Woord vandaag

‘We leren toch elke dag wat van die Spreuken, he.’

Ook die van vandaag boeit ons:

Het bezit van een rijke is zijn sterke stad,
als een hoge muur, in zijn verbeelding.
Spreuken 18:11

Veel rijken wanen zich veilig in hun rijkdom. Sommigen
menen misschien wel hun gezondheid te kunnen kopen.
Als ze veel geld hebben kunnen ze immers de beste dokters
betalen. Vroeg of laat komen ze er achter, dat zelfs dat niet
zal helpen. Vertrouwen op de onzekerheid van rijkdom zal
blijken geen stand te houden.

‘Het is waar, veel rijken maken zich voortdurend druk over hoe
ze hun rijkdom vast moeten houden.’

Ja, daar zijn ze dag en nacht mee bezig. Ze beelden zich daar-
mee in, beschut te zijn en onaantastbaar voor het kwaad. Dat
is wat deze wijze Spreuk aangeeft. Hij kan zich verschansen
achter zijn bezit, zijn weelde. Een andere Spreuk zegt, dat de
rijkdom ineens vleugels kan krijgen en verdwenen is.

‘Paulus schrijft in 1 Timotheüs 6:17 ook over het vluchtige van
rijkdom.’

Ja, hij zegt dat we niet vertrouwen op de onzekerheid van
de rijkdom, maar onze zekerheid is in Hem, die ons liefheeft
en ons nooit zal begeven of verlaten. En we zien dagelijks dat
de hebzucht een wortel van alle kwaad is. Soms lijkt het erop,
dat iedereen die in een positie zit om zich te verrijken dat ook
doet en fraudeert …. tot het aan het licht komt.
Beter is het, als gelovige te leven in godsvrucht met tevreden-
heid. Je hebt genoeg, je bent rijk in Hem!


 

 

 

Woord vandaag

De Naam van Jahweh (Ieue) is een sterke toren,
een rechtvaardige snelt daarheen en wordt in een veilige vesting gezet.
Spreuken 18:10
De Naam Jahweh werd aan Mozes onthuld in Exodus 3. Hij is de ‘Ik ben’
of ‘Ik zal (er) zijn’. In Openbaring wordt de Naam bekendgemaakt, dat
Hij was, is en komen zal. De Joden willen de Naam niet uitspreken, omdat
zij menen, dat die daardoor ontheiligd wordt. Gelovigen spreken in navol-
ging van deze Joodse opvatting van ‘de Eeuwige’ en vermijden zo het uit-
spreken. De Thora verbiedt echter het uitspreken van de Naam niet.

‘Het is een bijzondere Naam, en de getalswaarde 26 komt weleens op bij-
zondere plaatsen terug.’

De Spreuk geeft als prachtig beeld aan, dat de rechtvaardige (tsadiq) naar
die Naam als sterke toren rent en daar onaantastbaar is. Het woord voor
‘sterke toren’ in dit vers geeft aan: een plaats waar je onaantastbaar bent.
Vaak werden burchten of steden gebouwd met een sterke muur eromheen.
Vaak op een hoger gelegen plaats, zodat de omtrek in de gaten gehouden
kon worden en tijdig de vijand gezien werd.

‘Mooi beeld ja, de gelovige kan altijd Hem aanroepen en zich geborgen
weten in Hem!’

Ja, de rechtvaardige rent naar die sterke toren (Hebreeuws: migdal oz met
getalswaarde 154 = 77 + 77) in het aanroepen van de Naam en is daar in
een veilige vesting, oftewel : onaantastbaar.
Wij hebben de wapenrusting van God, en hebben voortdurend gebed als
een deel ervan. Daarom kunnen de vurige pijlen van de boze ons niet tref-
fen. Zo kunnen de geestelijke boosheden in de lucht ons niet van ons lot-
deel te midden van de hemelingen verdrijven!

Woord vandaag

‘Boeiend wel, die Spreuken, eigenlijk kom je van alles
tegen wat je in de rest van het Woord ook vindt.’

Er is heel wat herkenbaar uit het dagelijks leven, daarom
spreken ze je best aan. Het is niet zozeer van: je mag dit niet
en dat is wel goed, want dan trek je het in de ethiek, en de
bijbel is geen verzameling van 70 boeken om de etiquette
voor het dagelijks leven te leren. Het is veel meer een stuk
levenswijsheid om te overdenken en mee te nemen.

‘Maar er zit ook veel typologie in verborgen.’

