Woord vandaag

‘Als ik lees wat je allemaal tegenkomt in Openbaring, dan ben ik toch zeer
benieuwd wat het allemaal betekent.’

Voorop blijft staan, dat de Heer Jezus Christus wordt onthuld. Het woord
‘onthullen’ betekent: de bedekking wegnemen, de omhulling er vanaf ha-
len’. Zoals je een standbeeld onthult door het doek wat eromheen zat, te
laten vallen. Dan zie je wat het is. Zo ook zie je in Openbaring wie Hij is.
En Hij blijkt te zijn: de Koning van de koningen en de Heer van de heren.
Maar ook: de grote Priester, of zoals Hebreeën het zegt: de hogepriester
naar de ordening van Melchizedek: Koning en Priester.

‘Ja, als je de structuur bekijkt, zie je dat het grootste deel een ‘troonge-
deelte’ en een ‘tempelgedeelte’ omvat.’

Dat is goed te zien in de structuur. Het gaat dan om zowel de politieke als
de religieuze (godsdienstige) verlossing van de aarde. Het boek maakt dus
ook duidelijk, dat die verlossing op beide gebieden alleen maar kan plaats-
vinden als Hij komt! Hij komt als eerste voor Zijn eigen volk, de Verlosser
zal uit Sion komen en de goddeloosheden van Jakob afwenden (Romeinen
11:26). Zo gezien gaat óók het boek Openbaring om redding, verlossing
en uiteindelijk zegen voor de aarde en de mensheid!

‘Ja, mooi zeg. Weet je, mij viel op vooral het korte begin en einde van
het boek.’

Er wordt zegen beloofd aan degene die het leest en vasthoudt. En aan het
einde zelfs vloek over degene die iets toe- of afdoet van dit boek. Dat
geldt ook voor heel de Schrift. Mensen verdraaien die, vooral de brieven
van Paulus, zegt Petrus. Zo ook wordt Openbaring verdraaid, men geeft er
een eigenzinnige of soms spitsvondige draai aan, maar dat zal niet stand
kunnen houden. Zoals eergisteren ook bleek toen we keken naar het artikel
van de theoloog die de duizend jaar als tijdsaanduiding wegredeneerde.

‘Ja, ongelooflijk was dat zeg.’

Petrus zegt dan ook, dat het profetische woord geen eigenmachtige uit-
leg toelaat. We zouden zeer nauwgezet bijhouden wat de Schriften ons
te zeggen hebben. Maar dan gewoon wat er staat geschreven. Je hebt
heel de Schrift nodig, vergelijk wat staat geschreven met andere gedeel-
ten en je gaat zien hoe het zit. Het einde van het boek is trouwens mooi:

De genade van onze Heer Jezus Christus is met jullie allen. Amen!’

Woord vandaag

‘Dat is wel wat, het boek Openbaring is een bijzonder boek.’

Het is een boek waarin Jezus Christus wordt onthuld. Het gaat niet om het
spectaculaire van de grote gebeurtenissen die erin staan, maar om Hem
die het onderwerp van heel de Schrift is. Híj wordt onthuld! De lijnen van
profetie lopen tot in het boek Openbaring. De symboliek die elders in de
Schrift gebruikt wordt, komt ook in Openbaring voor. De tijd van genade
waarin wij nog steeds leven, duurt al bijna 2000 jaar. En de tijd van gerich-
ten zal kort zijn. Als het gebeurt, gaat het snel.

‘Nou ik ben ontzettend benieuwd naar het verdere van dit boek.’

Gisteravond hebben we wat inleidende woorden bekeken, ook vers 1 is al
veelzeggend. Onthulling wil zeggen: de bedekking wordt weggenomen.
We hebben gezien, dat nu de tijd is, dat Ieue Zijn aangezicht verbergt voor
Israël en de wereld. Dat is wat je in Deuteronomium, de Psalmen, Jesaja,
Ezechiël leest. Om hun ongeloof en dienen van andere goden werd Israël
in ballingschap gestuurd door God. Het was overtreding van artikel 1 van
de Thora: ‘Je zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben’.
God zwijgt in deze tijd, verbergt Zijn aangezicht voor Israël en de wereld.

