Op 16 februari 2016 werd over de nieuwe schepping
 gesproken. Welke principes gelden daar? Hoe ziet dat
 er uit in de gemeente? Wat blijkt in ons gedrag?
 Luister naar deze avond: deel A en deel B 
Woord vandaag
‘Wat een evangelie kennen wij!’
Het is het evangelie van de heerlijkheid van de gelukki-
 ge God. Daar word je intens blij van. En je blijft dat ook.
 De redding voor de mens ligt in de opstanding, leven na
 de dood. Wat tussen het stervensmoment en de opstan-
 ding zit? Niets. Geen bewust bestaan in de hades of zo.
 De mens weet in die ‘tussentijd’ van niets. 
‘Wanneer je je ogen sluit, weet je niets meer?’
De Heer zelf vergeleek het met slaap. Net zoals je ’s nachts
 slaapt en uren later weer wakker wordt. Wat ertussen ge-
 beurde, weet je niet. Je hebt de geluiden buiten niet ge-
 hoord. Er is geen gewust voortbestaan in de dood. Pas in
 de opstanding is er weer het bewuste ervaren, van wat je
 hoort en ziet.
‘Redding is dus in de opstanding.’
Jawel, en voor iedereen in de levendmaking. De Schrift 
 maakt scherp onderscheid in opstaan, opwekken en le-
vendmaken. Dat laatste is voor iedereen de uiteindelijke 
 redding, definitief, van zonde en dood. De Heer Jezus zei
 ook van Zichzelf: Ik ben de opstanding en het leven. Hij
 is niet alleen de garantie voor de opstanding van ieder-
 een, maar voor het definitieve, blijvende leven, dat een-
 ieder zal ontvangen in de levendmaking!
Woord vandaag
‘De redding kwam door Jezus Christus.’
Adam is een type van Hem die komen zou (Romeinen
 5:14). De laatste Adam werd tot een levendmakende 
 geest (1 Corinthiërs 15:45), in tegenstelling tot de
 Adam, die tot een levende ziel werd. Nadat de mens
 had gezondigd, werd de toegang tot de boom van het
 leven versperd door de cherubs. Zodat de mens uit-
 eindelijk moest sterven.
‘Jezus Christus verdiende dat niet.’
Toch moest ook Hij de dood ondergaan, zelfs die van
 het kruis. Dat geeft zin aan Gods plan van eonen. Daar-
 door kon God Zijn liefde, genade en heerlijkheid tonen.
 De redding voor de mens ligt in het leven na de dood.
 Door de opstanding van Christus is de garantie afgege-
 ven, dat er leven is na de dood. 
‘Ook voor Adam en Eva?’
Dat is het goede nieuws, dat de apostel Paulus bekend
 mocht maken. Op Gods tijd, dat wel. Zowel de opstan-
 ding en levendmaking van Adam en Eva als het mogen
herauten van die boodschap. Het gebeurt alles op Gods
tijd, God heeft de tijden in Zijn hand. God is de Redder,
en Hij bepaalt wanneer de mensen levendgemaakt wor-
den. Maar dat is wel uiteindelijk voor allen.
Waar ben je?
Romeinen 5:1-5 spreekt van God, die in het lijden en
 de verdrukking in ons leven werkt. De woorden van God
 hebben zeggingskracht en leven. Luister naar wat hier-
 uit naar voren kwam, hier. 
Woord vandaag
‘De slang is listig he.’
Eva doorzag de listigheid van de slang niet. Deze slang was
 niet listiger (doortrapter) dan al het andere leven op het
veld. De slang werd dat (Genesis 3:1, CV), doordat een
kwade geest over hem kwam. En de tegenwerker kon zo
het woord van God verdraaien en later ontkennen. Waardoor
een totaal verkeerd beeld van God werd opgeroepen.
‘En bracht de mens van het spoor af.’
Adam ging veel bewuster met zijn vrouw mee dan vaak 
 wordt gedacht. De zonde had gevolgen voor de mens. 
 Zo kwam –voor het oog van de mens- de noodzaak tot red-
 ding naar voren. Het gevolg was tevoren aangekondigd 
 door God: het stervensproces zou leiden tot de uiteinde-
 lijke dood.
‘Geen toegang meer tot de boom van het leven.’
Zodat de mens niet eonisch zou blijven leven. Na de
 vele vele eeuwen degeneratie leeft de mens hooguit 
 110 jaar. Adam werd 930, en beschikte kennelijk over 
 een zeer grote vitaliteit. Maar hij kon niet blijven leven. 
 Daarin lag al de bedoeling van God, dat het kwaad niet 
 voor altijd zou een rol zou kunnen spelen!