Woord vandaag

‘Het gaat over aspecten, waar je nooit iets over hoort.’

Het valt te begrijpen, want de vertalers hebben geen weet gehad van
de hemelse aspecten. Het geheimenis van de Efezebrief is onbekend
geweest totdat God gaf, dat het opnieuw ontdekt werd. Wat mij be-
treft is dat een signaal, dat we in de slotfase van de tijd van genade
leven. De laatste honderdvijfig jaar is erg veel naar voren gekomen.
Uiteindelijk een gevolg van de reformatie bij Luther.

‘Dat woord van God kwam weer voor iedereen beschikbaar.’

Niet alleen Luther vertaalde in het Duits, maar in het Engelse taalge-
bied werd ook aan vertaling gewerkt. Daardoor kon in principe ieder
Zijn woord weer lezen. Zo kwam honderden jaren later een woorden
lijst (concordantie) van de talen Hebreeuws en Grieks beschikbaar.
Zo werd duidelijk, dat ook de bestaande vertalingen aangepast moes-
ten worden om consequent te kunnen lezen. Terug naar het Woord!

‘Ondanks dat had men steeds geen zicht op Efeziërs.’

De hemelse bediening van het lichaam van Christus werd ontdekt.
Dat kwam mede door het gebed uit Efeziërs 1:17-20 om een geest
van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem. Door deze bijzon-
dere toedeling van Zijn geest kan Efeziërs in de diepte verstaan wor-
den. Ondanks onwetendheid nu over die aspecten zal het lichaam
van Christus nochtans ingezet worden. Boven. Na de bazuin.

‘Dat gebeurt dus toch, ondanks dat men het niet weet?’

Ja, want God behandelt het lichaam van Christus in genade. Wij zijn
in genade geredden (Efeziërs 2:5,8). Dus onafhankelijk van onze wer-
ken, ons geloof (het is Zijn geloof), onze kennis of wat dan ook.
God voert Zijn plan uit, ook met dat bijzondere lichaam van Christus.
Of zij dat nu al weten of niet. Dat geldt ook voor Israël, of zij nu wel
of niet weten hoe God hen zal inzetten, Hij zal doen naar Zijn woord!

Woord vandaag

‘Een godsdienst van de hemelse machten. Heel boeiend.’

Door de vertalingen valt het bijna niet op. Het staat in Hebreeën.
Daaruit weten we, dat het er is en dat het bloed van Christus moest
komen om een definitieve reiniging van zonden tot stand te brengen.
Alleen door Zijn werk kon de godsdienst van de hemelse machten tot
volkomenheid gebracht worden. Tot het moment, dat Hij stierf en op-
stond, was er slechts een hogepriester op aarde. Die was steeds naar
de ordening van Aäron, als het om Israël ging.

‘Maar voor Aäron had je toch Melchizedek?’

Dat was de priester van de Allerhoogste, hij was kennelijk een pries-
ter voor heel de mensheid. Wordt alleen in Genesis 14 genoemd,
maar veel later weer in Psalm 110. Het bijzondere van Melchizedek
was, dat hij óók koning was. Koning én priester. Als een geweldig
type van Hem, die later zou komen. Hij heeft Abram gezegend, en
dat kan alleen een hogere naar een lagere doen (Hebreeën 7:7).
Melchizedek was kennelijk aan aardse (hoge)priester en koning.

‘En bij de hemelse machten had je dat niet?’

Voor zover we weten, niet. Maar nu is Christus Jezus hogepriester
geworden naar de ordening van Melchizedek. En Hij is nu boven,
aan de rechter(hand) van Vader. Dus hebben de hemelse machten
een hogepriester, die hun godsdienst volkomen maakt. Dit is mis-
schien een gevolgtrekking die je kunt maken, maar je komt er bij uit.
Het is een bijzonder gegeven, dat Hij daar nu al bijna 2000 jaar is,
en Israël al die tijd geen priesterlijke dienst heeft.

‘Hij is daar, als hogepriester, Hij werkt Vaders plan uit.’

