Abrahams geloof beproefd. Izaak op het altaar als
brandoffer brengen. Dat is wat! Luister naar wat over
de bijzondere geschiedenis gezegd werd: opname.
Woord vandaag
‘De mens moest ervaring met zonde hebben?’
Dat is het. Dat leidde tot vervreemding van God, en was
opgenomen in Zijn plan. Zowel voor God als voor de mens
een weg die lijden veroorzaakte. Maar alleen zo kon geleerd
worden: door middel van tegenstellingen. Zonde leidde tot
vervreemding van en vijandschap tegen God. En zo kon God
laten zien, wie Hij is: liefde, vol genade.
‘Zonder zonde geen kennis van genade.’
Dat is waar het God onder meer om te doen was. Hij bracht
in feite door de zonde van Adam het lijden en de dood in de
wereld. Maar ook Zijn vertroosting, mededogen (liefde) en
Zijn leven. Opstanding is er alleen uit de dood. Daarom moest
de mens eerst zondigen en sterven. God kan Zijn grote kracht
op die manier tonen.
‘Na vervreemding kun je werkelijk vrienden zijn.’
God kan Zijn weergaloos diepe liefde betonen aan vijanden.
Van daaruit in evangelieprediking, ook in die van het koninkrijk,
klinkt: bidt voor je vijanden, en heb je vijanden lief. In de mens
zelf is dat vermogen niet aanwezig. Een mens kan niet uit zich-
zelf op die manier met vijanden omgaan.
‘Ja, en vanuit God wel?’
Wanneer je zelf beseft als gelovige dat je een doelmisser (zon-
daar) was en een vijand van God, dan weet je het verschil.
Zijn liefde, genade, het werkt in je hart. Door heilige geest in
je wordt het van binnen anders. Dan kun je wel je vijand lief-
hebben en voor die ander bidden. Dat is bovenmenselijk. Het
is die liefde van God, die in je is uitgegoten door heilige geest.
Woord vandaag
‘Alles was in de hof zoals het plan was?’
Dat kunnen we rustig zo zeggen, ja. De mens was door
God gemaakt tot een levende ziel. Daarmee getuigt de
heilige geest, dat de mens niet geestelijk ingesteld was.
De ziel, het zielse, de gevoelens, wat oren en ogen kun-
nen waarnemen, wat handen en voeten kunnen aanra-
ken, dat overheerste.
‘En het woord dan?’
God had tot Adam gezegd dat zij alle bomen in die
weelderige tuin mochten aanraken. En van alles eten,
behalve van de boom van kennis. Men noemt dat altijd
een ‘proefgebod’. Alsof God hen op de proef stelde en
afwachtte wat zou gebeuren. Dat is in het licht van Zijn
voorkennis niet vol te houden.
‘Het Lam was al bekend.’
God had al voorzien in dat Lam, dat gegeven zou wor-
den voor de zonde van de wereld (Johannes 1:29).
Het was tevoren gekend (1 Petrus 1:19,20). Zo kunnen
we beter begrijpen waarom God het zo deed met de
eerste mensen. Hij had ze zwak-ziels gemaakt, zodat de
vrouw de slang niet kon weerstaan (1 Timotheüs 2:14).
‘Het was geen proef?’
Nee, God had Christus als Lam al voor de zonde. De zonde
moest via de tegenwerker binnendringen in het hemelse
bereik. Daarna ook bij de mensen. Wanneer de mens niet
had gezondigd, zouden God en Zijn Christus alleen gekend
worden in hun scheppende kracht en de daarmee verbon-
den wijsheid. Maar hun liefde, genade en gerechtigheid
hadden dan nooit gekend kunnen worden!
Woord vandaag
‘Hij, Vader, werkt het uit.’
Hij plaatste de mensen in de tuin van weelde (zo kun
je de woorden uit de tekst ook vertalen). Voor hen was
dat gewoon. We lezen niet, dat zij God dankten voor de
tuin, de weelde en al de vruchten die zij aten. Het was
voor hen vanzelfsprekend. God had de mens geschapen,
geformeerd, gemaakt tot levende ziel (Genesis 2:7).
‘Wanneer je later leest in de brieven: zij waren ziels?’
In de eerste Korintebrief wordt dat uitgelegd. De eerste
Adam werd een levende ziel, de laatste Adam een levend-
makende geest. Daar wordt nog aan toegevoegd, dat het
geestelijke niet eerst komt, maar het zielse, en daarna
het geestelijke (1 Corinthiërs 15:45,46). Ook dan wordt
gezegd, dat die eerste mensen ziels waren ingesteld.
‘Zo waren zij gemaakt door Vader.’
Dat is zo, zij waren zo. En God maakte ook de slang, die
ook toegang had tot de tuin waarin Adam en Eva waren.
Als slang kon de tegenwerker de mens misleiden. Het
woord van God was, dat zij wel de vrucht van de boom
van kennis mochten aanraken, maar niet eten. Dan zou-
den zij tot stervens toe stervend zijn. Het gebeurde toch,
omdat zij –ziels als ze waren- misleid werden.
Woord vandaag
‘Heel het verlossingsplan komt van God?’
Dat is zeker. We kunnen steeds aan de hand van de
Schrift teruggaan in de tijd. Wanneer we kijken naar
de hof (tuin) van weelde (Hebreeuws: Eden), dan ston-
den daar allerlei bomen. In Genesis 2:8 staat:
en IEUE (Ik ben) Alueim (God) plantte een tuin in Eden
in het oosten en daar plaatste Hij de mens die Hij ge-
formeerd had
‘Ja God was het, Die dat deed.’
Het zijn woorden, die een doelgericht handelen van
Vader uitdrukken. Dat deed Hij door de Zoon, Die in
heerlijkheid bij Vader was (Johannes 17:5):
Hij plantte, Hij plaatste, Hij formeerde. Dat moest zo,
helemaal in overeenstemming met Gods plan. En dat
geldt ook voor het vervolg.
‘Dat geldt ook voor de bomen daar?’
Ook die moesten daar staan. We lezen verder (2:9):
En IEUE Alueim (Ik ben God) deed allerlei bomen uit
de aardbodem spruiten, begeerlijk om te zien en goed
voor voedsel, en de boom van leven in het midden van
de tuin, en de boom van kennis van goed en kwaad
Ook hier lezen we het handelen van God, met een
specifiek doel. Wanneer Vader de mens niet had be-
doeld dat de mens zondigde, dan had Hij de boom van
kennis daar niet doen uitspruiten. Want het vers zegt,
dat IEUE Alueim deed uitspruiten. Híj was het, Die ver-
oorzaakte, dat deze boom van kennis daar groeide!