‘Er gebeuren zo veel kleine en grote dingen in de wereld. Hoe zit dat dan?’
Wanneer we kijken in de Thora, dan vinden we allerlei, op het eerste gezicht
wat merkwaardige voorschriften en inzettingen. Bijvoorbeeld in Exodus 21:
12 Wie een man slaat en hij sterft, zal hij gedood, ja gedood worden.
13 En indien hij hem niet opgejaagd heeft en Alueim zijn lot in zijn hand
legde, dan plaats Ik een plaats waarheen hij zal vluchten.
We leren hier, dat God verschil maakt in gericht. Degene die bewust met kwade
bedoeling iemand doodt moet op zijn beurt gedood worden. Maar degene die
een ander doodt zonder kwade bedoelingen, die gaat vrijuit.
‘Duidelijk, en eerlijk en reëel, lijkt mij, toch?’
Het punt in dit stukje is niet alleen het verschil in gericht. Er wordt door God
in het gericht speciaal gekeken naar het motief, de beweegreden waardoor
iemand tot een (kwade) daad kwam. Er staat nog iets in de tekst waar we
overheen lezen: en Alueim (God) zijn lot in zijn hand legde.
In dit voorbeeld blijkt, dat er situaties zijn, waarin Alueim het zo doet toeval-
len dat iemand iemand anders om het leven brengt, zonder kwade bedoeling.
‘Ah wacht even, het gaat er dus óók om, wie iets doet en waarom.’
Ja, dat. En we lezen, dat Alueim dat dus zo doet plaatsvinden. Iemand wordt
onbedoeld gedood, maar het moest toch zo zijn. Het ging niet buiten Gods be-
doeling om. Vanuit menselijk oogpunt bekeken gebeurt zoiets zomaar, als het
ware bij toeval. Het lijkt een losse, maar wel erg ingrijpende gebeurtenis.
Vanuit Gods oogpunt bekeken moest het zo zijn dat het gebeurde. God had
dat in Zijn wijsheid tevoren zo bedoeld.