Woord vandaag

‘Wat in de Hebreeënbrief staat, geeft verder perspectief.’

Via deze brief leren we meer en dieper over de grote waarde van
het ene Offer, de Heer Jezus Christus. De offeranden onder het
oude verbond –en dus heel dat oude verbond- kon niets tot vol-
komenheid brengen. Daarom had Ieue (Ik ben) in diepste zin geen
behagen in de offers die gebracht werden. Alleen dat ene Offer,
het Lam dat gekend was vóór de nederwerping van de wereld,
daar had Hij wel behagen in.

‘Hij zit nu aan de rechterhand van de Vader.’

Dat is Zijn heerlijkheid nu. Dat wordt ook in Hebreeën 10 gezegd,
waar opnieuw Psalm 110 wordt aangehaald:

Deze nu, destijds één slachtoffer voor de zonden offerend, is gezet
-uiteindelijk- aan de rechter(hand) van God, verder wachtend tot
Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten geplaatst worden

Dat blijken niet alleen Zijn vijanden op aarde te zijn, zoals die bij-
voorbeeld in Psalm 2 vermeld worden, maar ook de onzichtbare,
hemelse vijanden te midden van de hemelingen.

‘Waar je in Psalm 110 en Hebreeën 10 denkt aan aardse.’

Daar komt dus weer de derde dimensie bij te pas. Uit 1 Corinthiërs
15:25,26 en Efeziërs 6:10-12 lees je wat meer. Wij denken dat het
‘in de hemel’ allemaal vrede en ok is. Maar niets is minder waar!
Juist in het hemelse bereik, het geestelijke bereik, daar zitten de
grote vijanden. Onzichtbaar voor ons, maar door Zijn woord weten
wij dat ze er wel degelijk zijn en willen dwarsbomen.

‘Dit zijn hele belangrijke, wezenlijke dingen.’

Het wereldgebeuren bestaat niet uit toeval. Integendeel. Waar
we een tijdje terug bij stil stonden, het absolute God zijn van God,
geldt vandaag. Er gaat niets buiten Vader om. Hij leidt het alles in
over
eenstemming met de raad van Zijn wil. Juist in de geestelijke
we
reld is dat zo. Toen de geestelijke vorst van Perzië de geestelijke
vorst tegenhield en Michaël te hulp kwam (Daniël 10), 
was dat iets,
dat niet buiten Vader om ging.  

Woord vandaag

‘Bijzonder wat gisteren naar voren kwam.’

Laten we op grond van Hebreeën aannemen, dat boven een dienst
wordt verricht in de (op-)hemelse tabernakel door de (-op)hemel-
sen. Wie dat zijn, wordt niet veel over gezegd. Alleen dat er een
aardse dienst was, bij de tabernakel, en dat was gemaakt naar het
voorbeeld van de (op-)hemelse. Zo wordt in Hebreeën 8:5 ook
iets gezegd over de goddelijke dienst van de (-op)hemelsen.

‘Het bloed van Christus moest ook daar gebruikt worden.’

Hij is Zelf de Hogepriester naar de ordening van Melchizedek. Hij
doet daar dienst. Zo wordt dat in deze brief naar de gelovigen uit
Zijn volk gebracht. In het geheel blijkt, dat Ieue (Ik ben) geen be-
hagen had in slachtoffers van dieren en dergelijke. Alleen voor
zover zij verwezen in type naar het ware bloed: van Christus.
Dat is alleen voldoende om de zonde weg te doen.

‘Dat gebeurt bij de voleinding?’

Dat staat in Hebreeën 9:26, ja. Hij is eenmaal zonder zonde ver-
schenen om door Zijn offer de zonde weg te doen bij de volein-
ding van de eonen. Er wordt daar dus duidelijk gesproken van
de voleinding van de eonen. De zogeheten ‘eeuwigheden’ uit de
diverse vertalingen kennen dus een einde, een voleinding. Dan
zal Vader definitief de zonde wegdoen. Dát is de triomf van Hem,
die eens gekruisigd werd, maar ook opgewekt en levendgemaakt!

Woord vandaag

‘Toch wel weer een opmerkelijke woorden uit Hebreeën.’

Er bestaat zoveel onwetendheid over de hemelse facetten van
het evangelie van Paulus. De derde dimensie blijft voor veel ge-
lovigen een moeilijk te verteren punt. Men is geneigd veel meer
met aardse dingen bezig te zijn, ook in het geestelijke. Zoals de
sabbat houden en dergelijke, die met de aardse dienst van Israël
te maken hebben.

‘Terwijl er in het geestelijke, hemelse bereik zo veel is.’