Dat zeker, maar daar komen we niet altijd aan toe. Het is
nu Spreuken 18:9 dat aan de orde is:

Ja, wie zich slap opstelt in zijn werk,
die is broeder van de heer van vernieling.

Dit woord is duidelijk, en viel in een volk als Israël dat een
agrarische samenleving was. De boer die niet doorwerkt, en
zich slap opstelt zal de oogst niet binnenhalen of veel minder
zien worden. Dat geldt ook voor de boer die vee heeft: als hij
niet hard genoeg werkt, zullen de beesten achteruit gaan en
zullen ze (veel) minder opbrengen.

‘Ja en het geldt natuurlijk voor iedereen: als je slap en nalatig
in je werk bent, gaat het niet goed.’

In Kolossenzen 3 staat, dat wij al wat wij doen, voor de Heer
doen en niet voor de mensen. Als zo je motivatie is, kan het
niet anders, dan dat je niet nalatig of traag wordt in je werk.
En het tegenovergestelde van dit is de ‘heer van vernieling’.
Voor ‘heer’ staat in de tekst ‘baal’ en verwijst daarmee naar
de afgoderij, waarin de baals en de astartes een rol spelen.
Dan gaat het om ruïnering; afgoderij leidt tot vernieling en
waar wij Christus Jezus in ons leven dienen, zullen wij ook
het werk wat wij te doen hebben, goed doen!


 

 

Woord vandaag

De woorden van een lasteraar zijn als lekkernijen,
die dalen af in de kamers van iemands buik
Spreuken 18:8
Het woord ‘lasteraar’ is eigenlijk: ‘een fluisteraar, die ver-
haaltjes vertelt’. En daardoor eigenlijk iets over iemand

anders, of over anderen, waarmee hij met zijn voeten op
de reputatie of naam van de ander is gaan staan.

‘Dat is dus eigenlijk bewust iemand beschadigen!’

En er zijn er altijd die maar al te graag (lekkernijen!) die
woorden in zich opnemen en in hun ‘buik’ op slaan om

het op een (on)geschikt moment weer door te vertellen.
Waarmee degene(n) waarom het gaat, nog meer beschadigt
raakt. Helaas komt dit ook onder gelovigen voor.

‘Ja, maar als dat onder gelovigen gebeurt, is het net de wereld!’

We kunnen dat dan wel constateren, ja. Hoeveel aardsgezind-
heid er is, we weten het niet. In elk geval is er op het gebruik
van de tong onder gelovigen nog heel wat bij te schaven.
De apostel wijst er niet voor niets nadrukkelijk op. Er wordt
op dat terrein veel geleden. Het gebeurde in Paulus’ dagen
ook, en Spreuken wijst er al op.

‘Maar nu, legt ook jullie dit alles af: verontwaardiging,
gramschap, kwaadaardigheid, lastering en vuile taal uit
jullie mond.’
Kol.3:8

Woord vandaag

‘Die Spreuk van vandaag gaat ook weer over de tong.’

Dat thema komt in Spreuken opvallend vaak terug. Lijkt ook
logisch, want waar het hart van de mens vol van is, spreekt de
tong van. Ook besteedt Romeinen 3:13,14 daar aandacht aan.
Maar goed, de Spreuk van vandaag is:

De mond van een dwaas is zijn ondergang,
zijn lippen zijn een valstrik voor hemzelf.

In dat licht kun je in dat sterke voorbeeld van 2 Koningen 2:23,24
de ‘kleinen’ die uit Bethel op Elisa afkomen, roepen iets dat zeer
ongepast is. Zij roepen, wat steeds vertaald wordt met ‘kaalkop’,
maar betekent meer: ‘afgeschoren’ en wil niet per se zeggen, dat
het hoofd helemaal kaalgeschoren is. Maar, zij riepen wel iets,
dat zij niet konden maken, zeker als het gaat om een man van God
als Elisa. Het had grote gevolgen: er kwamen twee beren uit het
woud tevoorschijn en er werden van deze ‘kleinen’ gedood.

‘Wat zij riepen als dwazen, had dus grote gevolgen!’

En dat is exact wat de Spreuk zegt. Zo komt ook uit de mond van de
mens wat hij belijdt. Als we bijvoorbeeld kijken in een profeet als
Hosea, dan zien we, als Israël door Jahweh verlost is, zal zij niet lang-
er de naam Baäl in de mond zal nemen, maar de Naam van Jahweh!
Jahweh zal namelijk zelf de namen van de Baäls uit haar mond weg-
doen en aan hun namen zal niet meer gedacht worden! (Hosea 2:15,16)