‘Maar theologen kunnen een liefdevolle God niet rijmen met dat zwijgen
en met al het lijden.’

Ze kunnen dan kennelijk niet de Schriften aanvaarden, die spreken over
deze dingen. Dan zouden ook lezen over de vervulling van alle beloften
die God aan Abraham, Izaäk en Jakob en het volk Israël beloofde. Het zal
een moeilijke tijd worden voor de mensen op aarde. Ook al is het voor
veel mensen nu al een moeilijke tijd.  Voor ons als gelovigen is er het besef,
dat niets ons kan scheiden van Zijn liefde in Christus Jezus! Wij worden weg-
gerukt vóórdat de gerichten van Openbaring zich voltrekken. Wat een heer-
lijke verwachting kennen wij!

Woord vandaag

‘Zeg, in Openbaring 20 wordt gesproken over de 1000 jaren. Is dat echt 1000
jaren? Sommigen denken daar anders over.’

Een voorbeeld van een redenering, waarin de 1000 jaar wordt weggerede-
neerd, stond recent in ‘Studie Bijbel magazine’, een uitgave van SBOT, een
stichting waaronder een serie tekst, uitleg en commentaar wordt uitgebracht
van heel de Tenach. Enkele keren per jaar verschijnt een deel; binnenkort
wordt het deel 11 met onder meer Daniël verwacht. Het gebeurt allemaal
onder redacteurschap van drs. Gijs van den Brink. In het voorwoord van dit
magazine (jaargang 6, juni 2013), haalt hij Paulus aan uit 2 Corinthiërs 12:9,
dat Gods genade juist in onze zwakheid wordt volbracht. Mooi.
Helaas citeert hij in één adem met Paulus een lid van de Council on Foreign
Relations (CFR): Rick Warren, in positieve zin dus.

‘Tsjonge jonge.’

In een van de artikelen schrijft drs. Gijs van den Brink over het millennium,
de duizend jaren, zoals die in Openbaring 20 genoemd worden. Al in het
begin van het artikel stelt hij:

“Het boek Openbaring is een door en door Joods geschrift. In bijna elk vers
klinken oudtestamentische passages mee. Wanneer we het getal 1000 als
uitgangspunt nemen voor de definitie van dit Rijk, is er van een duizendjarig
rijk alleen sprake in Openbaring 20. Zo’n uitgangspunt is echter niet zinvol,
omdat het getal waarschijnlijk in de eerste plaats een symbolische beteke-
nis heeft.”

Wat bedoelt van den Brink? Wil hij de evangelischen te kijk zetten die een
letterlijk 1000 jarig rijk verwachten? Het artikel weerspiegelt een botsing
van kerkelijke theologie met een meer ‘evangelische’ uitleg. Hij zegt aan
het slot van zijn artikel (waarin hij soms tot de meest wonderlijke conclusies
komt):

Het millennium is een overgangsfase van deze wereld naar de nieuwe
hemel en de nieuwe aarde.


Eerder komt in zijn artikel de kern van zijn betoog:

Waarom spreekt Johannes over een tijd van duizend jaar? Is het alleen maar
(….) een tijdsaanduiding of zit hier meer achter? De joden kennen de gedachte
van een wereldweek, d.w.z. ze geloofden dat de wereldgeschiedenis, overeen-
komstig de zeven scheppingsdagen (…..), uit zeven dagen bestond, waarbij één
dag staat voor duizend jaar (vgl. Psalm 90:4).
Na zesduizend jaar wereldgeschiedenis zal de wereldsabbat van duizend jaar
aanbreken. Evenals God na zes dagen scheppen de zevende dag rustte (Gen.1).
Duizend geeft dus (……) niet zozeer de duur van het rijk aan, als wel het karak-
ter: een rijk van volmaakte vrede en rust.

