Woord vandaag

‘Ik ben blij met de genade van God.’

Genade en vrede van God, de Vader,
en van Christus Jezus, onze Redder
                                              Titus 1:4

Zoals steeds begint Paulus hiermee.
Genade en vrede. Daarachter lees je
de rechtvaardiging en de verzoening.
Je hebt als gelovige hier genoeg aan.
Wat kun je je meer wensen dan gena-
de en vrede van God de Vader?

‘Het is de kern van het evangelie.’

De dood en opstanding van Christus
vormen de basis van het evangelie 
zoals Paulus dat brengt. Ook Petrus 
spreekt ervan, alleen is de uitwerking 
anders dan bij Paulus. Overstromende
genade (Romeinen 5:20,21) regeert in
deze tijd. Waar de zonde toeneemt, 
stroomt de genade over. Zo’n onder-
wijs lees je absoluut niet bij Petrus en
de anderen, zoals Johannes, Jakobus
en Judas.

 ‘Paulus kijkt verder.’

In Zijn genade gaf God aan de apostel
van de natiën bijzondere onthullingen.
Een wijsheid van vóór de eonen (1 Co-
rinthiërs 2:7) die tot onze heerlijkheid
leidt, dat is bij Israël onbekend. Paulus
voert ons tot vóór de eonen en tot na 
de voleinding
. Een machtig perspectief
en grootse verwachting is ons deel. En
dat is bijzondere gunst van God.  Nie-
mand minder dan Christus Jezus  is on-
ze Redder. Hij zorgt voor Zijn lichaam.  

Woord vandaag

‘Titus is wel een korte brief.’

We lezen daar niettemin veel in, waar
we wat aan hebben voor ons praktisch 
geloofsleven. We lezen verder in 1:3b

Aan Titus, echt kind in overeenstem-
ming met het gemeenschappelijke 

geloof

We weten niet exact wanneer, maar 
feit is dat Paulus ‘de vader’ was van 
zowel Titus als Timotheüs. Niet letter-
lijk, maar hij had ze door het evangelie
gewekt. En beiden volgden hem na. 

‘Vertrouwd met het evangelie.’

En Timotheüs volgde Paulus zelfs vol-
ledig 
(2 Timotheüs 3:10). Zo ver was
Titus (betekenis: wilde duif) misschien 
niet gegaan. Toch was hij kennelijk ie-
mand, die trouw was aan het evange-
lie van Paulus. Hij was bij Paulus en
Barnabas toen ze naar Jeruzalem trok-
ken om uitleg te geven en verslag te
doen (Galaten 2:1). Hij was een Griek 
maar werd niet genoodzaakt zich te 
besnijden (Galaten 2:3).

‘Stond volledig in de genade.’

Titus was op die manier heenwijzing 
naar de genade waarin de gelovigen 
uit de natiën zich zouden bewegen. 
Geen besnijdenis, geen wet, geen op-
gelegde zaken
 kenmerkt dit beheer
van de genade van God. Titus was bij
gelegenheid tot troost en bemoedi-
ging voor Paulus (2 Corinthiërs 7:6,7,
13) en de Korintiërs. Zo kan alleen al
de aanwezigheid van een medegelo-
vige tot troost en bemoediging zijn! 

Woord vandaag

‘Geweldig evangelie kennen we.’

Dat is het evangelie, deze herauts-
boodschap
. De apostel zegt daarvan:

waarmee ik toevertrouwd werd in 
overeenstemming met de bepaling
van onze Redder, God    
Titus 1:3a

Dit wijst naar de unieke boodschap
die aan Paulus werd toevertrouwd
In contrast met het evangelie van de
besnijdenis. Dat werd aan Petrus en
de andere 11 gegeven.

‘God bepaalde dat zo.’

