12 april 2017
‘Moordenaar niet direct in de hemel.’
Alleen aan de gemeente die het lichaam van
Christus is, is een plaats in de hemel toebe-
deeld:
en wekt ons gezamenlijk op en zet ons geza-
menlijk te midden van de hemelingen in Chris-
tus Jezus Efeziërs 2:6
want ons domein behoort aan de hemelen
toe, waaruit wij ook de Redder verwachten,
de Heer Jezus Christus Filippenzen 3:20
De gemeente werd geroepen vanaf de roe-
ping van Saulus van Tarsus. Daarvoor waren
er alleen beloften voor hen, die een aardse
verwachting hadden: het koninkrijk van de
Messias Jezus.
‘Die moordenaar stierf al eerder.’
Of hij ook op de dag (14 nisan) stierf dat de
Heer Jezus uitriep:
Vader, in Uw handen beveel ik Mijn geest!
Lucas 23:46; Johannes 19:30
is niet duidelijk. Misschien stierf hij wel veel
later, de 15e of de 16e. Gekruisigden hingen
soms dagen lang aan het kruis, een vreselijke
marteling. Hoe dat ook gegaan is, een belof-
te direct met de Heer (op dezelfde dag) in de
hemel te zijn, kón de Heer niet bedoelen.
‘Waarom niet?’
Omdat Hij, toen Hij inmiddels opgestaan was
uit de dood, tegen Maria zei:
raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opge-
varen naar Mijn Vader; maar ga naar Mijn
broeders en zeg hun: Zie! Ik vaar op naar
Mijn Vader en jullie Vader, naar Mijn God
en jullie God
Johannes 20:17
Dus Hij was daar nog niet geweest. Hij was
nog niet bij Vader geweest. Niet op die op-
standingsdag tot Hij Maria ontmoette, en
evenmin in de dood. Eerst moest Hij Zich
aan Vader presenteren in de hemel, en pas
daarna mochten Maria en Thomas en an-
deren Hem aanraken. Het heden dat Hij uit-
sprak op de dag van Zijn kruisiging tegen de
moordenaar, hield dus geen belofte in, dat
de Heer én die moordenaar op die dag (14
nisan) in de hemel zouden zijn.