‘Merkwaardig. Ik begrijp dit niet.’

Het is een typisch voorbeeld van theologiseren. Mooie volzinnen, af en toe
een tekst uit de Bijbel erbij halen. Kijk wat hij doet. Hij neemt een stukje uit
de bijbel (Openbaring 20), waar zes keer gesproken wordt over duizend jaar.
En hij maakt er wat anders van, namelijk: volmaakte vrede en rust.

Terwijl God juist de tijdsduur benadrukt. Dat de tijd van satans binding 1000
jaar 
is, bijvoorbeeld. Maar liefst vier keer wordt gezegd dat er iets gebeurt tot
of nadat de 1000 jaar geëindigd zijn (Grieks: teleo). Ook wordt genoemd: de
korte tijd (Grieks: chronos) dat satan nog moet worden losgelaten. Als je het
stukje leest, valt op, dat God juist de tijd wil benadrukken. Bovendien, het is
typisch theologisch te zeggen, dat er wel duizend staat, maar dat het wat anders
betekent: volmaakte vrede en rust.

Zou God zelf niet bij machte geweest te zeggen wat Hij bedoelt? Als Hij vrede
en rust bedoelde te zeggen, waarom zei Hij dat dan niet gewoon? Waarom
betekent 1000 jaar iets anders? Hier zien we wat theologen doen: het
woord van God veranderen: het iets anders laten zeggen dan wat werkelijk
staat geschreven.
Geloof wat er staat: er komt een Messiaans rijk, dat 1000 jaar duurt!

 

Woord vandaag

‘Het is nu zomer, en voor Israël is de zomer nabij als de vijgenboom gaat uit-
lopen. Is dat al zover?’

Nog niet, maar we zitten wel dicht tegen de tijd aan, dat de gerichten zoals
die beschreven staan in het boek Openbaring, gaan beginnen. Het is een
kwestie van tijd –die door de Vader vastgesteld is-  dat wij gaan zien wat
precies aan gerichten over deze aarde zullen komen. We gaan morgenavond
26 juni 2013 beginnen met de bespreking van het boek Openbaring van Jezus
Christus. Dat is wel het bijzondere van dat boek: Jezus Christus wordt onthuld!

‘Het is nou niet bepaald een eenvoudig boek.’

Dat is het niet, nee. Maar we hebben de Schrift als vergelijkingsmateriaal.
We
 
gaan daarom diep in op de diverse beelden en de symboliek die in dit
boek
 
gebruikt worden. De beelden en stijlfiguren van de Schrift zijn niet
eenvoudig.
 
Mensen willen graag alles in twee oneliners –twee zinnen-
samengevat horen
 
en dan menen ze te weten hoe het zit. Nou dat kun je
bij de Schrift dus rustig
 
vergeten. De Schrift is geen internetartikel!
Evenmin bestaat de Schrift uit een
 
paar facebookpagina’s of zo, waar dan
iedereen zijn zegje op kan doen.

‘Dat hebben we al geleerd ja, het komt je niet aanwaaien.’

En je moet al je eigen wijsheid op de vuilnisbelt gooien, daar hoort ie immers
thuis, en dan heb je ruimte om wat van de Schrift te gaan begrijpen. Daar is
de heilige geest voor nodig, anders kun je het niet verstaan. De grote heer-
lijkheid die aan het lichaam van Christus beloofd is, wordt in Openbaring niet
vermeld. Er wordt wel over zeven gemeentes gesproken, maar dat gaat niet
over het lichaam van Christus. Dit betreft Joden-Christengemeentes, die in
die tijd in het huidige Turkije zullen zijn. Wat het betekent wat tegen die ge-
meentes gezegd wordt (Openbaring 2 en 3), zal op de avonden van deze
studiereeks besproken worden.

‘Het zal verrassend zijn?’

