De Heer opent de oren en maakt de tong los.
Een bekend wonder van de Heer. Wat heeft dat te
betekenen? Beluister hier de spreekbeurt van
13 januari 2008 over Marcus 7:31-37.
Woord vandaag
‘Die Johannes, die schrijft wel met het oog op de wereld, en toch is hij
een van de zuilen van de besnijdenis. Hoe zit dat?’
Volgens zijn eigen zeggen wil hij met zijn schrijven de medeleden van
het volk Israël overtuigen, dat Jezus hun ware Messias is:
Jezus nu heeft in aanwezigheid van zijn discipelen nog wel veel andere
tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn
beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de zoon van God,
en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn naam.
Johannes 20:30,31
Deze verzen hebben alleen zin als ze aan Joodse mensen gericht zijn. ZÃj
verwachtten de Messias die beloofd was in de Schriften, de profeet zoals
Mozes (Deuteronomium 18:15-18). Het heeft geen zin zo aan heidenen te
schrijven. Vergelijk eens met hoe Paulus de heidenen op verschillende
momenten aanspreekt in Handelingen. Dan spreekt hij anders en wil hen
zeker niet overtuigen dat Jezus de Messias is.
‘He, zo heb ik er nog niet naar gekeken. Boeiend!’
Johannes beschreef specifiek een zevental wonderen, die bovendien
tekenen waren voor het Joodse volk. Dat deed hij dus met het oog op
wat hij in de boven aangehaalde verzen schrijft. Dat wordt nogal eens
vergeten. We weten niet, hoe ver dit schrijven toentertijd is gegaan,
maar mogelijk ook aan de Joodse mensen die in de verstrooiing leefden.
‘Maar is er een specifieke toepassing? Bepaalde verzen waar over ‘de wereld’
wordt gesproken, vind je wel bij Johannes, niet in Mattheüs-Marcus-Lucas.’
Bijbeluitlegger A.E. Knoch, degene die als eerste ooit aan de hand van de
concordante methode de Schriften ging vertalen, schrijft hierover.
Hij geeft aan, dat Johannes’ evangelie zijn toepassing vindt in de komende
1000 jaren, als het koninkrijk van de hemelen op aarde gestalte krijgt. Dat
verklaart zijn gebruik van woorden als ‘wereld’ én de wondertekenen, die
Johannes heeft beschreven.
‘Lijkt wel heel aanvaardbaar. Ik ga eens met die gedachte lezen. En er vallen
voor mij wel wat puzzelstukjes op de juiste plaats, direct al.’
Feit blijft, dat er geweldige geestelijke dingen naar voren komen, waar elke
gelovige nu zeer zeker wat aan heeft, ook juist praktisch gezien. In elk geval
getuigt Johannes 3:16 van de tijdloze liefde van God voor heel de wereld. Dat
is de boodschap die Paulus in grote volheid brengt en daarmee het lichaam
van Christus uitroept. Liefde van God, genade! Onverdiend valt het ons toe!
Woord vandaag
‘We hadden het een paar dagen geleden over Johannes 3:16 en het tekstver-
band daar. Hoe zit dat met vers 17 en volgende?’
Als we kijken naar vers 17, dan zien we dat de Heer daar het begrip ‘oordelen’
gebruikt. En dat in verband met de wereld. Het richten gebeurde op Golgotha.
Daar werd het grootste gericht uitgevoerd, de Zoon werd tot zonde gemaakt
opdat wij Gods gerechtigheid in Hem zouden worden!
‘En Johannes schrijft heel positief, want hij geeft een hint richting redding
van de wereld.’
Jawel, en Paulus vult in met 2 Corinthiërs 5:19, dat God in Christus de wereld
met zich verzoende. Dat is de krachtige boodschap die als evangelie klinkt in
Paulus’ bediening als ambassadeur van Christus!
En die boodschap van vrede dragen wij als gelovigen met ons mee!
‘Het is toch een kwestie van geloof? Dat zegt Johannes in vers 18. Het gevolg is,
dat je dan eonisch leven ontvangt.’
Het houdt vanuit Johannes in, dat je leven zult hebben in de komende eonen
op aarde. Hij schrijft specifiek voor het Joodse volk, als dienaar van de besnij-
denis. Het gaat om geloof in de Zoon van God, de verhoogde Heer.
Geloof je in Hem? Dan heb je eonisch leven!
Dat was een heel andere boodschap dan die van de werken van de Thora.
‘Het klonk dus totaal anders dan de rabbi’s leerden!’
Precies, wat doorklinkt, is wat Petrus op het apostelconvent zei. Namelijk
dat de redding een zaak van geloof en dus genade is!
