Woord vandaag

‘Erg fijn dat we weer even de verschillende evangeliën onder de loep
hebben genomen. Het verheldert.’

We zijn zeer gezegend met zo’n bijzondere boodschap. Naast al deze heer-
lijkheid verkondigt Paulus eigenlijk als een van de basiswaarheden, dat
God redder van alle mensen is. Hij zegt ook tegen Timotheüs: beveel en
leer dit. Dat zouden ook wij doen. God is de redder van alle mensen, dat
staat vast. Allen zijn al gered, het is slechts een kwestie van tijd dat dat
zichtbaar gaat worden.

‘Wat is dat toch geweldig he, je raakt er niet over uitgedacht. Al die verschil-
lende mensen, allemaal gered.’

Vaak komt dan de vraag, of er dan eigenlijk wel een oordeel komt. Of wij
dat 
dan even hebben geschrapt uit de Bijbel. Nou, de gerichten komen,
eerst voor het lichaam van Christus, de bema van Christus en God. Daarna
begint het gericht op aarde bij het huis van God, Israël. Daarna komen de
gerichten, die blijk geven van Gods verontwaardiging, over de volkeren.
Daar spreekt het bijbelboek Openbaring over en de volkeren krijgen hun
plaats in het 1000 jarig rijk door het gericht van de troon van de heerlijk-
heid van de Zoon van Adam (Zoon des mensen) zoals in Mattheüs 25:31-46
beschreven.

‘Heel wat gerichten dus in de Bijbel.’

En dan krijgen we nog wat vaak genoemd wordt ‘het laatste oordeel’, de grote
witte troon van Openbaring 20. Daar zullen de ongelovigen gericht worden,
naar hun werken. Na dat laatste gericht worden zij in de poel van vuur gewor-

pen, dat is voor hen de tweede dood. Die poel van vuur is niet het gericht zelf,
want dat heeft al plaatsgehad voor de grote witte troon.

‘Dat zal wat zijn he, die grote witte troon. Al die ongelovigen opgestaan.’

Ja, de atheïsten van deze wereld zullen ineens door Jezus Christus met God
geconfronteerd worden. Al hun redeneringen blijken daar niets waard te zijn
geweest, ze zullen beseffen hoezeer ze door de vader van de leugen voor de gek
zijn gehouden.
En de evolutionisten van deze aarde zullen daar in Jezus Christus hun schep-
per ontmoeten, en dat niet alleen, maar Hij blijkt de schepper van hemelen en
aarde te zijn! Ook zij zullen daar zien, hoe erg zij in de maling genomen waren
door de oude sluwe slang, waarvan inmiddels de kop vermorzeld is.

‘Wat zegt die eerste zin van de Bijbel veel waarheid.’

In begin schiep God de hemelen en de aarde. Wat een geweldige uitspraak is
dat, het zet in één klap alle evolutionisme en atheïsme opzij.

Woord vandaag

‘Wel een heerlijke zekerheid, die het paulinische evangelie geeft.’

Het inzicht dat aan Paulus gegeven was in het geheimenis van Christus, is
het andere aspect dan het aardse, namelijk het hemelse. De aardse kant
van dit geheimenis (of: verborgenheid) was al in Tenach bekendgemaakt,
dat de Messias die zou komen, Zijn rijk op aarde zou brengen en Koning
van de koningen zal zijn. Israël wist het of kon het weten, maar voor velen
van dat volk en zeker voor de andere volkeren was dat onbekend.

‘Maar het hemelse aspect werd niet in Tenach bekendgemaakt.’

En die hemelse kant werd aan Paulus bekendgemaakt, hij ontving daar in-
zicht in door Christus Jezus. Die voerde hem in in die verborgenheid. In
brieven als 2 Corinthiërs lees je wel iets over de verhoogde Christus, later
in brieven als Efeziërs, Filippenzen en Kolossenzen wordt de volle reik-
wijdte van het geheimenis van Christus onthuld. Hij is Heer, óók van de
hemelse machten en krachten. En Hij zal Zijn lichaam inzetten om die
hemelingen onder Zijn voeten te brengen.

Daarvoor is het dus nodig dat wij straks veranderd worden en weggerukt
van de aarde bij de bazuin van God.’

Exact. Soms wordt het volledig onbijbelse argument tegen de wegrukking
voor de grote verdrukking in stelling gebracht, dat het een ‘ontsnappings-
clausule’ zou zijn om die verdrukking te ontlopen. Maar het is gewoon iets
dat aangegeven wordt in Thessalonicenzen. Zodra het anders gaat worden,
de gerichten gaan komen, moeten de ambassadeurs weg zijn. En dat zijn wij.
Daarom worden wij eerst weggerukt voordat de verontwaardiging van God
over Zijn eigen volk en daarna over de volkeren komt.