Tevoren was in Gods raadsbesluiten 
vastgelegd, dat Saulus, de ergste van
de zondaren, hét apostelschap van de
natiën zou ontvangen. Hij was daartoe
van de moederschoot af afgezonderd
(Galaten 1:15). In de tijd kwam de roe-
ping in genade om die te verkondigen
aan allen. De inhoud is, dat God Red-
der is: van alle mensen, inzonderheid 
van de gelovigen
.

‘Echt goed nieuws.’

Het evangelie, het goede nieuws is in
de kern:

dat Christus stierf voor onze zonden, 
overeenkomstig de Schriften, en dat 
Hij begraven werd en dat Hij werd op-
gewekt in de derde dag overeenkom-
stig de Schriften

                         1 Corinthiërs 15:3,4

Met alle bewijs dat daarna opgesomd
wordt door Paulus. Allen die de leven-
de Heer hebben gezien. Dit was nodig
en voldoende voor heel de schepping.

Woord vandaag

‘Gods plan kennen.’

Dat is erg veel waard. In Titus 1:2 zie
je dat Titus dat wel wist. Hij kende de
boodschap. In Titus 1:2 lees je meer:

Hij maakt echter Zijn woord openbaar
in de juiste era’s door de herautsbood-
schap 

Dat is het: het licht dat straalt door 
de woorden van God. Het wordt dui-
delijk wie God is. De belofte die eer-
der (vóór eonische tijden) werd vast-
gelegd, wordt hoorbaar.

‘Zo fijn dat we dit mogen kennen.’

We zijn uiterst bevoorrecht. Het eni-
ge evangelie dat zó veel licht, zó veel
genade van God, zó veel heerlijkheid 
in zich heeft. Het evangelie zoals de
apostel Paulus dat verkondigt. Het is
onthuld in de juiste era’s, exact op de
door Vader tevoren vastgestelde tijd.
Zie, nú is een dag van redding, zie nú
is een welaangename tijd!

‘Ja heerlijk, het geeft echte rust.’

Het wordt bekend door de herauts-
boodschap
. Dát zou in deze tijd ver-
kondigd worden. Géén filosofie, ge-
dachten van mensen. Het draait om
deze herautsboodschap. Titus zou dat
goed meenemen toen hij erop uit ge-
stuurd werd door Paulus. Het gaat in
de herautsboodschap niet om ‘hoe’ 
(laagdrempelig-makkelijk-gehoor kie-
telend) maar om inhoudhet evange-
lie 
is Gods kracht tot redding!

Woord vandaag

‘Fijn zo, Titus lezen.’

in verwachting van eonisch leven dat
de niet liegende God voor eonische tij-
den heeft beloofd
              Titus 1:2

Ook een woord dat ons bemoedigt en
opbouwt. Gisteren lazen we in vers 1,
dat wij uitgekozen gelovigen zijn, die 
groeien in erkenning van de waarheid.
Diezelfde waarheid zegt ons een ge-
weldige verwachting aan. Leven is er
in de toekomst: overvloedig, eonisch. 
Het is wáár; Paulus spreekt in vers 2 
van de niet liegende God.

‘Een en al zekerheid.’

Hij beloofde dat voor eonische tijden.
Dat duizelt in je gedachten: wat? Zo 
enorm lang geleden? Dat is heel wat!
Een notie die je bijna nooit hoort in al-
lerlei geloofskringen. Zo verbindt Pau-
lus het begrip tijd met eonisch. Daar-
uit lees je, dat eonen beperkt in tijd 
zijn. Daarnaast blijkt dat het bij eonen 
niet om geestelijke machten gaat.

‘Gods plan van eonen.’

Dat blijkt bijna uit dit vers, ja. Paulus 
noemt dat in Efeziërs 3:11. Opmerke-
lijk genoeg is de belofte van eonisch
leven
 voor alle leden van het lichaam 
van Christus nu; ze dateert van vóór
de eonen. Zijn keuze voor ons was al
vóór de nederwerping van de wereld.
Deze belofte werd nóg eerder afgege-
ven: vóór de eonen. Dat kán niet an-
ders dan pure, loutere genade zijn.