Woord vandaag

‘Heerlijk, dat wij uitkijken naar de bazuin van God.’

Zeker, en we gaan Hem ontmoeten, onze Heer, die ons onuitsprekelijk
liefheeft. Het is zeker, dat niets ons kan scheiden van de liefde van
God in Christus Jezus onze Heer. Niets! Wat geweldig is dat he, dat
loflied van Romeinen 8. Heerlijk als je daardoor leeft. Leven door Zijn
geest. Die geest getuigt zelfs met onze geest dat wij kinderen van God
zijn. En het bijzondere is, dat wij de geest van het

zoonschap, of plaats van zoon hebben ontvangen, waardoor wij roepen:
‘Abba, Vader!’

‘Tsja, dat Romeinen 8 he, dat blijft geweldig!’

Nadat de apostel gezegd heeft dat wij de geest van plaats van zoon hebben
ontvangen, zegt hij dat de schepping wacht op de onthulling van de zonen
van God – dat zijn wij. Dat betekent, dat als Christus geopenbaard zal wor-
den, ook wij met Hem geopenbaard zullen worden in heerlijkheid. Dat
moet een bijzonder schouwspel in de schepping zijn, straks. Want dan
stralen al die leden van Zijn lichaam ongelooflijk licht uit. En zij zullen
allen meewerken aan de onderschikking van de schepping aan de Zoon.

‘De Zoon is zonder ons niet compleet, heb ik weleens horen zeggen.’

Dat is een diepe waarheid uit Efeziërs. Je snapt het niet, je kunt Hem er-
voor danken, dat Hij zó groot is en wij Hem zelfs compleet maken. Hij is
boven alles als hoofd aan ons gegeven! Ook dat is heel bijzonder. Laten

we hopen, dat er velen zijn die zich over deze dingen nog kunnen ver-
wonderen. Soms bekruipt je het idee, dat gelovigen niet meer zo verwon-
derd zijn over dit geweldige wat ons wacht. Het zal een hele tijd zo zijn, dat
wij te midden van de hemelingen Zijn wijsheid bekendmaken, eonen lang!

‘Het zou toch zelfs nog verder kunnen gaan dan allen de hemelingen?’

Paulus zegt inderdaad, dat God in Christus de wereld met zich verzoende
en dat houdt misschien wel heel de schepping in, heel de kosmos (wereld)
waar hemelingen en mensen in wonen. Israël heeft een speciale bediening
als volk op aarde, maar voordat zij aan de geestelijke waarheden van het
paulinische evangelie toe zijn -rechtvaardiging, verzoening, genade- zullen
zij daar eerst in onderwezen moeten worden. Misschien worden daartoe
leden van het lichaam van Christus ingezet!

Woord vandaag

‘We denken met enige regelmaat na over de hemelse bediening. Waarom?’

Omdat deze heerlijke verwachting dé toekomst voor de gemeente, het lichaam
van Christus is. Niet op aarde, maar in de hemelen te midden van de hemeling-
en. Dat is voor ons een andere plaats dan op aarde. Daarom wordt ons lichaam
veranderd, wij gaan in een totaal andere omgeving leven.
Dat staat in 1 Corinthiërs 15, waar Paulus de vragen over het opstandingslichaam
beantwoordt.

‘Het zit wel heel mooi in elkaar he, die boodschap die hij mocht brengen.’

En we realiseren ons -hoop ik- dat wij voor wat betreft ons lichaam gelijkvormig
gemaakt zullen worden aan Zijn heerlijkheidslichaam. En daarvan was Saulus
3 dagen blind, zo fel was de uitstraling van licht dat de Heer uitstraalt. Dat kun
je niet bevatten. Je hart slaat sneller als je eraan denkt. Dat gaat de Heer met ons
doen! Hij gaat ons ingrijpend veranderen en wij kunnen elkaar dan toch nog her-
kennen. Dat zal iets onvoorstelbaars zijn. Dat Hij van eenvoudige mensen zoals
wij zijn, zoiets gaat maken. We zullen versteld staan. Al diegenen die we hebben
meegemaakt ook met hun gebreken, zullen we dan in volkomenheid zien!

‘Snap jij nou dat veel gelovigen en christenen op aarde willen blijven?’

Nee, daar begrijp ik he-le-maal niets van. Met zo’n vooruitzicht, en dan toch
blijven vasthouden aan de aardse roeping van Israël, ik kan het maar niet
begrijpen. De redenen die men aanvoert snijden geen hout. Soms verbaas je
je erover hoe geredeneerd wordt om de paulinische waarheden die duidelijk
in zijn brieven staan, weg te redeneren. Ook in Paulus’ dagen was dat al aan
de hand, zeker. Dat moet voor de apostel verdrietig geweest zijn.

