Woord vandaag

‘In feite is in Genesis 15 geen sprake van een verbond.’

Het woord verbond (b-rith) wordt wel gebruikt, maar in feite
wordt aan Abram geen prestatie gevraagd. Abram vroeg om een
bevestiging dat hij het land Kanaän zou bezitten. Die kwam in
dat gebeuren van de dode dieren. En daarna sprak IEUE het ver-
bond uit. Het was de belofte in woorden, dat zijn zaad het land
zou bezitten, vanaf de grote rivier in Egypte tot aan de Eufraat.

‘Dus het ligt helemaal aan IEUE.’

Hij belooft, dus Hij zal het ook doen. Door de uitspraak te doen
bevestigde Hij wat al eerder in Genesis 12 gezegd was. Hij neemt
daarmee de verplichting op Zich, deze ook te vervullen. Natuur-
lijk zal Hij dat doen!
Later –na het verbond met Noach, dat je ook geen echt verbond
kan noemen- komt het verbond met Israël tot stand, dat in feite
een huwelijk was, de voorwaarden in de 10 woorden vervat.

‘Daar hebben ze zich niet aan gehouden.’

Dit was meer een echt verbond, want zij moesten zich eraan hou-
den, wat ook door hen gezegd werd. Het lukte niet, het ging mis.
Zij verbraken het verbond nog voordat de stenen tafels hen bereik-
ten. Daarna kwam er nieuwe, maar zij bleven het (oude) verbond
verbreken. En moest IEUE hen een scheidbrief (Deuteronomium
24:1-4) geven. Hij spreekt door de profeten een nieuw verbond.

 

Woord vandaag

‘Nog even over ‘verbond’; dat is tussen twee partijen?’

Misschien goed om daar nog iets over te zeggen. De Schrift ge-
bruikt het woord verbond verschillende keren. In Genesis 15 zien
we een duidelijk voorbeeld. Een verbond werd letterlijk gesneden.
Waarom? Bij een verbondssluiting tussen twee partijen of twee
mensen werden dieren in stukken gesneden. Er werd een pad tus-
sen die stukken gemaakt. Dan liep men tussen de stukken en gaf
men een eed dat men zich allebei aan de voorwaarden van het
verbond zou houden.

‘Tsjonge, dat is nogal wat.’

Ja, en dit heeft alles te maken de herkomst van het begrip ‘ver-
bond’. Wanneer men tussen die stukken van de dode dieren door-
liep zei men in feite daarmee: ‘met mij zal gebeuren wat met die
dieren gebeurd is als ik me niet aan de voorwaarde(n) van dit ver-
bond houd’. Dat is heel ernstig, dus. Zo zwaar gold de eed die men
zwoer!

‘En God sloot allerlei verbonden met de mensen.’

Jawel. Maar wanneer IEUE een verbond sluit, wordt het steeds
lastiger om nog te spreken van een echt verbond. Waarom? Om-
dat steeds blijkt, dat de mens onmogelijk in staat is zich te houden
aan het verbond. Wanneer we kijken naar Genesis 15, dan zien we
dat Abram daar droomt, ligt te slapen, wanneer IEUE in het beeld
van een vurige over tussen de dode dieren wandelt. Abram doet
niets, gelooft alleen.

Woord vandaag

‘Eigenlijk werd het ineens gisteren nog veel duidelijker voor me.’

Wanneer je het evangelie leert kennen, en je ontdekt wat recht-
vaardiging om niet en verzoening wérkelijk betekenen, dan zie
je het verschil. Israël onder het oude verbond was eigenlijk gees-
telijk gezien nog niet dicht bij God. Die woonde wel in het midden
van hen in de tabernakel en later in de tempel. Maar slechts één
keer per jaar mocht de hogepriester in het heilige der heiligen zijn.

‘Maar de heilige geest woonde niet in de hogepriester.’

Exact. Dan zie je dus, dat een gelovige uit de natiën vandaag meer
heeft dan de hogepriester toen. God woont in ons door Zijn geest!
Daarom hebben we geen bepaalde plaats nodig op aarde. Maar
we hebben vrij toegang tot de Vader. Zijn geest maakt woning in
ons, zodat wij zelf tempels zijn. De hogepriesters waren dat be-
paald niet.

‘Tsja. En hoe is dat onder het nieuwe verbond dan?’

Er wordt wel gesproken van een uitstorting van heilige geest op
alle vlees, maar nog steeds niet over permanente inwoning in de
Israëlieten van heilige geest. De geest van God zal zeker krachtig
onder het volk zijn. Ezechiël 37 profeteert over het dode lichaam,
dat er geest in zal komen, maar dat betreft heel het volk samen.
Dat zal de wedergeboorte zijn. En in Ezechiël 43 lezen we van de
komst van de heerlijkheid van IEUE in de tempel van de 1000 jaren.
Daar zal Hij wonen, te midden van het volk. Maar de geest woont
dan nog steeds niet permanent in de Israëlieten, ook al werkt dan
het nieuwe verbond!

Woord vandaag

‘Hebreeën 8-10 gelezen, dat is wel duidelijk Israël, ja.’

In 2 Corinthiërs 3:6 is het enige punt, dat Paulus en zijn mede-
werkers dienaren van een nieuw verbond worden genoemd.
Wanneer hij vervolgens gaat uitleggen wat dat inhoudt, spreekt
hij totaal niet over het inschrijven van Gods wetten in de harten
van de gelovigen uit de natiën door de geest. Wat hij wél zegt,
is dat de bediening van de geest veel heerlijker is dan die van de
letter. En dat de bedekking verdwijnt in Christus, door de geest.

‘Het gaat veel verder dan het nieuwe verbond zoals bij Israël?’

Zeker, en wanneer we het vervolg lezen van 2 Corinthiërs, dan
komen we bij de verzoening. Niet het gebruikelijke woord dat bij
Israël gebruikt wordt, bescherming (Grieks: hilasmos vanuit het
Hebreeuwse kaphar), maar verzoenen (Grieks: katallasso), dat
veel meer is dan het komen onder een verbond. Omdat de apos-
tel de grote heerlijkheid van de verzoening in hoofdstuk 5 bekend
gaat maken, zegt hij : van heerlijkheid tot heerlijkheid (3:18).

‘Nooit zo gezien. Je moet de brief helemaal lezen.’

Het hart van 2 Corinthiërs is het 5e hoofdstuk, de verzoening.
Wanneer een mens in verzoende relatie met God komt, is geen
sprake van een verbond. Bij een verbond moeten beide partijen
zich nog aan voorwaarden houden. Bij de verzoening van God
uit bestaan geen voorwaarden, en kan essentieel geen verbond
gesloten zijn of worden!