Opmerkelijk

‘Vandaag de dag wordt meer zorg en aandacht besteed aan de
kracht en de status van ‘de kerk’ dan aan de heerlijkheid van
de verhoogde en levende Christus. Dat alleen Hij de grote hoop
voor de mensheid is, is niet het directe belang van moderne
leraren en predikers….

Er wordt veel te veel belang gehecht aan de zogenaamde op-
voeding en wetenschap, en aan een veronderstelde gelijkheid
van de mensheid. Dat allen gelijke zondaren zijn, en dat nochtans
allen gered zijn in dezelfde, geweldige Redder, wordt niet erkend…

Met andere woorden: de kracht en het wonder van Gods genade
wordt niet gezien, is niet in beeld.’

William Mealand, Grace and Glory, UR vol. 101, blz.167

Woord vandaag

‘Paulus is glashelder, zei je gisteren. Als hij spreekt over de Thora.
Maar hoe zit het dan? Er is zoveel discussie over.’

Als we beginnen bij de Romeinenbrief, dan doet hij duidelijke uitspraken
als het om de Thora gaat. In Romeinen 2:12-15 gaat het om het gericht van
de grote witte troon:

12 Want allen, die zonder Thora gezondigd hebben, zullen ook zonder Thora
verloren gaan; en allen, die onder de Thora gezondigd hebben, zullen door
de Thora geoordeeld worden;
13 want niet de hoorders van de Thora zijn rechtvaardig bij God, maar de
daders van de Thora zullen gerechtvaardigd worden.
14 Wanneer toch heidenen, die de Thora niet hebben, van nature doen wat
de Thora gebiedt,  dan zijn dezen, ofschoon zonder Thora, zichzelf tot Thora;
15 immers, zij tonen, dat het werk van de Thora in hun harten geschreven is,
terwijl hun geweten medegetuigt en hun gedachten elkander onderling
aanklagen of ook verontschuldigen,
16 ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn
evangelie, door Christus Jezus.

We zien hier, dat er verschil in gericht is. Het maakt uit of je tijdens je leven
onder of niet onder de Thora geleefd hebt. Voor Paulus is dat heel duidelijk.
De Jood steunde op de Thora, zij waren bevoorrecht in relatie tot de andere
volkeren. Zij waren bedoeld om de leidsman voor blinden te zijn:

17 Indien jullie je dan Jood laat noemen, steunt op de Thora, je beroemt op
God,
18 zijn wil kent, weet te onderscheiden waarop het aankomt, daar jullie
onderricht in de Thora genieten,
19 en je overtuigd houdt, dat jullie een leidsman van blinden zijn, een licht
voor hen, die in duisternis zijn,
20 een opvoeder van onverstandigen en een leermeester van onmondigen,
daar jullie in de wet de belichaming van de kennis en van de waarheid bezitten…

Dit was het enorme voorrecht dat de Jood had boven de andere volkeren.
Niettemin moest Paulus hun hypocrisie aan de kaak stellen:

21 hoe nu, jullie, die een ander onderwijzen, onderwijzen jullie jezelf niet?
Jullie, die prediken, dat men niet stelen mag, stelen jullie?
22 Die overspel verbiedt, doen jullie overspel? Die gruwen van de afgoden,
plegen jullie tempelroof?
23 Die u op de Thora beroemt, onteren jullie God door jullie overtreden van
de Thora?
24 Want de naam van God wordt om jullie gelasterd onder de heidenen,
gelijk geschreven staat.

Het is duidelijk. Het was mooi bedoeld. In de praktijk sorteerde het een
tegengesteld effect. Dat is wat op het vlees gelegde regels altijd uitwerken:
huichelachtigheid in de praktijk. Het menselijke vlees zal altijd een manier
proberen te vinden om er onderuit te komen. Of het onttrekt zich gewoon
aan de regels en neemt ze gewoonweg niet in acht.

‘Het is wel erg duidelijk wat Paulus schrijft. Het lijkt er bijna wel op dat het
onder de Thora erger is dan een situatie zonder Thora.’

Gaat Paulus in Romeinen ook uitleggen, dat het zo werkt. Daarover morgen meer!

Woord vandaag

‘Als ik kijk in het overzicht van ’twee evangeliën, een vergeten waarheid’
zijn we nu aanbeland bij wel of niet onder de Thora leven?’