Vandaar de woorden uit Kolossenzen 3:1-4, dat wij bedacht zijn
op wat boven is, waar Christus is. Hij wordt naar de gelovigen uit
de Besnijdenis voorgesteld als Hogepriester naar de ordening van
Melchizedek. En Hij bedient in de ware, hemelse tabernakel. Daar
is Hij ingegaan met Zijn eigen bloed. Net zoals de aardse hoge-
priester naar de ordening van Aäron met het bloed van dieren in
de aardse tabernakel ging.

‘En is er ook een hemelse dienst die door anderen gedaan wordt?’

Het is heel goed mogelijk, dat Hebreeën daar op wijst. In 8:5 van
deze brief wordt gezegd, dat degenen die dienst deden in de aardse
tabernakel, deelnamen aan de schaduw van de goddelijke dienst
van de (op-)hemelsen. Laat deze laatste zin eens goed tot je door-
dringen. Omdat er een aardse dienst ingericht moest worden naar
het voorbeeld dat Mozes op de berg getoond was, moet er dus ook
een hemelse dienst zijn. Die wordt –logisch- uitgevoerd door de
(op-)hemelsen!  

Woord vandaag

‘Je denkt niet altijd aan de hemelse dingen zoals in Hebreeën staat.’

Christus is met Zijn eigen bloed boven de hemelen doorgegaan en de
(op-)hemelse tabernakel binnengegaan. Deze (op-)hemelse tabernakel
was het voorbeeld, waarnaar de aardse tabernakel gemaakt werd.
Die relatie wordt vermeld in Exodus 25:40 en Hebreeën 8:2,5. Het was
op de berg getoond aan Mozes. Die heeft dus iets van de (op-)hemelse
dingen mogen zien.

‘Ja heel opmerkelijk dat er zo iets over werd gezegd.’

Ja, en in Hebreeën 8 wordt verband gelegd tussen de aardse tabernakel
en de (op-)hemelse, dat is de ware. In vers 2 wordt gezegd van Christus,
dat Hij dienaar is van de ware tabernakel (dat is de op-hemelse). Opmer-
kelijk is, dat de instrumenten van de aardse tabernakel door besprenging
met bloed van dieren gereinigd werden. Maar de instrumenten van de
(op-)hemelse tabernakel met het bloed van Christus!

‘Vind je het niet ongelooflijk dat wij over deze dingen nadenken?’

Het zijn de hogere, geestelijke waarheden die naar voren komen in
Hebreeën. Veel christenen houden zich graag en meer bezig met de aard-
se voorstellingen en aardse feesten en rituelen. Hebreeën wijst echter
naar het hogere en onzichtbare, (op-)hemelse. Daar is de ware tabernakel,
daar is het ware bloed van Christus gesprengd om de hemelse instrumen-
ten te reinigen. De aardse goede dingen zijn een afbeelding van de wer-
kelijke, (op-)hemelse goede dingen.  

Woord vandaag

‘Was wel opmerkelijk, wat we gisteren hoorden.’

Het is brief waar je niet op uitgekeken raakt: Efeziërs. Het is daarin
de derde dimensie, die velen ontgaat. We hebben de afgelopen tijd
daar regelmatig met elkaar over gesproken. Nu hebben we gezien,
dat Hij, zoals in Hebreeën staat, de hemelen is doorgegaan.
De hemelse machten en krachten moeten daar iets van gezien heb-
ben. Wellicht waren er die daar verwonderd over waren, of juist
vijandig erop gereageerd hebben.

‘Ja, merkwaardig eigenlijk, dat we daar zo weinig over nadenken.’

Ja, en nu we Hebreeën open hebben liggen, kunnen we ook verder
lezen in Hebreeën 9, een bijzonder hoofdstuk in die brief. Daar wordt
gesproken over de dienst van de priesters onder het oude verbond.
Het bloed van de offerdieren moest vloeien, want vergeving van zon-
den ging steeds vergezeld van bloedvergieten van geslachte dieren.
Nadat de schrijver in vers 1-10 dingen zegt over de tabernakel en zij
die daarin dienst deden, spreekt hij vanaf vers 11 over Jezus Christus.

‘Ja hij bouwt het op, het is geen makkelijk hoofdstuk.’

Na het noemen van de priesters en hogepriester onder het oude ver-
bond, spreekt hij over Hem die de Hogepriester is naar de ordening
van Melchizedek: Christus. In vers 11 komt iets waar je bij stil staat:

Christus nu, komt erbij, een Hogepriester van de aanstaande goede ding-
en door de grotere en meer perfecte tabernakel, niet met handen ge-
maakt, dat is: niet van deze schepping

Wat is dat? Een meer perfecte tabernakel, niet met handen gemaakt,
niet van deze schepping. Er is kennelijk een dimensie, die wij niet zo
kunnen zien, waar deze ‘tabernakel’ bij hoort. Zou het iets met het ge-
bied boven de hemelen te maken kunnen hebben? Denk er eens over
vandaag, dan gaan we morgen daar verder naar kijken.