Dat denk ik wel. Het woord van God is altijd verrassend actueel ook. Je kunt
er niet omheen. Openbaring is echter niet het allerlaatste van Gods plan.
In de hoofdstukken 20-22 wordt wel de slotfase beschreven, maar de uit-
eindelijke uitkomst van Gods plan en Zijn wegen wordt in de brieven van
Paulus bekendgemaakt. Als God werkelijk alles in allen is, staat in de eerste
Korintebrief beschreven. Dat is voorbij Openbaring. Niettemin komen we
allerlei lijnen tegen die uitlopers zijn van de lijnen die in Genesis begonnen.
Al met al een boeiend boek, ondanks de vele gerichten die erin beschreven
staan. De mensheid zal niet via een makkelijke weg het einddoel bereiken.
Maar God zal er zelf voor zorgen, dat dat bereikt wordt! 

Woord vandaag

‘Gisteren kwam naar voren, dat Paulus geroepen werd (als Saulus) om de
ekklesia te roepen, dat is natuurlijk het lichaam van Christus.’

Dat is iets, dat allang door de Vader bepaald was. Zelfs al vóór de eonen
was ons genade geschonken. Wij waren nog lang niet geboren, maar in de
gedachten van de Vader wel aanwezig, op een of andere manier. God be-
loofde al vóór eonische tijden (Titus 1:2) het eonische leven aan de leden
van de ekklesia die Zijn lichaam is. Dus de genade en het eonische leven
waren al vóór de eonen aan de ekklesia die het lichaam van Christus is, toe-
bedeeld. Wat opent dat besef een enorm perspectief!

‘We zijn bijzonder bevoorrecht, een nieuwe schepping in Christus.’

Omdat wij al vóór de eerste eon in Gods gedachten bedoeld waren, kon er
in het plan van eonen niets mis gaan. Ook wat betreft deze ekklesia lag al-
les al vast bij de Vader. Geen andere groep (ook Israël niet of de ekklesia
uit Israël evenmin) heeft zulke beloften en al zo lang tevoren aangekon-
digd gekregen. In de eerste eon kwam de tegenstander naar voren en re-
belleerde tegen God. Toen al was echter het lichaam van Christus uitge-
kozen in Hem; vóór de nederwerping van de wereld.

‘En Gods keuze is doorslaggevend, de mens is te beïnvloeden.’

De mens weet vaak niet waarom hij voor of tegen iets kiest. De keuze van
de mens is daarom niet doorslaggevend. Zeker niet als het om geloof gaat.
God schenkt geloof, Hij bewerkt dat door Zijn geest in het hart van de mens.
Als Hij dat doet, is het onweerstaanbaar. We lezen toch ook in Spreuken 21
vers 1 dat het hart van de koning in de hand van Ieue is als waterbeken, als
verdelingen van water; Hij leidt het daar waar Hij wil. Het hart van de koning
dus, een leider van een volk. Als op dat niveau het al zo is, dat Ieue dat hart
in Zijn hand heeft, hoeveel te meer – zou je bijna zeggen – is dat bij al die
andere mensen het geval!

‘We zijn de mensen die door Hem geleid worden en willen worden.’

Hij is het, die zowel het willen als het werken in ons werkt. Dat is geen dood-
doener, maar geeft alle eer aan Hem die het toekomt: God zelf. Hij heeft ons
onuitsprekelijk lief, Zijn  liefde is veel groter en dieper dan wij zelfs maar ver-
moeden, Wij ontvangen soms kleine lichtstralen van die liefde op en begrij-
pen er dan iets meer van. Hij verandert dan ons hart en denken en wij wor-
den weer iets minder eigenwijs. Zijn wijsheid zal uiteindelijk al onze waan-
wijsheid doen versmelten en als sneeuw voor de zon zal het vertrekken.
Uiteindelijk zal de warmte van Zijn liefde alles wegsmelten wat dat tegen-
houdt en zal alles één maken!