Woord vandaag

‘Die tweede dood, daar lees je eigenlijk maar heel weinig over.’

Dat klopt ja, in feite wordt deze twee keer genoemd. Verder wordt wel
door Paulus hele fundamentele waarheden over het verdwijnen van
de dood bekendgemaakt. Onder andere in 2 Timotheüs 1:10 waar staat,
dat Christus Jezus de dood tenietgedaan heeft (hSV). Op zich is dat juist,
alleen als je weet, dat het woord ’tenietdoen’ daar als een feit wordt aan-
gegeven, een feit dat niet tijdgebonden is, dan wordt het geweldig.

‘He wacht even, wat bedoel je met ‘een feit dat niet tijdgebonden is’?’

Het woord staat in een bijzondere Griekse tijdsvorm, de aoristus. Diep-
gaande bestudering van dit in de Grammatica’s als een lastig werk-
woordsvorm, heeft aangetoond, dat het om iets tijdloos gaat. Er wordt
eigenlijk een feit vastgesteld, dat tijdloos is. Met andere woorden: er
staat geen verleden tijd ’tenietgedaan heeft’, maar ’tenietdoen’ of ‘opheft’.

‘Oei, dit is wel moeilijk hoor, maar er staat dus: ..’Christus Jezus, die de
dood opheft’?’

Zo is het. Zo lang Hij nog dood tegenkomt, heft Hij die op! Dus als Hij ergens
in de toekomst de tweede dood als het ware tegenkomt, dan heft Hij die op
Vaders tijd op! Hij is de Levende, Hij heeft als eerste mens onsterfelijkheid
ontvangen van Vader en Hij geeft dat door! Wat is dat toch geweldig, vind je
niet? God wordt écht alles in allen, niet in een klein percentage van de mens-
heid, maar in allen!

‘Dan heb je wel een echt evangelie, maar wel weinig bijval uit de christelijke
hoek.’

Paulus was wel wat eenzaam geworden aan het einde van zijn leven; hij zat
echter niet bij de pakken neer, maar was bezig met de Schriften. Hij gaf nog
wijze instructies mee aan Timotheüs, waar wij ook zeer zeker onze winst mee
kunnen doen. Hij wees in zijn laatste brief nog duidelijk naar het onderscheid
maken in verschillende delen van de Schrift en dringt vooral aan op verkondi-
ging van de Schriften!
Hij zag uit naar het (op-)hemels koninkrijk; de bediening boven!

Woord vandaag

‘Het is een bijzonder onderwerp, die tweede dood. Velen beweren,
dat het in 1 Corinthiërs 15:26 om de eerste dood gaat.’

Het is allemaal niet helemaal eenvoudig, als je je erin gaat verdiepen.
Een wat lastige tekst in dat verband is Openbaring 14:9-11 waar ook ge-
sproken wordt over vuur en zwavel en rook en pijniging. Het lijkt dan
net, of het daar om de poel van vuur gaat. Sommigen leren zelfs daar-
uit, dat de tweede dood iets anders is dan wij denken.

‘Zo ja, daar ga ik ook eens even wat langer over nadenken. Maar die tekst
uit 1 Corinthiërs 15:26 dan?’

Velen beweren -soms met een wat triomfantelijk toontje- dat het daar
om de eerste dood gaat, omdat er niet staat dat het de tweede dood is, die
buiten werking gesteld wordt. Zij missen echter het punt waar het in dat
gedeelte om draait. Gods woord zit werkelijk fantastisch in elkaar. En de
geweldige verklaring, dat God Redder van alle mensen is, inzonderheid
van de gelovigen, is er een om gewoon te geloven.

‘Akkoord, het is geweldig, dat wij gewoon geloven wat er staat. Daarnaast
kun je toch wel onderzoeken ‘of deze dingen zo zijn’?’

Natuurlijk, de Schrift zelf moedigt die houding aan, en de Heer zelf zei tegen
zijn geleerde volksgenoten dat zij de Schriften zouden onderzoeken, in Jo-
hannes 5:39. Daarbij doelde Hij vanzelfsprekend op de Tenach. Hij geeft aan,
dat die van Hem getuigen. En zo is het!
Zelfs bij Zijn discipelen moest Hij het verstand en het hart openen, zodat zij
gingen verstaan, dat de Schriften van Hém spreken. Zo gaat het steeds. Als
gelovigen de bijzondere waarheden uit Paulus’ latere brieven gaan verstaan,
dan komt dat door ‘de geest van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem’
waarvoor Paulus bidt in Efeziërs 1:17!

