Opmerkelijk

…’De vernietiging van Zijn eigen geliefde Zoon aan het kruis was het
grootst mogelijke kwaad wat God Hem kon aandoen, en toch bracht
het oneindige zegen voor Jezus zelf, en door Hem voor heel de schep-
ping.
Maar, zal iemand zeggen, “Zeg jij dat God Zijn eigen Zoon kwaad aan-
deed? Het waren vast en zeker de Joden, samen met hun Romeinse
overheersers, die Jezus kruisigden”.
Maar wat zei Petrus zelf op de Pinksterdag?

Israëlitische mannen, luister naar deze woorden: Jezus de Nazarener,
een Man die u van Godswege aangewezen is door krachten, wonderen
en tekenen, die God in uw midden door Hem gedaan heeft, zoals u ook
zelf weet,
deze Jezus, die overeenkomstig het vastgestelde raadsbesluit
en de voorkennis van God
overgegeven is, hebt u gevangengenomen en
door de handen van onrechtvaardigen aan het kruis gespijkerd en gedood
“.
(Handelingen 2:22,23, hSV).

De onderstreepte woorden zijn zo belangrijk, dat wij ze zo letterlijk mogelijk
citeren opdat ieder ervan overtuigd is en niet de indruk hebben dat wij de
Schriften verdraaien om ons punt te kunnen maken.
Gods handen waren niet slecht. Nochtans werd Jezus overgeleverd door het
bepaalde of specifieke raadsbesluit en voorkennis van God in de handen van
hen die slecht genoeg waren om Hem te kruisigen.
Geen wonder dat Jezus in Zijn  pijnlijke lijden uitriep: “Mijn God, mijn God,
waarom hebt U Mij verlaten?”  Toch was God bij machte om door het bloed
van het kruis van Christus universele vrede te bewerken en al wat in de
hemelen en op de aarde is wederzijds met Zichzelf te verzoenen, zoals wij
in Paulus’ brief aan de Kolossenzen (1:19,20) lezen.’………

Uit: ‘The problem of evil’ – J.H. Essex, blz.5

Woord vandaag

‘Zo dat was wel bijzonder gisteren. Een vol evangelie, dat wij mogen kennen.
Het is geweldig.’

Zo’n woord hebben wij nodig. Het is allemaal zo anders gepredikt in de loop
der eeuwen kerkgeschiedenis die wij achter ons hebben. Vanaf de 4e , 5e eeuw
ging het mis, men ging de eeuwige verlorenheid prediken, die niet in het woord
terug te vinden is. Daarmee heeft men Gods naam te grabbel gegooid en onteerd.
Zo’n God als door het christendom eeuwenlang gepredikt heeft, is onbekend in
de Schrift.

‘Als je het goed bekijkt, is het een karikatuur van Hem, die liefde is.’

Men beweert in kerkelijke kringen dat het nu een modeverschijnsel is dat de men-
den niet meer kunnen geloven in een God, die de meerderheid van de mensen voor
altijd naar de hel verwijst. Maar het is ook heel goed mogelijk, dat vele christenen
zich in het licht van de Schrift beginnen af te vragen, of die kerkelijke leer van arti-
kel 37 NGB wel houdbaar is. Op zijn minst is ie allang over de houdbaarheidsdatum
heen, sterker nog, deze leer (artikel 37 NGB) ís nooit houdbaar geweest!

‘Men zegt dan : ja, God is liefde, maaarrrr…..Hij is óók rechtvaardig.’

Dat zegt de catechismus ja. Daar gaan we weer: dat is de catechismus. En ook die
moet je toetsen aan de Schrift zelf, onze enige norm. Als je de Schriften leest, kom
je tot de ontdekking, dat God liefde is, en dat Zijn rechtvaardig handelen ook uit
Zijn liefde voortkomt. Dat is de oorsprong van alles: Gods liefde. In Zijn plan werkt
Hij met tegenstellingen. Zelfs het kwaad en de zonde moeten daarin hun functie
vervullen. Tegen die donkere achtergrond is Gods liefde pas echt goed te zien.

‘Bijzonder, dat deze dingen uit Zijn woord naar voren komen.’

Het mooie is, dat het antwoorden geeft aan mensen, die worstelen met vragen
over het lijden in de wereld, hun overleden ongelovige familieleden, dat wat hen
aangedaan is, eigenlijk antwoord op de grote vragen in het leven. Zodra een mens
dat woord van God ontdekt en die diepe dingen gaat zien, wil hij nooit meer iets
anders. Het is de waarheid, ook al mag je dat in deze tijd eigenlijk niet meer zeggen.
We zien, dat velen geen liefde voor de waarheid hebben. Wij zijn er blij mee, dat
dragen wij in ons hart, die zekerheid, dat God exact doet wat Hij beloofde!