‘Ja ,als de Schrift zelf aangeeft, dat wij weggerukt worden voor die periode
van verontwaardiging, dan is het zo.’

Wij geloven dat. Daar gaat het maar om. Al die schijnredeneringen heb-
ben we niets aan, we kunnen er niets mee. In de prullenbak. Alleen de
Schrift zal waar blijken te zijn. Niet de redeneringen van allerlei mensen.
Laten we daarom blijven de geweldige boodschap die ‘mijn evangelie’ heet
in Romeinen en 2 Timotheüs!

Woord vandaag

‘Wat een geweldig uitzicht geeft dat ‘mijn evangelie’ van de apostel
Paulus ons toch!’

Het is wonderlijk dat wij dat zijn gaan verstaan. Met ons hart. God heeftons de
ogen van ons hart verlicht. Dat is al iets om je over te verwonderen, telkens
weer. En door die verlichting van Zijn geest kun je de bijzondere boodschap
van ‘mijn evangelie’ beseffen en verstaan met je hart. Veel van deze dingen
worden niet of nauwelijks door de christenheid gekend.

‘We zijn enorm gezegend, mat al die geestelijke zegeniingen. Wat een heer-
lijkheid en een licht.’

Ja, en daar komt nog bij dat wij door het geheimenis van het evangelie
Gods houding naar de wereld leren kennen. Het is vrede. God was in
Christus de wereld met zich verzoenend. Hij rekent hun krenkingen
niet aan. Wij zijn ambassadeurs van het nu nog verborgen koninkrijk
van de Zoon van Zijn liefde. Ambassadeurs stellen zich diplomatiek op,
willen geen aanstoot geven en verkondigen vrede in hun houding.

‘We zijn bijzonder gezegend, we zijn veel rijker dan we beseffen.’

De heerlijkheid die we door dat bijzondere evangelie van Paulus ont-
vangen is zó groot. Laten we ons daarin verheugen, we zullen uiterst
verbaasd staan over wat we allemaal in Zijn dienst zullen doen, straks.
Nu staan we al in Zijn dienst, nu we nog op aarde zijn. We zijn door
Zijn kracht standvastig, onwankelbaar en steeds overvloedig in Zijn
werk, dat is: de roeping en opbouw van het lichaam van Christus!

Woord vandaag

‘We hebben het nu over Paulus, die spreekt van ‘mijn evangelie’. Dit
is wat we horen in deze tijd!’

Ja, hij gebruikt deze uitdrukking in Romeinen 2:16; 16:25 en 2 Timotheüs 2:8.
Het gaat dan niet om het evangelie van Christus, maar om het evangelie van de
heerlijkheid van Christus, die het beeld van de onzichtbare God is. Dit spreekt
dus niet langer van Zijn vernedering, aards lijden en sterven en opstanding, maar
om wat daarna gebeurde: de verhoging van Christus aan de rechterhand van de
Vader, Zijn verheerlijking ná Zijn opstanding uit de dood.

‘En Paulus spreekt ook van ‘ons evangelie’. Wat bedoelt hij dan? Zijn naaste mede-
werkers en hijzelf?’

Ja, en de gelovigen die zich bewust zijn van zijn evangelie, bij wie God het hart
heeft geopend (zoals bij Lydia, de purperverkoopster), zullen ook spreken van
‘ons evangelie’. Dat omvat dus niet alleen Zijn dood en opstanding, maar ook
Zijn hemelvaart en de heerlijkheidspositie die Hij nu bekleedt. Hij zit aan de
rechter(hand) van Vader. En die positie heeft grote betekenis.

‘Dat heeft gevolgen voor de hemelse machten en krachten?’

Ja, de tegenwoordige plaats van de Zoon heeft grote consequenties voor de
hemelingen. Dat geldt óók voor de nauwe verbondenheid die wij met Hem
hebben. Hij is ons Hoofd, en wij zijn Zijn leden, en wij delen daarom met Hem
die hoge positie, boven al die hemelingen! Ons leven is met Christus verbor-
gen in God. Als Hij geopenbaard wordt, zullen ook wij als zonen geopenbaard
worden in heerlijkheid!

‘Zo, dit is wel even wat om te verwerken, het is bijna niet te bevatten!’

Zeker. Deze hemelse positie van het lichaam van Christus, hoort óók
bij het evangelie, dat door Paulus ‘mijn evangelie’ en ‘ons evangelie’
genoemd wordt. Let op, dat hij in 2 Corinthiërs 4 alleen van Christus
spreekt, terwijl hij in Efeziërs duidelijk maakt, dat ook de leden van Zijn
lichaam omvat zijn in het evangelie van de heerlijkheid van Christus,
die het beeld van God is. Ook zij zijn in Christus een nieuwe schepping.
Daarom schrijft Paulus in Efeziërs 2: ‘Want Zijn maaksel zijn wij, die
geschapen worden in Christus Jezus
‘!