Woord vandaag

‘Best fijn he om zo elke dag even na te denken over het Woord van God.’

De moeite waard. Steeds duikt er wel iets op uit het Woord. Gods uitspraken
zijn onuitputtelijk. Steeds weer dieper verstaan van wat God zegt, en toch is
het nodig te weten welke principes nodig zijn om dat woord goed te kunnen
verstaan. Het is bijzonder van belang, dat we de verhouding tussen de Tenach
(Hebreeuws/Chaldees – ‘oude testament’) en de Grieks geschreven schriften
goed zien.

‘Dat is heel belangrijk, want wij lezen er elke dag in, in de Bijbel.’

Mooi, dat we dat kunnen, in alle vrijheid. Want dat is een groot voorrecht.
Lange tijd kon het kerkvolk niet in de Bijbel lezen, want die stond op de
Index (lijst van verboden boeken). NU, dankzij wat God deed door de (voor-
lopers) van de reformatie, kunnen wij nu thuis, zomaar, de Bijbel lezen. Als
je die echter met een bepaalde bril op leest, dan lees je waarschijnlijk niet
helemaal correct.

‘Wat is dan een belangrijke ‘regel’ om in je achterhoofd te hebben als je
de Bijbel  leest?’

Dat je de Tenach leest in het licht van wat in de Griekse Schrift (Mattheüs –
Openbaring) is bekendgemaakt. Met name  de apostelen hebben veel meer
gezien dan de profeten, omdat zij wisten van de vervulling van veel profe-
tiën, dat ze wezen naar de Heer Jezus Christus, en Zijn werk. In de brieven
van de apostelen wordt veel bekendgemaakt wat het juiste licht werpt op
veel van wat in Tenach bekendgemaakt was.

‘We kunnen daardoor het beste de Bijbel lezen?’

Ja, en dan wordt het heel rijk en zit er bijzonder veel profetie en typologie
in de oude geschiedenissen van Zijn woord. Verder worden er ook verbor-
genheden bekendgemaakt die niet in Tenach te lezen waren. Paulus is de
apostel die de lijnen het verst kon zien en vervolgens opschrijven. Zodoen-
de hebben we door zijn brieven overzicht over heel Gods plan. Een bijzon-
der fel licht scheen op Saulus als teken van het feit, dat Christus Jezus hem
de hoogste onthullingen bekend zou maken!

Woord vandaag

‘Ben jij er ook van overtuigd, dat wij het woord als enige bron van leven
en uitzicht hebben?’

Ja, dat is duidelijk. Je kunt niet zonder dat woord. Soms moet je diep graven
om de waarheid op tafel te krijgen, en heb je anderen nodig die dat al voor je
hebben gedaan. Zo heb je in de 19e en begin 20e eeuw diepe vorsers in het
woord gehad, die heel veel op tafel hebben gelegd. Zij zagen dat niet als hun
verdienste, maar dankten God, de Vader daarvoor. Daarom hebben wij rijke
bezittingen in veel goed studiemateriaal. Denk bijvoorbeeld aan de beide
concordanties van George V. Wigram, een broeder uit de vergadering van ge-
lovigen die ze tot stand bracht.

‘Dat zijn concordanties die niet uitgaan van de Nederlandse of Engelse ver-
talingen, maar van het Grieks en Hebreeuws?’

Jawel, dat is van belang, omdat je, als je steeds woorden aan de hand van die
woordenlijst opzoekt, je in de vertalingen kunt zien hoe dat Hebreeuwse of
Griekse woord vertaald is. Meestal ontdek je, dat het lang niet altijd conse-
quent vertaald werd. Zo kwam in de loop van de tijd de concordante verta-
ling tot stand. Zoveel mogelijk hetzelfde Hebreeuwse en Griekse woord ver-
talen met hetzelfde Nederlandse woord. Dat lukt niet altijd omdat je soms
door het verband waar het in staat, moet afwijken van je standaard woord.

‘Je ontkomt er dan niet aan, de woorden ‘olam’ en ‘aioon’ correct te verta-
len. Dan ben je de eeuwigheid kwijt.’