Precies. Hét grote, heikele punt waar al zóveel over gesproken, gediscus-
sieerd is. Moet een christen, een gelovige vandaag wel of niet onder de
Thora leven, zijn? Velen beantwoorden die vraag met een hartgrondig ‘ja’.
En heel wat gelovigen beantwoorden die vraag met een even hartgrondig
‘nee’. En beiden menen hele goede argumenten, redenen voor hun stand-
punt te hebben.

‘Wij hebben het al vaker over dit punt gehad, en ik weet heel duidelijk waar
jij staat. Je laat wat dat betreft geen onduidelijkheid bestaan.’

Klopt. Maar het gaat wél om wat de Schrift zegt. Paulus is glashelder. Die laat
ook over dit, in zijn dagen al heikele onderwerp, geen misverstand bestaan.
Er zijn er wel, die de schriften van Paulus verdraaien, zegt Petrus. Overigens
tot hun eigen verderf (2 Petrus 3:16).

‘Dat zou vooral met dit punt omtrent de Thora van Mozes zijn?’

Dat lijkt mij wel. Maar ook over andere onderwerpen. Paulus’ woorden worden
stuk voor stuk afgestreden. Dat is al 2000 jaar aan de gang en vandaag de dag
gaat dat gewoon door.

‘En wat zegt de Schrift daar dan van?’

1 En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis
van Jahweh vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven
de heuvelen. En volkeren zullen derwaarts heenstromen,
2 en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de
berg van Jahweh, naar het huis van de God van Jakob, opdat Hij ons lere aan-
gaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen.
Want uit Sion zal de Thora uitgaan het woord van Jahweh uit Jeruzalem.
Micha 4:1,2

Het volk Israël zal de Thora doen uitgaan naar de andere volkeren en zal dus zelf
met de Thora leven. Dat is voor hen het nieuwe verbond. In de nabije toekomst.
Vandaag leven de orthodoxe Joden (en heel wat anderen) onder de Thora als
stonden zij nog onder het oude verbond (van de letter).
Ook heel veel christenen kennen een vorm van leven en/of zijn onder de Thora.

‘En hoe zit het dan volgens Paulus?’

Daarover morgen meer!

Woord vandaag

‘He dat van gisteren was best duidelijk. Voor mij was het lang niet
helder wat nu precies die gelijkenis van Mattheüs 22:1-14 beteken-
de. In kerken wordt dat heel anders uitgelegd.’

Dat heeft te maken met het feit, dat men al heel snel Paulus verliet.
In Asia werden de gemeentes van hem afgekeerd door invloed van
de judaïsten en met name de Jakobus-lijn, die in Handelingen tot
uiting kwam in de gedenkwaardige woorden van Jakobus tot
Paulus (Handelingen 21:17-21):

17 En toen wij te Jeruzalem kwamen, heetten de broeders ons van harte welkom.
18 En de volgende dag ging Paulus met ons Jakobus bezoeken, en alle oudsten
waren daarbij aanwezig.
19 En toen hij hen begroet had, verhaalde hij in bijzonderheden, wat God onder
de heidenen door zijn dienst had verricht.
20 En zij loofden God, toen zij dit hoorden, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder,
hoevele tienduizenden er onder de Joden gelovig zijn geworden en allen zijn
zij ijveraars voor de wet
;
21 nu heeft men hun van u verteld, dat gij alle Joden onder de heidenen afval
van Mozes leert, door te zeggen, dat zij hun kinderen niet behoeven te besnijden,
noch naar de gebruiken te leven.

Men bracht dus de mensen die in Jezus als hun Messias geloofden onder de wet?’

Ja, kennelijk maakte men de Messiasbelijdende Joden tot ijveraars voor de wet.
Er zat venijn in die opmerking van Jakobus naar Paulus, want dat blijkt uit vers
21, waarin Paulus aangevallen werd op grond van allerlei geruchten. De grote
aanklacht tegen hem was dat hij afval van Mozes zou leren.

‘Onder invloed van die Jakobus-lijn werden dus de gemeentes in Asia van Paulus
afgekeerd?

Als je kijkt naar wat de kerken in al die eeuwen van meet af aan geleerd hebben,
dan heeft dat een sterke neiging tot het houden van de wet (met name de tien
woorden) in zich. Nu kent men in kerken alom het houden van de wet als leef-
regel van dankbaarheid. Opgenomen in de catechismus, bijvoorbeeld.

‘Tsja, dan is men toch wel ver van Paulus afgedwaald. Altijd al zo geweest, dus.’

In feite is het bijzonder dat er vandaag de dag zoveel te vinden is aan bijbel-
studies, gebaseerd op de boodschap van genade die Paulus brengt!