Woord vandaag

‘Het kruis laat zien wat in het hart van God is.’

Dat hebben we meerdere keren met elkaar gezien, ja. Het was de diepe liefde van de
Vader voor de Zoon. Vader bedoelde Hem die grote vrucht van het immense lijden te
geven: het al, het universum. De Zoon is de lotgenieter van het al. Aan Hem werd het
alles door de Vader gegeven. Uit liefde.
Het bloed spreekt tot ons. Het vertelt ons veel over de pijn, de smart, de beklemming
die Hij doormaakte. Op een manier die wij nooit kunnen peilen.

‘Het is iets geweest dat heel erg diep is gegaan.’

Ook het kruis spreekt tot ons, maar van andere facetten dan het bloed. Het kruis spreekt
van vernedering en schande. Een aan het hout gehangene was een schande en een erg
diepe vernedering. Zo iemand hing te kijk voor iedereen die langs kwam. De zwakheid
en veroordeling die eruit spreekt; het is allemaal diep vernederend en schandelijk. Zo
was het, Hij hing daar. Voor heel de schepping, niet alleen voor de gelovige mensen.
Het offer, de dood van de Zoon, was er een die veel schandelijker was dan de offers die
onder de Mozaïsche Thora vereist werden. Hoewel die typologisch wel aspecten van
het Zijne aanduidden.

‘We raken op deze manier steeds meer onder de indruk van wat Hij deed.’

Kruisigen was iets, dat bij Mozes onbekend was. Het is van een andere orde dan wat
in Thora bekend was over offers brengen. De dieren stierven een pijnloze dood. De
Zoon echter ging door het diepste wat maar kon gebeuren: de dood van het kruis.
Dat is een uitdrukking uit Filippenzen 2. Dat spreekt van wat het kruis uiteindelijk
betekende (niet: bewerkte!) voor Hem. Een aan het hout gehangene viel onder de
vloek die in Thora vermeld wordt (Deuteronomium 21:22,23). Dat gold ook voor Hem.

‘Maar, het kruis wordt toch niet echt genoemd in Deuteronomium?’

Nee. Het valt in die zin ook weer buiten de Thora. Kruisiging stond niet in de Thora,
het was bestemd voor de laagste criminelen en buitenge
worpen mensen. Onder die
categorie werd Hij gerekend en kwam
 
letterlijke duisternis over Golgotha, drie uur
lang. Hij werd tot zonde gemaakt. Dat was het diepste lijden, voor
 
zowel de Vader als
de Zoon. Daarna volgde de dood. Toen Hij wist dat het gedaan
 
was, volbracht!

Woord vandaag

‘Mooi, hoe dat koninkrijk van de Zoon gevuld zal zijn met verzoende schepselen.’

De reikwijdte van de verzoening wordt volgens Kolossenzen 1 kolossaal. Het omvat de
hemelen en de aarde, al de hemelingen en alle mensen. Dat betekent, dat het koninkrijk
van de Zoon van Zijn liefde uiteindelijk heel de schepping zal omvatten! Daar word je
stil van. Het lijden wat daarvoor noodzakelijk was, ook daar word je stil van. Geen ander
evangelie vertelt je dat, dan alleen dat wat Paulus verkondigde. Het vergoten bloed, dat
spreekt van het immense lijden van de Zoon –en dus leed de Vader mee-, verdient niets
minder dan zo’n enorm koninkrijk.

‘Nou, hier ben ik ook stil van. Ongelooflijk. Wat een lijden. Wat een heerlijkheid.’

Nu zien we duidelijker, dat Gods liefde voor Zijn Zoon ertoe leidde, dat Hij (Vader) het
lijden voorbereidde, de weg naar het kruis, al de spelers in het grote drama rondom
het kruis. Vader legde alles klaar, zodat de Zoon zou lijden –dat deed pijn in het hart van
de Vader- aan het kruis. Dat was zo groots. En nu gaan we ook meer verstaan van een
indrukwekkend hoofdstuk als Jesaja 53, waarin wat contouren van dat lijden voorzegd
worden.

‘De volle diepte van Jesaja 53 wordt pas door de brieven van Paulus duidelijk.’

Uiteindelijk wel. Heel de Griekse Schrift getuigt ervan. De 4 schrijvers, Mattheüs, Marcus,
Lucas en Johannes. Zij schrijven alle 4 en laten een kant van Hem zien. Als je leest, kom
je steeds meer tot het bewuste besef, dat alle 4 toeschrijven naar de grote gebeurtenis:
het lijden van Hem tot en met het kruis. Daarna de opstanding, zeer zeker, zonder dat
heb je geen goed bericht. De blijde boodschap is, dat het lijden geweest is. Hij leeft!
Maar we zouden nooit vergeten wat de enorme indruk is van: het bloed van Zijn kruis
en de onmetelijke waarde die dat allereerst voor Vader heeft!  

Woord vandaag

‘Daar heb ik nog wel over nagedacht, dat laatste van gisteren.’

We zijn als gelovigen –zonder het te merken- nog vaak zelfgericht in ons denken.
Als het om redding gaat, de verzoening, dan denken we eerst aan onszelf. In de Schrift
echter draait het allereerst om God zelf. Daarna is alle aandacht voor Zijn Zoon, de
Geliefde. En pas daarna komen de overigen in beeld; de hemelingen, en wij. Omdat
Christus het Woord, de Uitdrukking van God is, gaat het bij het spreken allereerst om
Christus. Die volgorde is ook in Kolossenzen 1 aanwezig.