Dat is een van de prachtige uitkomsten. De grondtekst wordt ook voor die
begrippen correct vertaald. Zo kom je bij de waarheid van het woord van
God uit. Dan blijkt er geen eeuwige pijn, geen eeuwig afgrijzen, geen eeuwig
noem maar op te zijn. En voor wat betreft ‘eeuwig leven’: deze uitdrukking
wijst op het leven dat de gelovigen in de eonen hebben tegenover degenen
die dood zijn. Ná de eonen hebben alle mensen eindeloos leven, onsterfelijk-
heid voor altijd!

‘Tsja, wat een evangelie he. Alle mensen uiteindelijk gered in en door het
kostbare bloed van Christus.’

Dat ís het evangelie. Als niet alle mensen gered zouden zijn in en door het
werk van Jezus Christus, dan heb je geen evangelie. Geen goed nieuws meer.
Het is een bijzondere genade, nu al te weten van die redding. Dat dat zou lei-
den tot luie gelovigen? Dat lijkt mij niet. Altijd waren er gelovigen die deze
waarheden gekend en beleden hebben en die waren juist heel actief! Deze
écht blijde boodschap geeft energie om steeds weer te getuigen van de lief-
de van God in Christus voor alle mensen!

Woord vandaag

‘Wel goed te zien in dat voorbeeld van Handelingen, hoe God alles te-
voren al gepland heeft.’

De geweldige waarheid, dat alles uit God is (Romeinen 11:36) wordt ook
door gelovigen bestreden. Het strijkt tegen de haren van zelfredzaam-
heid en zelfvoldaanheid in. Het haalt een streep door menselijke ge-
dachten, dat de mens zelf iets zou kunnen bijdragen in Gods plan. Als je
dat tot het uiterste doortrekt, wordt God afhankelijk van de mens en
niet andersom.

‘De mens beeldt zich heel wat in. Gelukkig mogen wij het evangelie van de
gelukkige God (1 Timotheüs 1:11) kennen!’

In dat evangelie staat gelukkig God centraal, want alleen dan heb je evan-
gelie. Wij zijn in alles volledig van God afhankelijk, niet van ons eigen in-
zicht en kunde. Alles wat wij weten en kunnen is van God gekregen. Een
van de grootste misrekeningen van de menselijke filosofie is, dat zij een
valse theorie over de zogeheten ‘vrije wil’ heeft ontworpen en dat boven-
dien tot een soort toetssteen van waarheid hebben gemaakt.

‘Dat is toch een vreemde gedachte: een vrije wil hebben. Dat hebben wij
helemaal niet. Wij weten niet eens wat ons over een uur overkomt.’

Een waar gelovige zou aan dat woord uit Romeinen 11:36 al genoeg kun-
nen hebben, maar altijd komt iemand met een …’ja, maar’….. En komt
uiteindelijk uit op ‘nee’. In de dagen van Handelingen waren ook mensen
tot geloof gekomen door de blijde boodschap die Paulus bracht, en later
was hij niet langer welkom in zijn eigen gemeentes (Efeze, Kolosse, Lao-
dicea). Ze werden van hem afgekeerd.

‘Dat zie je vandaag de dag ook gebeuren. Heel wat gelovigen hebben de
boodschap omarmd om zich er later weer van af te keren.’

Zij zijn terechtgekomen in de valstrik van de tegenwerker. Vaak heeft het
te maken met iets willen doen ( de tien geboden of de bergrede houden)
et cetera. Altijd duiken die geluiden na verloop van tijd op.

‘Lezen zij de brief aan de Galaten niet?’ denk je dan. Die is helder. Maar
ook daar geeft men weer een eigen draai aan.  En dat terwijl zelfs voor het
volk Israël zelf al een nieuw verbond tot stand is gekomen en het oude
allang beëindigd is, doordat Israël zelf het verbroken had (Jeremia 11)!

Woord vandaag

‘We zijn eigenlijk -merkwaardig genoeg- door God uitgekozen en bestemd
voor een hoge roeping.’

Dat is heel bijzonder, als je Hem daarvoor dankt, ben je je dat ook bewust.
Dat alles in Gods hand is, is heel erg fijn, omdat God liefde is en niets kan ons
scheiden van die liefde. Als je het in  je leven moeilijk hebt en je beseft dit,
is dat een troost en bemoediging. Niets kan ons scheiden van de liefde van God
in Christus Jezus. Wat ook gebeurt, het gaat nooit buiten Zijn liefde om.

