26 februari 2016
‘Wat een toekomst he, voor dat lichaam.’
In Efeziërs lezen we over de bijzondere plaats van het lichaam van
Christus. Niet op aarde, maar boven. In de hemelse gebieden, voor
de hemelse machten en krachten. Daar hebben we nu al mee te
maken. Dit is iets dat vanzelfsprekend zeer omstreden is. Veel ge-
lovigen willen er bewust niet van weten. Zij zien alleen een aardse
toekomst voor het lichaam van Christus weggelegd.
‘Het wordt nogal bestreden ja, soms heel erg fel.’
Wanneer je de kerkgeschiedenis overziet, merk je dat de kerk van
meet af aan zat met die vraag. Dat leidde tot de uiterst verderfe-
lijke vervangingstheologie. De kerk/gemeente in plaats van Israël.
Wanneer men Paulus was gevolgd, zou dat nooit ontstaan zijn.
Het lichaam van Christus heeft een hemelse toekomst, ons domein
behoort de hemelen toe.
‘En Israël is het koninklijk priesterschap op aarde.’
Die lijn is volstrekt helder in de Schrift. Als reactie op de tweede
wereldoorlog kwam de theologie in verlegenheid. Men ging steeds
vaker op zoek naar de Joodse wortels van de christenheid. Ook
daarin zocht men niet helemaal correct. De wortels van de gemeen-
te liggen in Christus. Zoals ooit Eva uit Adam genomen en gebouwd
werd, zo werd ook het lichaam van Christus uit Hem zelf genomen
en gebouwd!