‘Op weg naar de hemelse bediening, soms een vreemde gedachte, als je
zo op aarde leeft.’
Dat zeker. Het is nodig je dat steeds bewust te zijn, anders ga je net als
vele anderen, je alleen richten op wat op aarde is, niet op wat boven is.
De aardse zegeningen voor Israël zijn nu eenmaal niet voor het lichaam
van Christus weggelegd. Is toch een hele mooie verdeling, zoals Vader
het heeft ingedeeld.
‘Paulus had er wel verdriet van, dat velen aards gezind bleken te zijn.’
Ja, in Filippenzen 3 geeft hij eerst aan, dat al wat hij ooit was en waarop
hij zich naar het vlees kon beroemen, schade en afval achtte. Het bleek
niets te zijn. Niets. Voor hem was de kennis van Christus Jezus, zijn Heer
iets, dat ver boven alles uitging. Hij jaagde ernaar Hem te kennen en de
kracht van Zijn opstanding. Daar viel zijn hele judaïsme bij in het niet.
‘Verderop zegt, hij dat het uitzicht geweldig is: de verandering die hij en
wij ondergaan als de Heer komt!’
Wij ondergaan een enorme verandering, als ons vernederde lichaam om-
gevormd zal worden en gelijkvormig gemaakt aan Zijn verheerlijkt lichaam.
En dat is in overeenstemming met de kracht, waarmee Hij zelfs alles aan
zich kan onderschikken. En wat zegt hij er nog meer bij?
‘Ik weet even niet waar je nu op doelt.’
Dat ons domein in de hemelen is. Waaruit wij onze Heer Jezus Christus als
redder verwachten. Hij zal ons dan omvormen en wij gaan dan ook lijfelijk
ons domein bewonen. Van daaruit zullen wij met Hem meewerken om alles
onder Zijn voeten te brengen. Ongelooflijk!