‘Het vet, dat komt vaker voor in de Schrift, wat betekent het?’
Het het zit volgens Leviticus 3:3-17 op de ingewanden van het vee dat geslacht
wordt en daarna geofferd als een geschenk aan Ieue. De beschrijving daar wijst
op het belang van het vet. Het zit op veel plaatsen in het dier. Het wijst naar de
rijkdom van het dier. Het beste. En omdat de offers natuurlijk typen zijn van de
geestelijke waarheid, en verwijst naar Christus en dus ook naar God zelf, kijken
we wat van hen in dat verband gezegd wordt.
‘Het innerlijk van God en van Christus dus.’
Van Christus Jezus wordt gezegd, dat Hij met innerlijke ontferming bewogen was
over de mensen. De menigten van Israël lieten Hem niet onbewogen. Hij was met
ontferming bewogen over wat Hij met geestelijke ogen bij hen zag. De lamme en
de blinde, de doofstomme, Zacheüs, Bartimeüs; ze lieten Hem niet onberoerd.
Hij genas hen. In hen ontmoette Hij de Zijnen, die over het algemeen Hem niet
accepteerden. Na de profeten kwam de Zoon en die doodden zij (Mattheüs 21:33-
46), zoals de gelijkenis treffend vertelt.
‘Nochtans bleef God hen liefhebben.’
‘Dat is een van de wonderen van de opstanding van Christus. Hij werd door Vader
opgewekt, nadat de mensheid Hem in hun vijandschap aan het kruis genageld
hadden. Hij moest dood, ze aanvaardden Hem niet. Uit de opwekking van Christus
blijkt, dat Vader geen wrede wraak nam op de mensheid, maar hen bleef liefheb-
ben. Die liefde verminderde niet, ook niet toen zij Zijn Geliefde Zoon aan het kruis
nagelden als was Hij een rover en misdadiger. Dat zegt heel veel over het innerlijk
van God: innerlijk is in het Grieks het woord ingewanden. Zoveel ontferming en
liefde zal uiteindelijk onweerstaanbaar blijken voor al die mensen!