Woord vandaag
‘He wel mooi gisteren van die professor Berkhof. In feite zegt
hij dat God de redder van alle mensen is.’
Jawel, zo zijn er best meer professoren die dat ook zeggen. Wat dat
betreft had dr. Jan Hoek gelijk in het gesprek met Wim Hoogendijk,
dat dit thema opnieuw diep doordacht moet worden binnen de
christenheid. Een gesprek met professoren als Jan Hoek, Ouweneel
en dergelijke zou heel vruchtbaar kunnen zijn, als tenminste de
bijbelse gegevens voluit aan bod kunnen komen.
‘En als zij ook daadwerkelijk met hen die de redding van alle mensen
belijden in gesprek gaan.’
Lijkt toch op dit moment niet goed mogelijk, breed gesprek met ker-
kelijke hoogleraren en evangelische voormannen. Maar wie weet,
de EO-microfoon heeft zelfs open gestaan om dit geluid in discussie
te doen horen. Er wordt in elk geval binnen evangelisch Nederland
flink over gesproken. Helaas worden mensen omdat zij belijden met
Paulus, dat God de redder van alle mensen is, uit plaatselijke, evan-
gelische gemeentes gezet.
‘Echt waar? Gebeurt dat nog steeds?’
Jawel, omdat dit belijden niet strookt met de belijdenis van de betref-
fende plaatselijke evangelische gemeente. Paulus zou dus eigenlijk
niet welkom zijn. Hij zou eruit gegooid worden, net zoals hij destijds
uit de synagogen geweerd werd. Ik vraag me overigens ook af, of de Heer
zelf welkom zou zijn. Soms denk ik van niet.
‘Dat is nogal heftig om te zeggen, vind je niet?’
Misschien wel, maar ook al de evangelische gemeentes zouden er goed
aan doen, hun belijdenis tegen het licht van de Schrift te houden en dan
kijken wat er met hun belijdenis gebeurt.
Neemt niet weg, dat het woord van God niet verandert. Het is zeer vast,
en het schijnt als een licht in een duistere plaats, zegt Petrus!
Opmerkelijk
‘…de vraag uit het vorige onderdeel (wat is de toekomstverwachting voor
niet-gelovigen?) spitst zich nu voor een deel van de niet-gelovenden toe op
de vraag: is de hel eeuwig?
De nieuwtestamentische geschriften, waarin deze vraag nergens aan de
orde wordt gesteld, suggereren meer dan één antwoord, wat in de chris-
telijke kerken tot uiteenlopende opvattingen heeft geleid.
Maar in de officiële kerkleer is de gedachte overheersend, dat de hel eeuwig
is. Enkele bijbelwoorden zeggen dat duidelijk. En er valt voor of tegen Christus
immers een beslissing van eeuwig gewicht. Toch is men er steeds afkerig van
geweest deze verschrikkelijke overtuiging dieper te doordenken. Dan moet
men immers aannemen, dat de volstrekte godverlatenheid voor eeuwig haar
plaats in een vernieuwde schepping behoudt…..
Vandaar dat volgens sommigen de veroordeling in het gericht in een totale
vernietiging zou bestaan.
Anderen dachten en denken aan een kans op bekering in het hiernamaals.
En weer anderen geloven, dat eenmaal allen die naar het beeld van God ge-
schapen zijn, naar het beeld van Christus herschapen zullen worden; deze
geloven dus in een alverzoening (apokatastasis). ……
Wij weten, dat het verbond betekent dat de Trouw van God het steeds weer
tegen de ontrouw van de mensen opneemt. Wat zal ten slotte moeten wijken:
de Trouw of de ontrouw?
Paulus heeft de vraag gesteld voor Israël, als de proefpolder van Gods verhou-
ding tot de mensen; om te eindigen met de belijdenis:
‘God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, om zich over hen
allen te ontfermen’ (Romeinen 11:32)
Die overwegingen dringen ons ertoe ….. om net nog iets groter te denken
van het goddelijke ‘ja’ tot weerspannige mensen…..
God neemt de verantwoordelijkheid van onze beslissing serieus, maar nog meer
de verantwoordelijkheid van zijn liefde.
De duisternis van verwerping en godverlatenheid kan en mag niet wegge-
redeneerd worden, maar kan en mag evenmin vereeuwigd worden.
In Gods naam hopen wij, dat de hel een louteringsweg zal zijn.’
Uit: ‘Christelijk Geloof’ – een inleiding tot de geloofsleer, 2e druk, blz. 553,554 –
Professor dr. H. Berkhof, 1973.