‘Het is wel weer iets dat je ogen opent. Het draait om God en om Christus.’

We zien, dat geweldige dingen van Christus als de Zoon van Zijn liefde gezegd worden.
Het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde is zeer uitgestrekt. Hij vestigt dat door

eerst Zijn bloed te vergieten aan het kruis. Daar begint het allemaal mee. En de wil van
God was, dat Hij als de Zoon van Gods liefde Zijn bloed zou uitgieten. De wederzijdse
verzoening kan niet zonder datgene waarvan Kolossenzen 1:20 spreekt. En het bloed
spreekt
 nu eenmaal van het lijden, in dit verband zeker.

‘De ziel heeft toch te maken met het bloed?’

Sommigen blijven hardnekkig bij de opvatting, dat leven met bloed te maken heeft.
En dan wordt het bloed van Christus gelijkgeschakeld met Zijn leven. Volgens de Schrift
is de ziel van alle vlees in het bloed (Leviticus 17:11). De ziel heeft te maken met onze
gevoelens en zintuigen. Christus heeft Zijn ziel neergelegd (Johannes 10:17), en die werd
zeer bedroefd, tot de dood (Mattheüs 26:38). Al dit lijden was noodzakelijk voor het werk
van de wederzijdse verzoening. En dat werk van verzoening leidt tot het koninkrijk, dat
de Zoon ontvangt. Dat koninkrijk is straks vol wederzijds verzoende schepselen!  

Woord vandaag

‘Het gaat God er onder meer om, dat er een koninkrijk van de Zoon van Zijn
liefde is?’

Het gaat bij God eerst om Christus, en pas daarna om Zijn schepselen. Want die
zijn in de Zoon geschapen. Daarom behaagt het God eerst Zijn geliefde Zoon een
koninkrijk te geven dat verband houdt met Zijn Zoonschap en Gods liefde voor
Hem. Vandaar de uitdrukking: het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. Eigenlijk
een ongelooflijke uitdrukking van Gods liefde voor Zijn Zoon. Laten we nu even stil
zijn en eens goed nadenken wat dit betekent.

‘Het is fantastisch! Vader, dank U wel!’

Zeker. Wat een heerlijkheid! En als we ons afvragen hoe omvangrijk dat koninkrijk
dan wel moet zijn, dan blijven we stil. In verwondering.
Later hopen we hier nog dieper op in te gaan. Nu gaan we eerst naar de eigenlijke
reden waarom we zo diep naar Kolossenzen 1 kijken: het kruis. In de uitdrukking
het bloed van Zijn kruis ligt een enorme diepte, en we hebben opnieuw nodig te bid-
den om alle wijsheid en geestelijk inzicht (Kolossenzen 1:9-11).

‘Het gaat om de Zoon van Zijn liefde, toch, bij Zijn kruis?’

Dat woord Zijn verwijst naar de Zoon van Zijn liefde uit Kolossenzen 1:13. De weder-
zijdse verzoening gebeurt door de Zoon van Zijn liefde. Het kruis, het bloed dat daar
vergoten werd, en het werk van wederzijds verzoenen; het zijn speciale tekenen van
Gods liefde voor Zijn Zoon. Het was Gods liefde waardoor de Zoon naar het kruis ging.
En die liefde was niet alleen voor de mensheid, maar voor de Zoon zelf!

Woord vandaag

‘We hebben stof om over na te denken in Kolossenzen 1.’

Ja, als wij bidden om vervulling met de erkenning van Zijn wil –en Hem dus niet
vragen te doen wat wij willen of wensen- zullen we gaan zien, dat het kruis een
verstrekkende betekenis heeft. De wederzijdse verzoening zal uiteindelijk allen
omvatten. Dat veel gelovigen dat niet erkennen komt omdat er weinig oprecht
gebed is om met Gods wil bekend te raken en die echt te erkennen.

‘Als je dat gebed leest in Kolossenzen 1:9-11, dan draait het daar om.’

En Gods wil is óók, dat Hij ons bergt uit de volmacht van de duisternis en overzet
in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. Twee keer wordt het als een feit ge-
schreven (de aorist in het Grieks). In de geest is dat al een feit. In onze dagelijkse
ervaring is het een steeds doorgaand proces. Daarom is het gebed, dat wij eerst
vervuld worden met de erkenning van Zijn wil. Naarmate wij die wil van God meer
erkennen, neemt ook de kracht in ons toe tot een waardige wandel.

‘Ja zo is dat gedeelte ook logisch opgebouwd.’

En als we toenemen in de kracht tot een waardige wandel, dan zal dat geheel
ons brengen tot verdere erkenning van God. We gaan steeds meer accepteren
hoe Hij het doet in ons leven. En dat alleen Hij de kracht geeft tot een waardige
wandel. Uiteindelijk gaat het erom, dat wij groeien in de erkenning van God.
Maar, Gods wil draait niet alleen om ons, dat wij ook in de praktijk meer wande-
len in het bewuste besef, dat wij behoren bij het nog verborgen koninkrijk van de
Zoon van Zijn liefde. Het gaat er bij Vader om, dat er allereerst zo’n koninrkijk is!