Woord vandaag

‘Nou, dat is wel wat zeg. We zijn uiterst gezegend met zo’n Hoofd.’

Beter kun je niet hebben, Hij is de hoogste van heel Gods schepping.
We zijn nauw met Hem verbonden en de positie van regeren met Hem is
niet op aarde. Dat zou de plaats van het volk Israël innemen en dan zijn
we weer bezig met de verderfelijke vervangingstheologie. Wij gaan met
Hem regeren te midden van de hemelingen in de hemelen. Niet op aarde.

‘Er zijn er die hardnekkig beweren dat de gemeente die het lichaam van
Christus is, op aarde zal blijven.’

We zijn echter overtuigd door wat de Schrift zelf zegt. We luisteren liever
naar Paulus zelf dan naar al die handige en spitsvondige redeneringen, al
dan niet gebaseerd op een bepaalde vorm van denken. Men redeneert han-
dig 1 Thessalonicenzen 4:13-18 weg en stelt dat men met een grote boog weer
op aarde terugkomt. Om aan te sluiten bij en op te gaan in Israël.

‘Maar hoe redeneert men dan 1 Thessalonicenzen 4:13-18 weg? Dat is toch
luid en duidelijk?’

Men redeneert dan , dat ‘we de Bijbel moeten verstaan in zijn historische en
culturele context’. Een theologische volzin voor
een redeneermethode die
de woorden wil verstaan zoals ze toen door de mensen
werden begrepen in
het dagelijks leven. Die betekenis moeten de woorden
dan in de Bijbel ook
hebben. Dan maak je echter een kapitale denkfout.

Als het gaat om het woord ‘parousia‘ dat in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 ge-
bruikt wordt, moet je dat volgens hen anders lezen.

‘Het woord ‘parousia’ (komst, aanwezigheid) hebben we toch al besproken?’

Jawel, binnen de context van de Bijbel betekent het: aanwezigheid.
Haal je de historische betekenis erbij, dan gaat het om een koning of generaal
die terugkeert na overwinning in de strijd; de bevolking van de stad gaat uit
hem tegemoet en haalt hem feestelijk binnen in de stad. Men volgt dan
-vol-
komen ten onrechte- deze gedachte en beweert dat wij  zullen
uitgaan de Heer
tegemoet in de lucht en halen Hem binnen en komen terug
op aarde.
Dus: geen hemelse toekomst en geen hemelse bediening.

‘Vreemd, heel merkwaardig, zo kun je toch niet met de Schrift omgaan?’

Nee, zeker niet! Een woord krijgt te allen tijde pas betekenis binnen het
tekstverband waar het in s
taat. Dat is les 1 A om de Bijbel te bestuderen.
Dit woord ‘parousia’ wordt binnen de Griekse Schrift regelmatig voor de
Heer gebruikt. In 1 Thessalonicenzen 4:13-18 gaat het om de ekklesia die
Zijn lichaam is en Zijn aanwezigheid in verband met deze ekklesia. Dat
blijkt in de lucht te zijn en Hij -niet de ekklesia!- is actief.
Het lichaam van Christus is hier volledig passief. Wij worden dan wegge-
rukt, Hij grist ons weg naar Hem toe. Wij gaan niet uit eigen beweging
Hem tegemoet. Wij weten op dat moment niet eens dat Hij afdaalt, de
bevolking van zo’n stad wist wel dat de overwinnaar eraan kwam. Er zullen
nogal wat gemeenteleden geestelijk gezien slapen op dat moment. En
ook zij zullen -net als Eutychus- gewekt en gered worden. Vlak voor de
verschijning van de wetteloze op het wereldpodium.


Woord vandaag

‘Wat zit er veel in de tekst van Kolossenzen 1, zeg!’

We zijn wat dat betreft bijzonder blij met de concordante vertaling. Die is
nog weer scherper dan de bestaande vertalingen. In deze verzen staat Christus
als de Zoon van Gods liefde centraal. Hij is het beeld van de onzichtbare God
en Hij is voor alles en het al heeft zijn samenhang in Hem.
In Hem en door Hem en tot in Hem is het al geschapen en wat dan genoemd
wordt, zijn hoogstwaarschijnlijk hemelse machten (tronen, heerschappijen,
soevereiniteiten, gevolmachtigden). Hij staat boven die machten, want Hij
wordt de Soeverein genoemd.

‘Wat betekent het woord ‘soeverein’ eigenlijk?’

Een vorst of een koning die soeverein regeert, hoeft aan niemand verantwoor-
ding af te leggen, kan alles zelf beslissen zonder raad te hoeven vragen. Dat is
de enorm hoge positie van de Zoon als het om de schepping gaat. En direct
daarvoor wordt gezegd, dat Hij het Hoofd van het lichaam, de ekklesia is. Dus
eerst wordt vastgesteld, dat Hij Hoofd van het lichaam is, daarna dat Hij de
Soeverein is. We zijn verbonden met Hem als Hoofd, en Hij blijkt de hoogste
van heel de schepping te zijn!