‘Maar de Heer gaat toch een streep halen door al die verwachtingen als de
ba
zuin van God klinkt?

Dat zeker, hoe sommigen ook een aardse verwachting koesteren, ook zij zullen
ineens ook boven bij Hem in de lucht, en later in de hemelen, zijn.
Zal even schrikken zijn, maar de Heer vervult Zijn woord, en niet onze dubieuze
redeneringen en verwachtingen. Dat zou andere een vreemde zaak zijn, als de
Heer gaat doen naar wat jij gelooft. Dan wordt de een voor, en de ander halver-
wege, en weer een ander na de 70e week van Daniël weggerukt, en sommigen
helemaal niet…
De Heer zal heel Zijn lichaam in één keer binnenhalen!

Woord vandaag

‘Die plaats van ons in de hemel, is dat niet onlogisch, want wij zijn toch
nog op aarde?’

Nee, hoor, wij zijn in en met Christus Jezus daar gezet, te midden van de heme-
lingen. Daar zou ons verlangen naar uitgaan, want daar is onze positie in Hem!
Wij zijn in de dienst aan God gesteld, omdat Hij dat is. Wij zijn met Hem opge-
wekt, omdat Hij de Opgewekte is en hebben met Hem die hemelse positie ont-
vangen van God. God heeft ons daar gezet omdat wij bedoeld zijn om met Hem
de hemelingen tot onderschikking aan de Zoon te brengen.

‘Hoe doen wij dat dan straks?’

God zal door ons heen de overstijgende rijkdom van Zijn genade tentoonsprei-
den in Zijn mildheid voor ons in Christus Jezus. Aan wie tonen? Aan de gees-
lijke machten en krachten, die zullen aan ons iets heel bijzonders zien, name-
lijk dat wij als mensen die in feite naar hun aard aan de aarde gebonden zijn,
maar door geweldige herscheppende kracht van God tevoren gereedgemaakt
zijn voor goede werken. Onder andere deze: de hemelingen duidelijk maken
wie Hij is en dat God vrede heeft gemaakt in het bloed van Zijn kruis.

‘Maar hoe zullen wij dat dan kunnen doen? Kunnen de hemelingen ons horen
en begrijpen? Kunnen wij hun taal spreken?’

Feit is, dat hemelingen in een andere ‘sfeer’ leven en ‘denken’ dan wij. Zij begrij-
pen wel degelijk wat er aan de hand is op aarde en beïnvloeden de gang van zaken
op aarde ook. Lees Daniël 10 maar eens aandachtig door. Je kunt ook kijken in
Job 1 en 2. Daar komt de satan (tegenstander) te midden van de zonen van God
in vergadering bij Jahweh. En hij spreekt dan ook met Jahweh. Krijgt te horen
dat hij wel Job mag ‘aanvallen’, maar er wordt een duidelijke grens gesteld door
Jahweh. Opmerkelijk, God spreekt ook tot ons, mensen, in taal die wij kunnen

verstaan, bevatten. Zo is het ook bij de hemelingen!

‘Dus wij zullen in de komende eonen die hemelingen aanspreken en hen bekend-
maken met Gods liefde in Christus Jezus?’

Ja, ongelooflijk. Wat een genade, dat God ons voor de nederwerping van de wereld
uitkoos in Hem om dit grote gebeuren mee te mogen doen. Hij zet ons in, voor al
die hemelse machten. Zij zullen ontdekken, wat verzoening betekent, wat Gods
liefde inhoudt. Wij zullen sprekende voorbeelden zijn van wat God kan doen met
nietige, aardse schepselen, die door Hem speciaal zijn geschapen in Christus Jezus.
Dát is onze heerlijke verwachting. Dát is onze bijzondere toekomst! Dát is een over-
maat aan genade, die wij om niet ontvangen! Ah, dank God daarvoor!

Woord vandaag

‘Ja wat een verwachting hebben wij. Machtig, en het gaat boven alles uit.’

Het lichaam van Christus is Zijn complement, dat wil zeggen: Zijn lichaam
is wat Hem compleet maakt! Ga daar eens over nadenken en God voor dan-
ken. Dan duizelt het je werkelijk. Zó veel genade! Zonder ons, zonder al die
leden van Zijn lichaam, is Hij niet volledig, niet compleet. Dan ga je iets meer
beseffen, van wat Paulus aan de Filippenzen schrijft, dat wij gelijkvormig ge-
maakt zullen worden aan Zijn heerlijkheidslichaam.

‘Dat is een heerlijkheid, die ik me nauwelijks kan voorstellen.’

