9 januari 2016
‘Verlossing hangt af van Hem, die komt.’
Hij is de Zoon van Jozef (….), de Zoon van David, de Zoon van Abra-
ham, de Zoon van Adam, de Zoon van God. Daarmee heeft Hij alle
rechten op welke troon dan ook. Hij is, volgens Hebreeën, de Lot-
genieter van het Al. Hem is de hele schepping toegeloot. Sinds de
opstanding en levendmaking van Hem is Hij aan de rechter(hand)
van Vader. De Plaats van macht.
‘Dat zei Hij ook: Mij is gegeven alle macht’.
In hemel en op aarde. Dat gaat allemaal nog blijken. In het begin
van Mattheüs (4:1-12) moest Hij voor de tegenwerker knielen om
de hele aarde met alle koninkrijken te kunnen krijgen. Maar aan
het einde van Mattheüs zegt Hij, dat aan Hem zelf gegeven is, alle
macht in hemel en op aarde. Dat is, na Zijn opstanding.
‘Hij zal komen als de grote Overwinnaar.’
In Openbaring 19 blijkt Hij de ware Ruiter op het witte paard te
zijn, en Hij zal dan overwinnen. De tegenstander zal in de put van
de afgrond geworpen worden. Deksel erop, verzegeld en al.
Die komt daar 1000 jaar niet meer uit. Dat zal de tijd van verademing
zijn voor heel de mensheid. En het lichaam van Christus?
Boven, niet op aarde, druk bezig in de bediening om de hemelse
machten en krachten tot onderschikking aan de Zoon te brengen!