‘Dat zouden we steeds weer beseffen. Hij doet niets fout. Jesaja zegt, dat God
al Zijn welbehagen zal doen.’

We zijn ons bewust, dat alles vastligt in Zijn plan en dat niets voor Hem als een
verrassing komt. Als wij handelen, en dingen doen is het niet God die snel ach-
teraf alles bijstelt, maar God heeft tevoren ons leven in die richting gebracht
en wij liggen op de koers die Hij bepaalt. Het verraste God niet, dat Farao het
volk niet liet gaan. Hij zei zelf vooraf tegen Mozes dat Hij het hart van Farao zou
verharden.

‘In Romeinen 9 komt dat duidelijk aan de orde, ja.’

En in Exodus was dat al terug te vinden. God heeft zich toen al duidelijk uitge-
drukt. Geen misverstand mogelijk. In Romeinen 9 wordt nog eens helder een
commentaar door God gegeven op de geschiedenis.
Maar ook de gebeurtenissen in latere tijden worden zo gezien.

Zo lees je in Handelingen 13, na de geweldige boodschap die Paulus daar gaf, de
opmerking van Lucas:”

Toen nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich en verheerlijkten het
Woord van de Heer, en er geloofden zovelen als bestemd waren voor het
eonische leven.

Het ‘bestemd waren’ is het woord ‘schikken’ dat we al kennen in wat uitge-
breidere vorm: onder-schikken. Hier staat ‘schikken’, en het bijzondere is, dat
het gaat om een afgesloten handeling in het verleden die zijn uitwerking later
heeft, in het heden. God had degenen die zouden geloven, in Zijn voornemen
al ‘geschikt’ (in rangorde) om eonisch leven te ontvangen door geloof in de
boodschap die Paulus (hier) brengt!

Woord vandaag

‘Het moet toch ook voor de Heer zelf veel betekenen als Hij ons  ontmoet
in de lucht?’

Dat kan niet anders, Christus heeft de gemeente lief als Zijn eigen lichaam,
zegt
Efeziërs 5. Die uitspraak getuigt van de diepe, diepe liefde die Hij
voor de leden van Zijn lichaam koestert. Als iets van die liefde doordringt
in ons hart, dan zullen we niet anders meer kunnen dan naar die grote
dag verlangen, wanneer wij Hem ontmoeten in de lucht. Ah wat een mo-
ment zal dat zijn!

‘Tot die tijd gaan wij onze weg met Hem, door lijden en verdrukkingen.’

Beide dienen zich in allerlei vormen in ons leven aan. We kunnen ons
niet daaraan onttrekken. We zijn ons bewust van het feit, dat Hij kracht
tot volharding geeft. Wij blijven er onder staan. We gaan onze weg met
vreugde in ons hart en (soms) tranen in onze ogen. Ook de Heer zelf
ging als mens een weg van diep lijden in Zijn aardse leven. Wij zijn zeer
gezegend dat wij in het evangelie van de verlaten apostel de allergroot-
ste krachtbron hebben om de weg te gaan die Hij ons voorstelt.

‘We zijn bijzonder, Hij doet wat goed is, Hij draagt ons elke dag.’

Nou en of Hij dat doet. Hoe hobbelig en vol kuilen onze weg ook is:
Hij gaat mee en niets kan ons scheiden van Zijn liefde. Daar gaat het om.
Dat diepe besef in ons hart. We worden door Hem geleid, Hij zal niet het
water tot boven onze lippen laten komen, Hij zal met de beproeving
ook voor de uitkomst zorgen. Die geeft Hij op juiste moment.

‘God verloste Zijn eigen Zoon ook uit de dood, zelfs.’

Toen Jezus in het graf lag had ook Hij een Verlosser nodig, die Hem
kon opwekken uit de doden. Zo ook wij Wij hébben die Verlosser in de
persoon van onze Heer Jezus Christus. Een machtige Redder, die nooit
de Zijnen vergeet. Na Zijn eigen Vader zijn wij het kostbaarste wat Hij
nu al in bezit heeft en zal ontvangen bij de bazuin van God.