Woord vandaag

‘Mooi dat we zo’n evangelie hebben, dat ons in de volle vrijheid van
Christus Jezus zet.’

Het is dan ook zeer aan te bevelen om het te leren kennen en daarbij te
blijven. Dan verandert je leven en je krijgt uitzicht op Hem, die liefde is
en nooit zal laten varen wat Zijn hand begon. Hij laat je niet los en zal je
door alles heen blijven liefhebben. Bij Hem hoef je niet je best te doen
om in Zijn gunst te komen. Nee, je bént al geliefd door de Vader van vóór
de nederwerping van de wereld.

‘Ja, wat is dat toch geweldig he, die niet aflatende liefde van God. Die wordt
nooit minder, alleen maar meer.’

God is nooit anders geweest. Hij ís per definitie liefde. Alles is uit God, daar-
om komt alles voort uit Zijn liefde. En het is Zijn liefde dat je dit evangelie
mag kennen en dat je door Hem gekozen bent om het nu al te zien. We zijn
geliefden om Vaders wil. Duizelingwekkende straten van licht zijn bij Hem
en Hij ís licht, in Hem is in het geheel geen duisternis. Bij Hem zijn wij. In
Zijn armen vast en zeker geborgen.

‘Wij zien er iets van en het is wonderlijk in onze ogen, Hem te kennen.’

Je zult nooit minder van Zijn woord worden, alleen maar meer. Je kunt op
Hem aan, Hij laat je nooit vallen. Zijn genadige hart leidt Zijn liefdevolle
hand om je vandaag te leiden, kracht te geven, eronder te doen staan. Wij
kunnen zomaar bij Hem komen, deze vrijmoedigheid hebben wij door Zijn
geloof, de vrije toegang tot de Vader.

‘Ja, Zijn genade geneest, zeggen mensen weleens. Dat is waar, heb ook ik zo
ervaren. Als je denkt dat je de bodem van Zijn genade bereikt hebt, is er al-
tijd méér.’

Zijn genade zal uiteindelijk ook voldoende blijken te zijn voor de 7 miljard
mensen die nu op de aarde leven. Niets kan de stroom van Zijn genade tegen-
houden. ‘De mens kan lang tegenstribbelen en tegenspartelen, maar genade
zal sterker blijken te zijn, de mens zal zich dan, uiteindelijk, overgeven aan
God’. In ongeveer die bewoordingen sprak iemand laatst. En dat is waar, als
je Paulus erop naleest. De dijk is al doorgebroken, er is geen houden meer
aan, Zijn genade zal doorgaan tot de allerlaatste is bereikt!

Woord vandaag

‘Toch wel bijzonder he, dat wij zo’n uniek evangelie mogen kennen.’

Dat ‘kennen’ is het Hebreeuwse woord ‘da-ath’; wat inhoudt dat je met hart
en ziel en verstand kent. Het gaat veel verder dan zoals je in onderwijs van
talen woordjes uit je hoofd moet kennen. Het gaat om kennen met heel je
mens-zijn. Hém te kennen en de kracht van Zijn opstanding, dát was de
grote passie van Paulus.

‘Dat is geweldig he, dat wij Christus Jezus, de Opgestane en Verheerlijkte
mogen kennen en ernaar jagen Hem te kennen.’

Dat is waar de apostel zich naar uitstrekt in Filippenzen 3. Hij maakte be-
kend -daarvoor was hij uitgekozen- dat wij in en met Christus Jezus gezet
zijn in de hemelen en te midden van de hemelingen. Die hoge plaats is er
een van pure genade. Dat heb je als mens nooit kunnen bedenken. Hij geeft
dat! En zo, met die zekerheid in ons hart, leven wij. Paulus overkwam veel
lijden, verdrukkingen, broeders die hem verlieten, gemeentes die hij zelf
had mogen helpen stichten en opbouwen waar hij niet langer welkom was,
woorden die hij sprak werden verkeerd uitgelegd, achterdocht van mede-
gelovigen, het was heel wat.

‘Met name die Korintiërs he, maar de anderen verlieten hem later helemaal.’

Dat was de tragiek in het leven van de apostel aan de ene kant en aan de an-
dere verheugde hij zich niettemin te allen tijde, omdat Hij wist dat niets bui-
ten Vader omging en dat Hij alles bewerkt in overeenstemming met de raad
van Zijn wil. En dat uiteraard tot het goede! Zijn genade was genoeg. Het was
toereikend in zijn leven, én in het onze. Verheug je daarin, vandaag!