Woord vandaag

‘Zeg, jij maakte gisteren een fout tijdens je spreekbeurt. Je zei, dat het
volk werd uitgeleid uit Egypte onder Jozua, maar dat was Mozes.´

Klopt ja, heb het gemerkt. Onder Jozua ging men het land Kanaän in.
Dat was wel een verlossing uit de woestijnperiode. In een type was
dat als het ware dood en opstanding. Men trok door de (doods-)
jordaan en kwam daar weer uit en ging bij Gilgal het land in. Mozes
kon niet binnengaan, hij bleef in het land Moab.

‘Hij kon niet binnengaan omdat hij twee keer tegen de rots sloeg?

Dat was de reden. Eerst sprak hij tegen de rots en later moest hij
één keer tegen de rots slaan, maar hij sloeg twee keer. Zo was het geen
goed type meer! Want de rots die met hen meeging was Christus! Hij
zou geslagen worden (het kruis), en dat eenmaal. Dat was eens voor
altijd. Eén stierf voor allen.

‘En het volk. Daarvan ging toch een hele generatie niet naar binnen?’

Men ging niet het land Kanaän binnen door ongeloof. Men vertrouwde
Jahweh niet, omdat er allemaal grote mensen in het land waren gezien.
Slechts twee verspieders (Jozua en Kaleb) gaven wel blijk van geloof en
gingen later het land in. Jozua zelfs als leider van het volk. Bij de start
van zijn leiderschap sprak Jahweh hem moed in, zoals wij in Jozua 1
lezen. Natuurlijk is ook hij een prachtig type van onze Heer zelf.

‘En hoe zit met ons?’

Wij gaan door geloof het hemels Kanaän binnen. Wij hebben in Christus
Jezus een hemels lotdeel ontvangen. Net zoals onder Jozua het land door
loting aan de zonen van Israël toebedeeld werd, zo hebben wij een ‘gebied’
(lotdeel) in de hemelen en te midden van de hemelingen toegewezen ge-
kregen. Wat een heerlijkheid. Ons burgerschap is dan ook daar, boven, bij
Hem! Wat een reden weer om God te danken!

Woord vandaag

‘Wel heel apart, als je zo kunt nadenken over het grote einddoel
van God.’

Het zijn heel bijzondere waarheden uit Gods woord en zo lang onder
het stof gebleven! Toch een genade, dat God het aan bepaalde broeders
gaf om deze waarheden weer op tafel te leggen. Het werd hen niet in dank
afgenomen, machten roerden zich en gebruikten anderen -soms medebroe-
ders – om vurige pijlen af te schieten. En dat gaat nog steeds door!

‘Dat was in Paulus’ dagen al niet anders.’

Paulus kreeg verreweg de meeste tegenstand van mensen die uit zijn
eigen achtergrond kwamen, de judaïsten. tegenwoordig is er wereldwijd
een sterke judaïstische beweging gaande. Zo las ik in een blad waarin een
rabbi meldde, dat in Zuid-Korea in meer dan 49 miljoen huishoudens een
exemplaar van de in het Koreaans vertaalde Talmoed staat, om aan de kin-
deren het joodse gedachtegoed door te geven.

‘Dat is niet de Bijbel.’

Nee, je zou als rabbi vol vreugde kunnen melden dat in al die huishoudens
een exemplaar van de in het Koreaans vertaalde Tenach zou staan. Maar
dat werd niet gemeld. Men timmert wereldwijd aan de weg om het judaïsme
te promoten en te verspreiden. Het christendom is echter een zeer wonder-
lijk mengsel van allerlei rituelen en gebruiken en gedachten overal vandaan.
Daarin speelt het paulinische evangelie geen rol.

‘Ook in Paulus’ eigen dagen verliet men hem al snel.’

Dat was ook de judaïserende invloed vanuit Jeruzalem. Men erkende
niet de genade zoals Paulus die bekend mocht maken. Dat is nog steeds
aanstotelijk voor een mens. Kolossenzen is een zeer behartenswaardige
brief als het om die dingen gaat. Bovendien wordt daarin de verhoogde
Christus, de Zoon van Gods liefde, centraal gesteld. Terecht. Het heeft
een geweldige betekenis voor heel de schepping dat er vrede is gemaakt
in het bloed van Zijn kruis, waarop God al de schepselen, inclusief de
hemelse machten en krachten, wederzijds met zich verzoent!