Woord vandaag

‘He dat was toch bijzonder gisteren, van die barmhartige Samaritaan.
Deze uitleg wordt door andere wel bestreden, neem ik aan?’


Dat is een ding dat zeker is. Men is zó gewend zichzelf te zien in die
Samaritaan. Daarbij komt een merkwaardig verschijnsel van de uitleg
van de Bijbel in het algemeen aan het licht: men past de Bijbel als mens
eerst op zichzelf toe.

‘Is dat dan zo verkeerd? Het is toch logisch dat je erin leest en dan iets
wil ontvangen tot opbouw van je geloof?’

Zo gaat dat. Maar de Bijbel spreekt allereerst over God en Christus.
De Schriften spreken van  de Heer, dat zegt Hij ook zelf tegen de Emmaüs-
gangers in Lucas 24:25-27 en 44-46.

‘Het lijkt erop, dat je dat in weinig prediking hoort. Meestal verkondigt
men dat je aardig moet zijn voor elkaar en dat je elkaar moet vergeven.’

Als je het zo zegt, en men verzuimt erbij te zeggen, dat het van God zelf
moet komen, dan is het een gewoon humanistisch praatje.
Uitleg die met de Heer geen rekening houdt, verzandt in humanisme.
Mooi misschien en goed bedoeld, maar heeft niets meer met het evangelie
te maken, waarin God en Christus centraal staan.

‘Daarom wil men zeker in zo’n situatie een steeds kortere prediking?’

Ja, en men komt met argumenten als: ‘wat je in 30 minuten zegt, kun je
ook in 20 minuten zeggen’ of: ‘in de beperking toont zich de meester’
(meestal in het Duits geciteerd, want het was een uitspraak van Goethe);
redenen die men niet durft aan te voeren als Paulus zelf zou spreken!

‘Het duurde bij Paulus een keer zo lang, dat er iemand uit het raam viel he’

Dat was Eutychus ja, en hij viel en stierf, maar werd door Paulus opgewekt
uit de dood. Geweldig he, nog afgezien van waar hij een type van was!

Woord vandaag

‘Die hele kwestie van wet of genade houdt al lang veel
gelovigen bezig he.’

Zeker! In de tijd van Paulus speelde dat al heel sterk. Hij was zelf eerst
Saulus en hij was een ijveraar in het judaïsme. Dat was een wettisch
systeem, dat ontstaan was tijdens de ballingschap van de twee stammen
(Juda en Benjamin) in Babel. Men legde daarbij ook (een deel van) de
zogeheten ‘mondelinge Torah’ (de overleveringen) vast en dat leverde
de Babylonische Talmoed op.

‘Maar, toen de Heer hem ontmoette op weg naar Damascus maakte hij
een geweldige ommekeer mee. Daarmee werd hij verlost van dat systeem.
Maar de Torah zelf bleef toch bestaan als Gods woord?’

De periode van het beheer van de wet was voorbij, toen de Heer Jezus Christus
werd opgewekt uit de doden. De Torah zelf is en blijft heilig, rechtvaardig en
goed. De Torah is geestelijk, omdat die van God afkomstig is en daarmee leven
in zich heeft. Alleen het hele concept: ‘doe dat en je zult leven’ was voorbij, een
achterhaald iets, omdat de Heer dat vervuld had.

‘Dus daarom zei de Heer Jezus dat tegen die wetgeleerde die aan Hem vroeg wat
hij moest doen om eeuwig leven te verkrijgen! Toch? In Lucas 10:28.’

Daar antwoordt de wetgeleerde dat het gaat om het liefhebben van God boven
alles en de naaste als jezelf (Lucas 10:27). En daarop zegt de Heer dan: ‘doe dat
en je zult leven’. Maar de wetgeleerde wilde ontwijken en vroeg aan de Heer wie
dan eigenlijk je naaste is.

‘Men legt dan uit, dat de naaste van de Samaritaan die man langs de kant van de
weg lag, half dood, was. En men zegt dan dat wij moeten zijn als die Samaritaan.’

In wezen komt de Heer precies andersom uit. De naaste bleek te zijn degene die
aan die man langs de kant van de weg barmhartigheid bewezen heeft. Daarmee
laat de Heer aan de wetgeleerde zien, dat Hij de Samaritaan en dus de Naaste is
en dat de wetgeleerde de man langs de kant van de weg is.

Niet de wetgeleerde kon hulp geven, maar had alle hulp nodig! Het in acht
nemen van de Torah kon hem niet redden (eeuwig leven geven)! Er was
Eén die hem kon redden: de Messias Jezus zelf! De wetgeleerde had genade
nodig!

‘En daarna zijn Naaste liefhebben?’

Jawel. Het gaat hier om het liefhebben van God en de naaste, en die naaste
blijkt de Heer zelf (de Samaritaan) te zijn! En men legt dit gedeelte uit
Lucas 10 steeds anders uit dan het bedoeld is. En in het vervolg zien we
iemand die haar Naaste liefheeft: Maria, die zit aan de voeten van de Heer en
hoort Zijn woord.
De Heer zegt daarbij zelf dat één ding nodig is, en dat Maria het goede deel had
gekozen!

Woord vandaag

‘Het gaat er niet om dat een gelovige zich steeds afvraagt of
iets wel of niet mag?’

Het is beginnen aan de verkeerde kant. De vraag weerspiegelt
een wettische inslag. Het is een bezig zijn met de zonde en met
zichzelf. Het uitgangspunt van Gods genade is, dat er geen ver-
oordeling meer mogelijk is voor hen die in Christus Jezus zijn.
De gelovige heeft nieuw leven ontvangen, het leven van Christus
zelf. Dat leven kan niet zondigen. En daar rekent God mee!

