‘Zeg, in Openbaring 20 wordt gesproken over de 1000 jaren. Is dat echt 1000
jaren? Sommigen denken daar anders over.’
Een voorbeeld van een redenering, waarin de 1000 jaar wordt weggerede-
neerd, stond recent in ‘Studie Bijbel magazine’, een uitgave van SBOT, een
stichting waaronder een serie tekst, uitleg en commentaar wordt uitgebracht
van heel de Tenach. Enkele keren per jaar verschijnt een deel; binnenkort
wordt het deel 11 met onder meer Daniël verwacht. Het gebeurt allemaal
onder redacteurschap van drs. Gijs van den Brink. In het voorwoord van dit
magazine (jaargang 6, juni 2013), haalt hij Paulus aan uit 2 Corinthiërs 12:9,
dat Gods genade juist in onze zwakheid wordt volbracht. Mooi.
Helaas citeert hij in één adem met Paulus een lid van de Council on Foreign
Relations (CFR): Rick Warren, in positieve zin dus.
‘Tsjonge jonge.’
In een van de artikelen schrijft drs. Gijs van den Brink over het millennium,
de duizend jaren, zoals die in Openbaring 20 genoemd worden. Al in het
begin van het artikel stelt hij:
“Het boek Openbaring is een door en door Joods geschrift. In bijna elk vers
klinken oudtestamentische passages mee. Wanneer we het getal 1000 als
uitgangspunt nemen voor de definitie van dit Rijk, is er van een duizendjarig
rijk alleen sprake in Openbaring 20. Zo’n uitgangspunt is echter niet zinvol,
omdat het getal waarschijnlijk in de eerste plaats een symbolische beteke-
nis heeft.”
Wat bedoelt van den Brink? Wil hij de evangelischen te kijk zetten die een
letterlijk 1000 jarig rijk verwachten? Het artikel weerspiegelt een botsing
van kerkelijke theologie met een meer ‘evangelische’ uitleg. Hij zegt aan
het slot van zijn artikel (waarin hij soms tot de meest wonderlijke conclusies
komt):
“Het millennium is een overgangsfase van deze wereld naar de nieuwe
hemel en de nieuwe aarde.”
Eerder komt in zijn artikel de kern van zijn betoog:
“Waarom spreekt Johannes over een tijd van duizend jaar? Is het alleen maar
(….) een tijdsaanduiding of zit hier meer achter? De joden kennen de gedachte
van een wereldweek, d.w.z. ze geloofden dat de wereldgeschiedenis, overeen-
komstig de zeven scheppingsdagen (…..), uit zeven dagen bestond, waarbij één
dag staat voor duizend jaar (vgl. Psalm 90:4).
Na zesduizend jaar wereldgeschiedenis zal de wereldsabbat van duizend jaar
aanbreken. Evenals God na zes dagen scheppen de zevende dag rustte (Gen.1).
Duizend geeft dus (……) niet zozeer de duur van het rijk aan, als wel het karak-
ter: een rijk van volmaakte vrede en rust.”
‘Merkwaardig. Ik begrijp dit niet.’
Het is een typisch voorbeeld van theologiseren. Mooie volzinnen, af en toe
een tekst uit de Bijbel erbij halen. Kijk wat hij doet. Hij neemt een stukje uit
de bijbel (Openbaring 20), waar zes keer gesproken wordt over duizend jaar.
En hij maakt er wat anders van, namelijk: volmaakte vrede en rust.
Terwijl God juist de tijdsduur benadrukt. Dat de tijd van satans binding 1000
jaar is, bijvoorbeeld. Maar liefst vier keer wordt gezegd dat er iets gebeurt tot
of nadat de 1000 jaar geëindigd zijn (Grieks: teleo). Ook wordt genoemd: de
korte tijd (Grieks: chronos) dat satan nog moet worden losgelaten. Als je het
stukje leest, valt op, dat God juist de tijd wil benadrukken. Bovendien, het is
typisch theologisch te zeggen, dat er wel duizend staat, maar dat het wat anders
betekent: volmaakte vrede en rust.
Zou God zelf niet bij machte geweest te zeggen wat Hij bedoelt? Als Hij vrede
en rust bedoelde te zeggen, waarom zei Hij dat dan niet gewoon? Waarom
betekent 1000 jaar iets anders? Hier zien we wat theologen doen: het
woord van God veranderen: het iets anders laten zeggen dan wat werkelijk
staat geschreven.
Geloof wat er staat: er komt een Messiaans rijk, dat 1000 jaar duurt!