Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

25 januari 2016
‘We hebben een heerlijke toekomst.’

Zoals we in en door het evangelie horen, geeft de ver-
wachting van het zoonschap ons kracht. We zijn zonen
van Hem, en Hij zal ons in de nabije toekomst in de volle
rechten van zoon (de zoon-plaatsing) stellen. Dat is bij en
na de bazuin. Dan zijn we levendgemaakt en verheerlijkt.
Zoals we nu dienen, is het onvolkomen. Straks niet meer.

‘We zijn wel bevoorrecht.’

Dat is zo, in Efeziërs 1 treffen we heel erg veel rijkdom
aan. Dat is een ware schatkist. God heeft als de Vader
van de heerlijkheid ons rijk gezegend. Met heerlijkheid.
Dat is straks een enorme uitstraling, ook van letterlijk
licht. We zijn nu al een schouwspel, en straks nog meer.
Dan zullen nog veel meer dan nu in staat zijn geestelijk
te leven en te denken.

‘Alles wordt optimaal daar.’

Het is niet voor te stellen, bijna. Soms ervaren we er
iets van. Maar dat is zeer minimaal. Later, binnen afzien-
bare tijd, zullen we ingezet worden als rechtvaardigen.
En verzoenden en verheerlijkte mensen. Dan zullen we
de overtreffende rijkdom van Zijn genade tonen aan de
hemelse machten en krachten. Tot onderschikking!

24 januari 2016
‘Leven in Hem, dat is ons leven.’

Dat leven zal blijken op de dag, dat de bazuin van God
klinkt. Wij zijn tezamen met Christus gekruisigd, en toch
leven wij, dat is niet meer ik, maar Christus leeft in mij.
Zo lezen we dat in Galaten 2:20. Het oude ik is meege-
kruisigd en daarmee in feite weggedaan. Het nieuwe ik,
dat is (het leven van) Christus leeft in mij.

‘We hebben een nieuwe identiteit?’

Zo kun je dat zeggen, ja. Doordat het leven van Christus
in ons is, hebben wij echt leven. Dan kun je ook waardig
wandelen. Een ootmoedige gezindheid heb je niet van je-
zelf. Die wordt door de geest van Christus in je gewerkt.
Het is menselijk jezelf te verhogen, het is naar Christus
je ootmoedig op te stellen.

‘Dat is heel anders dan de geest van de tijd.’

In de wereld, het systeem zoals dat nu is, leeft men vol-
gens allerlei wetten en regels. Dat geldt in de religies ook.
Onder de genade kan het leven van Christus niet onder
wetten en regels gebracht worden. Omdat dat leven niet
hoort bij de oude schepping, maar bij de nieuwe. En om-
dat wij onder de genade van God leven.

23 januari 2016
‘Ja, het vlees is zwak, kan de wet niet volbrengen.’

Het is volstrekt duidelijk uit de brieven van de apostel, dat
de wet (Thora) geen leven kon geven. Dat moest de mens
zelf bewerken: ‘doe dat, en je zult leven’.
De Heer zei het tegen Zijn volk: ‘het vlees doet geen nut’.
Dat zei Hij in Johannes 6:63, waar het gaat om het woord,
de uitspraken van God. Dié zijn geest en leven!

‘Je kunt geen leven produceren, als mens.’

Alleen door de geest van God is wérkelijk leven mogelijk.
Dat leven is dan in staat, een God welgevallige wandel te
produceren. En dan wordt zelfs het menselijke lichaam in
staat gesteld waardig te wandelen, naar de hoge roeping
in Christus Jezus. En is een leven waarin (iets van) de vrucht
van de geest zichtbaar wordt.

‘Dat is toch geen voorwaarde?’

Nee, dat kan niet, want onze redding is in Gods genade.
Alle verzegelden hebben de geest van God ontvangen,
dat is een waarborg van onze lotgenieting (boven). En
dat produceert een leven, dat niet afgenomen kan wor-
den en waarop het onnodig is de wet te leggen. Omdat
dat dat leven het leven van Christus is, de nieuwe schep-
ping. Dat leeft de liefde van God uit.

22 januari 2016
‘We hebben een machtig evangelie.’

Door en door genade van God. Geen andere boodschap laat
zo Zijn genade zien, dan dit heerlijke evangelie. Het wordt
ook door de apostel genoemd:

het evangelie van de heelijkheid van de gelukkige God

En dat staat in 1 Timotheüs 1:11, waar hij in een brief een
serie aanwijzingen aan zijn opvolger Timotheüs geeft. In het
eerste hoofdstuk gaat het direct al om de wet.

‘We zijn daarmee goed ingelicht.’

In de eerste verzen wordt duidelijk waar het om gaat. Hij
geeft aan Timotheüs als eerste aanwijzing, dat hij sommigen
zou zeggen, dat zij geen ander onderricht zouden geven, af-
wijkend van wat Paulus aan gezonde woorden doorgegeven
had. Dat moest hij doen terwijl hij in Efeze was. Toen, in die
tijd, ongeveer 55 AD misschien, begon het terugdringen al
van het evangelie van genade.

‘Er wordt over verdichtsels gesproken?’

De oude vertaling heeft fabelen en oneindige geslachtsreke-
ningen (1:4). Verder heeft de apostel het in feite over de wet.
Hij spreekt van het (doel)einde van het gebod (1:5). Daarmee
wijst hij naar de bedoeling van de wet, dat is liefde tot God en
de naaste. Alleen ontbrak in de wet de kracht om die liefde
werkelijk te kunnen praktiseren.
Dat kwam zo, omdat de wet zwak was door het vlees. 

21 januari 2016
‘Was best verhelderend gisteravond.’

Wat uit de uitspraken van 1 Thessalonicenzen 4:13-18 naar
voren komt, is duidelijk. Je volgt de woorden die Paulus mocht
aanreiken. Die zijn tot opbouw en geven je rust. Het enige, wat
in de kern geldt voor het lichaam van Christus, is:

want indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond (vers 14)

‘Ja je ziet verschillende verwachtingen.’

Veel serieuze gelovigen zijn er, toch lopen de verschillende
verwachtingen uiteen. En het enige criterium voor de leden
is: geloof je dat Jezus voor je stierf en opstond.
Verder kunnen geen voorwaarden gesteld worden. Ook al is
de christenheid erg verdeeld, de Heer kent al de leden. Ook
datgene wat je verwacht, is niet bepalend voor je toekomst.
Alleen de uitspraken van God zijn bepalend.

‘De genade van God klonk ook.’

Dat is waar het om gaat. Je kunt verder geen eisen stellen.
Wanneer God je brengt tot bewuste aanvaarding van Jezus
als persoonlijke Redder, dat Hij voor jou stierf en opstond,
dan ben je bij het lichaam. Je bent verzegeld met de geest
van de belofte, de heilige. Dat is de waarborg. En dat zal blij-
ken op de dag van de bazuin van God, van de vrijkoping!