‘Dat heeft ook met die nieuwe schepping te maken?’

Precies. Wij kunnen rekenen zoals God rekent: dood zijn voor de
zonde en levend voor God in Christus Jezus onze Heer, zoals
Romeinen 6:10,11 zegt. God rekent niet meer met onze fouten en
dergelijke.

‘Maar kun je dan zomaar alles doen als gelovige?’

Als gelovige wíl je tot eer van Hem leven. Wat je noemt, is een uiting
van vleselijk denken. Een gelovige zal op Hem gericht willen leven.
Daarbij is God het, die het willen en het werken in de gelovige bewerkt.

‘Hoe gaat dat dan in zijn werk?’

Als gelovige hoor je Gods woord en daardoor wordt je denken veranderd.
Daarna stelt de gelovige het lichaam in dienst van God en Zijn
gerechtigheid. Denk aan Romeinen 12:1,2. Het is de logische reactie van
de gelovige op het werkelijk geweldige evangelie.
Het is geen kwestie van moeten, maar van genade!

Als je het evangelie hoort en gelooft dan wil je toch niets anders meer,
te leven voor God die zo’n heerlijke toekomst geeft!

‘Het is voor mij steeds weer bemoedigend te beseffen dat God de redder
van alle mensen is en dat Hij alles in Zijn hand heeft!’

Woord vandaag

‘Dat is nogal wat, mensen die door Paulus’ bediening gelovig waren
geworden, tijdens zijn leven hem alweer verlieten. Snel hoor.’

Vandaar dat -vreemd genoeg- genade alleen geen populaire boodschap
is. Men wil kennelijk graag eigen werken en zo kunnen brengen.
De aanstoot van het kruis is, dat je er echt niets aan toe kunt voegen,
het is en blijft van a tot z: Gods genade!

Paulus wijst in zijn brief aan de Galaten erop, dat het afwijken snel
ging en dat dat kwam door een mengsel:

‘Ik verbaas me, dat jullie je zo snel laten overplaatsen van het
evangelie dat jullie roept in de genade van Christus naar een
andersoortig evangelie, dat geen ander is, al zijn er sommigen
die jullie verwarren en het evangelie van Christus willen
omdraaien’    
Galaten 1:6,7 cv

‘Wat is dat dan, dat andersoortige evangelie?’

Het is een mengvorm. Men zegt wel het evangelie van Paulus te
belijden, maar men voegt er vreemde elementen aan toe. We
hebben het er al over gehad: evangelie + wet, genade + werken,
geloof + tastbare dingen. Daarmee kun je het samenvatten.

‘Dat houdt dus in, dat die mensen in Asia (Kolosse en Efeze o.a.)
eerst vol in de genade die Paulus verkondigde hadden gestaan,
maar later vrijwillig onder de wet van Mozes gingen leven?’

Daar heb je het. Dat is het. Dat was voor de apostel een brandende
pijl. Maar die doofde hij en ving hij op met het grote schild van het
geloof. Het verdrietige is, dat deze rare mengvorm de christenheid
overheerst.

‘Geldt dat alleen voor de RK- en protestantse kerken?’

Te vrezen valt, dat het in het evangelische deel van de christenheid
niet veel anders is, in de praktijk. Meestal komt het naar voren als
men nadat men tot geloof kwam zich gaat afvragen hoe nu te leven.
Meestal speelt zich dat af in de sfeer dat men zich afvraagt of iets nog
wel of niet mag voortaaan.

‘Dat is het stellen van de verkeerde vraag?’

Daar kijken we morgen naar!

Woord vandaag

‘Dat was bijzonder gisteren, de liefde van God zal in de nieuwe
schepping alles domineren en doordringen. Dan komt doodslag
en dat soort dingen niet eens meer in de mens op.’

Dat is het. Gods liefde is in onze harten uitgegoten door Zijn
geest (Romeinen 5:5); daardoor leeft de gelovige die liefde uit!

‘Wel belangrijk ook, dat wij steeds beseffen dat wij in Christus al
een nieuwe schepping zijn. Dat is écht geloof, want je ziet het aan
de buitenkant niet.’

Daarom hebben wij die diepe innerlijke vrede en rust van het geloof,
en hoeven ook niet zoiets als een sabbat te vieren of een bepaalde dag
in de week opzij te zetten om te rusten. Wij leven elke dag in die rust
van het geloof. Ook de sabbat hoort bij de oude schepping, ook al is die
ooit door God als inzetting aan het volk Israël gegeven (Exodus 20:9-11).

‘Als die aan Israël is gegeven, hoeft die niet door het lichaam van Christus
in acht genomen te worden.’

Paulus bedoelt onder andere dat als hij in Galaten 4:10,11 zegt:

Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar.
Ik vrees, dat ik mij wellicht tevergeefs voor u ingespannen heb.

Je ziet, dat men al snel bezig was Paulus te verlaten. Dat proces is
doorgezet, want hij schrijft in 2 Timotheüs 1:15:

Dit weet gij, dat allen in Asia zich van mij hebben afgekeerd,
onder anderen Fygelus en Hermogenes.

‘Zo, dat is nogal wat. Waar zou dat toch door gekomen zijn? We hebben
het over de Galatenbrief. De vermenging waar je het over had?’

Op 18 juni bespraken we dat. Van die vermenging zegt Paulus, dat het
geen evangelie is. De Galaten werden daardoor betoverd (Galaten 3:1)
en kennelijk is dat snel doorgegaan, zodat zelfs de gelovigen van Efeze
en Kolosse zich van de apostel afkeerden.