Alle reden om steeds de brieven van Paulus te blijven lezen en tot je te nemen.
Het is alleszins de moeite waard. Voor veel gelovigen is de boodschap van de
Efezebrief onbekend. Wat Paulus daar precies bedoelt en waar hij het over heeft
is voor velen -helaas-  een gesloten iets. Maar de hoge roeping van de gemeente
die Zijn lichaam is, is wat ons wel degelijk aangaat. Wij zijn bedoeld voor de he-
melen en niet voor op aarde. Daar heeft het volk Israël zijn  roeping en zij zullen
het licht voor de natiën zijn in de komende 1000 jaar en daarna op de nieuwe
aarde. De volkeren zullen door Israël geleid worden.

‘Vreemd genoeg denken veel christenen, dat wij bij Israël aangesloten zijn ge-
worden, als een soort proselieten. Men legt Romeinen 11 dan verkeerd uit.’

O, dat van de olijfboom. Ja men beweert, dat het lichaam van Christus die
onnatuurlijke takken zijn die op die olierijke olijfboom zijn geënt. Maar daar
slaat men de plank helemaal mee mis. Daardoor ontwikkelt men de gedachte,
dat de gelovigen van nu op aarde zullen zijn, niet als koningen en priesters,
maar als hulp van Israël. Dus geen roeping te midden van de hemelingen,
geen bazuin van God -want die is overbodig als je toch op aarde bent- en geen
hemelse bediening.

‘Maar dan hou je toch een oudtestamentische boodschap over?’

In elk geval kun je bij die gedachtegang de brieven van Paulus weggooien.
Die heb je dan echt niet nodig. Er is dan ook in de christenheid vaak verle-
genheid met Paulus. Die is lastig. Ze weten eigenlijk niet wat ze met hem aan
moeten. Veel liever Petrus en Johannes en Jakobus.
De genade die Paulus verkondigt, laat echter niets van de (oude) mens over.
Die is meegekruisigd met Christus en meebegraven. En de gelovige weet zich
ook mee-opgewekt en levendgemaakt met Hem.
Dát is overstromende genade!  Dat leidt tot een leven in ware vrijheid!

Woord vandaag

‘Je weet pas dat er in de toekomst opstanding van doden is als je de
’tijden en gelegenheden’ leert kennen.’

In Openbaring wordt gesproken van de eerste opstanding, die plaats zal
vinden vóór de 1000 jaar. Daarna krijg je de 1000 jaar en daarna de grote
witte troon. Wat Johannes ziet, is chronologisch; er sprake van een tijd-
schema. Dan vergaan ook de tegenwoordige hemelen en aarde en komt er
een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.


‘Dat lijkt me toch een legitiem schema om mee om te gaan.’

Als je denkt, dat dat zo is. Ja, het lijkt mij ook zo te gaan, in volgorde van
tijd. Dat wil wel zeggen, dat als je ervan uit gaat, dat de opstanding voor de
1000 jaar nog toekomstig is, dit iets anders zou moeten zijn dan de opstan-
ding bij de bazuin van God in 1 Thessalonicenzen 4.  Dit moet wel, want van
degenen die opstaan voor de 1000 jaar wordt in Openbaring gezegd, dat zij
priesters en koningen zijn, want zij regeren met Christus in de 1000 jaar.
Dit moet wijzen op het volk Israël, dat beloofd werd koningen en priesters
te zijn in Exodus 19 en 1 Petrus 2:9,10.

‘Dit wijst dus niet op de gemeente, het lichaam van Christus?’

Nee, tegen het lichaam van Christus wordt nooit gezegd, dat zij koningen
en priesters op aarde met Jezus Christus zullen zijn. Want dan zouden zij
de plaats van Israël innemen en heb je weer de aloude vervangingstheo-
logie. Dus die opstanding betreft de heiligen uit Israël. Daarvóór heb je
een opstanding van de leden van het lichaam van Christus, bij de bazuin
van God, bij de stem van de vorst van de hemelse boodschappers (engelen)
en dan zal Hij neerdalen van de hemel en Hij zal ons (lichaam van Christus)
wegrukken tot een ontmoeting met Hem in de lucht.

‘Ja, dát is de heerlijke verwachting van ons!’

We zijn bijzonder bevoorrecht, dat we deze dingen zo mogen weten met ons
hart en het geeft ons een gespannen verwachting van wat Hij gaat doen met
ons. De bazuin van God! Vergeten, verguisd, weggeredeneerd, onder het tapijt
geveegd, aan de kant geschoven, tot een aardse verwachting verdraaid, ter-
wijl het een geweldige verwachting ís! De eerste stap na dit aardse leven die
Hij zet met Zijn lichaam om dat lichaam te gaan inzetten te midden van de
hemelingen. Dat valt niet te ontkennen. Hij heeft ons daar nu al gezet in en
met Christus Jezus (Efeziërs 2:6,7). Wat is dat geweldig he. Geen aardse, maar
een hemelse positie nu en hemelse toekomst straks!