Veel boodschappers staan in dienst van Hem. Welke daarvan precies
een functie uitoefenen in die dienst aan God; is niet te zeggen. Toch
zijn er vele. Die speciale dienst van de hemelsen is waarschijnlijk tot
volkomenheid gebracht in die tabernakel, niet met handen gemaakt,
dat is: niet van deze schepping. Hij heeft een eonische verlossing ge-
bracht door Zijn bloed in (hemelse) heilige plaatsen te brengen voor
het aangezicht van Vader (Hebreeën 9:11,12).

 

Woord vandaag

‘Ik heb nog veel gedacht over gisteren.’

We hebben er al eens eerder bij stilgestaan. Hebreeën zegt ons meer
dan we denken. Bijvoorbeeld: de voorwerpen van de tabernakel wer-
den met bloed gereinigd. Dit zijn de voorbeelden van dat wat in de
hemelen is. Deze aardse (voorwerpen)werden met bloed van dieren
gereinigd, maar de hemelse dingen zelf met betere offers dan deze,
zegt Hebreeën 9:23.

‘Ja dat bevestigt de godsdienst van de hemelsen.’

Ja, in de hemelen bevindt zich een dienst aan God. En de Heer Zelf is
de hemelen doorgegaan; is eenmaal op aarde gekomen en heeft Zich
opgeofferd. Zodat daardoor bij de voleinding van de eonen de zonde
definitief uit het universum (het al) verwijderd zal worden. Dat zegt
Hebreeën 9:26. Dus de dienst in de hemelen was zeker niet volkomen.
Eerst moest Hij Zelf de hemelen doorgaan (Hebreeën 4:14) en dat be-
hoefde ook daar slechts één keer.

‘Voor de Besnijdenis bevat hun dienst geestelijk onderricht.’

Omdat deze dienst een afbeelding van de ware hemelse godsdienst is,
zitten er diepe geestelijke waarheden in besloten. Verder wezen deze
voorwerpen en inzettingen als typen naar de waarheden, die alles met
het werk van Christus te maken hebben. Het beschermdeksel zelf was
een type van onze Heer (Romeinen 3:25). Daarop werd het bloed één
keer per jaar gesprengd. Dat bloed van een dier verwees naar het
bloed van Christus (Romeinen 3:25; 5:9), dat eens voor altijd een de-
finitieve reiniging zou brengen (Hebreeën 1:1,2)!

Woord vandaag

‘Onze bediening richt zich vooral op de hoogsten?’

Misschien, toch lijkt het erop, dat het meer omvat. Omdat niet elk
lid van het lichaam van Christus zal regeren te midden van de heme-
lingen, zullen diegenen zich waarschijnlijk bezighouden met bood-
schappers en anderen die lager in orde zijn. Daar zijn er veel van en
de gemeente heeft dan ook twee eonen de tijd om hen de weder-
zijdse verzoening door het kruis bekend te maken.

‘Dat geldt zowel voor de kant van de duisternis als de anderen?’

Er bestaat wel verschil. Die aan de kant van de tegenwerker ston-
den, hebben het nodig om uit hun vervreemding van God te komen
en veranderd te worden door het woord van de waarheid van het
evangelie. Het woord van verzoening door het kruis zal onder hen
werken. Alleen de gemeente die Zijn lichaam is, zal deze boodschap
kennen en uitdragen, zoals in de brieven van Paulus staat.

‘Ja, het lijkt zo ongelooflijk, ik sta verwonderd.’

Ook de kant van degenen die God wel altijd dienden, zullen verder
onderricht moeten ontvangen. Er was in de eerste eon hoogstwaar-
schijnlijk al een ‘godsdienst van de hemelsen’ (Hebreeën 8:5). Daar-
van was de tabernakel- en tempeldienst een afbeelding en schaduw.
Deze dienst was op aarde onvolkomen, en in de hemelen gold dat
net zo. Want de Thora (de wet) had een schaduw van de toekomsti-
ge goede dingen (Hebreeën 10:1; Kolossenzen 2:16,17)!