‘Dat is wel iets geweldigs. We zijn dus met Hem op de troon van heel de schep-
ping geplaatst!’

Zo zou je dat misschien kunnen zeggen. Het stemt overeen met wat in Efeziërs
staat, dat Hij als Hoofd boven alles aan de ekklesia, die Zijn lichaam is, gegeven
is (1:22,23). Het gaat wel ons bevattingsvermogen te boven, deze dingen. We heb-
ben het voorrecht ons hierin te kunnen verdiepen. Ons hart werd ervoor geopend.
Net als destijds Lydia’s hart voor de woorden van de apostel geopend werd. Overi-
gens was zij purperverkoopster, en dat is de kleur die met koningschap verbonden
is. Zij staat als type voor de leden van het lichaam van Christus, die bestemd zijn
voor de troon, het regeren met Christus! Want dát is onze toekomst!

Woord vandaag

‘Over het stukje van gisteren heb ik nog wel nagedacht.’

Het is bijzonder, dat wij zo met God verbonden zijn, in Zijn liefde, in de Zoon
van Zijn liefde. En over die Zoon wordt in Kolossenzen 1 veel opmerkelijks ge-
zegd. In vers 17 staat niet alleen dat het al in Hem geschapen is, dat niet alleen:
ook door Hem en naarbinnen Hem. Dit is voor ons nauwelijks te bevatten.
Het beschrijft in elk geval de grootheid van de Zoon. In deze verzen komt twee
keer ‘scheppen’ en één keer ‘schepsel’.

‘Paulus gaat terug naar het allereerste begin: de schepping.’

We hebben het voorrecht, dat wij deze dingen mogen  lezen en overdenken.
In het vervolg van vers 17 schrijft hij, dat de Zoon vóór alles is en dat het al
zijn samenhang heeft in Hem. Dit is adembenemend. De eerste die zichtbaar
werd uit God is de Zoon van Zijn liefde. Daar begon het mee. Hij werd door
God ingezet om heel het plan van God uit te voeren.

‘Heel mooi, dat Hij aan het begin staat en dat alles in Hem geschapen is, die
liefde van God in Hem.’

Hij is vóór alles; Hij staat aan het begin. Daarom is Hij ook de hoogste van
de orde, de verschillende machten die genoemd worden. Hij is eerder en
dus hoger dan die anderen. Al wat hier genoemd wordt, is zelfs in Hem en
door Hem en tot in Hem geschapen. Daarbij hebben wij de geweldige ver-
zekering, dat het al zijn samenhang heeft in Hem. Hij is het, die alles samen-
houdt en zorgt, dat het niet helemaal uit elkaar valt.

‘Dan is het Gods liefde in Hem, die ervoor zorgt dat alles samenhang heeft.’

Ja, we gaan in grote ‘stappen’ van het verleden naar het heden, nú heeft alles
zijn samenhang in Hem. Dan zegt hij in vers 18 iets opmerkelijks in dit ver-
band, wat je niet verwacht: Hij is het Hoofd van het lichaam, de ekklesia.
Om er direct aan toe te voegen, dat Hij de Soeverein is (boven de soevereini-
teiten van vers 16!); de hoogste boven al het andere. En juist als hij dat gaat
zeggen, noemt hij het feit, dat Hij het Hoofd is van het lichaam, de ekklesia.

Morgen denken we hier verder over na!

Woord vandaag

‘De zegen uit Zijn woord is heel groot, zeker als we naar het paulinische
evangelie kijken.’

Paulus spreekt het meest uitgebreid over God als de schepper van alles, bij hem
kom je ook de uitspraak tegen, dat alles uit God is. Zoiets kom je niet bij de andere
apostelen tegen. In Romeinen, Efeziërs en Kolossenzen komt dit geweldig naar
voren. Wat te denken van een machtige uitspraak in Kolossenzen 1:14-18, dat
de Zoon van Zijn liefde de eerstgeborene van heel de schepping is. Dat is zoiets
bijzonders.

‘Hij is het beeld van de onzichtbare God.’

Ook dat is iets om diep over te denken en te kijken wat dat betekent. In het directe
vervolg op de uitspraak dat Hij de eerstgeborene van heel de schepping is, volgt dat
in Hem (de Zoon van Zijn liefde) het al geschapen is, wat in de hemelen en wat op
de aarde is. Tronen, heerschappijen, soevereiniteiten et cetera zijn er dus ook in
de geestelijke wereld, voor ons onzichtbaar, het al is in Hem geschapen.

‘Machtig, heel fijn : in de Zoon van Zijn liefde.’

Dat houdt in, dat heel de schepping verbonden is met de liefde van God. Omdat
dat zo is, kán er geen enkel schepsel voor altijd verloren gaan. De liefde van God
verhindert dit. Ook de onzichtbare machten en krachten zitten achter de dingen
(of mensen) en ook zij zijn gered door het bloed van Zijn kruis. De verzoening
betreft ook hen. Kolossenzen 1:20 spreekt van de volkomen verzoening. En dat
doet ons verlangend uitzien naar Hem!