Woord vandaag

‘De toekomst zal nog heel wat laten zien, wat nu nog niet weten.’

Dat wat wij nu niet kunnen zien, wordt zichtbaar. Er is ons al meer geopen-
baard in Zijn woord dan wij vermoeden. Wij zien het nu nog niet. De ene ge-
lovige heeft mogelijk meer kunnen zien –niet door eigen inspanning- door de
geest van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem. Neem de Efezebrief.
Die is door de vertalers van NBG zo lelijk wegvertaald, dat we helemaal niet
kunnen vermoeden wat er echt staat. De grote waarde van een zo letterlijk
mogelijke vertaling is, dat die al veel meer zichtbaar maakt.

‘Ja ik heb weleens gehoord dat hoofdstuk 1 al erg geleden heeft onder de
vertalingen. NBG ’51 is niet best.’

Efeziërs 1 is een machtig hoofdstuk dat zó enorm verkeerd begrepen is door
de toenmalige vertalers, dat de unieke waarheden die daarin naar voren ko-
men geheel verduisterd zijn. Eigenlijk het gevolg van de meestertrucs van de
tegenwerker om het licht van God uit te doven. Het heldere licht, dat straalt
uit de verzen die daar staan, kan in je hart gaan schijnen als je de genade van
God ontvangt om deze waarheden te gaan verstaan. Dat kan alleen doordat
anderen daarop wijzen, anderen aan wie God de grote genade heeft gegeven
dat zij er iets van kunnen begrijpen.

‘Dat is een goede zaak, maar er lijken maar zo weinigen te zijn. Je hoort er
zo weinig over.’

Dat is op zich een wat verdrietige zaak, maar kennelijk moet dat nu zo zijn.
God werkt, laat Zijn woord horen, maar de tegenstander kan dat verhinderen,
net zoals de apostel wel ergens naartoe wilde gaan, maar later schrijft, dat de
satan hem verhinderde. Uiteindelijk zag hij daarin Gods leiding, hij moest ken-
nelijk ergens anders zijn. Zo ook met de geestelijke waarheden uit Zijn woord;
lange tijd werd er nauwelijks iets van gehoord, maar Hij wekte steeds enke-
lingen buiten het officiële christendom om. Dezen schonk Hij in Zijn genade de
wijsheid om Zijn woord en Zijn plan te verstaan, en de plaats van de gemeente
in Zijn voornemen van eonen. Ook nu is dat mogelijk. De grote waarheden van
de Schrift worden bekendgemaakt! Leer ze en laat ze je niet afnemen!

Woord vandaag

‘Geweldig, dat wij bij Christus Jezus horen, Hij heeft de hoogste plaats.’

Veel gelovigen zijn zich hun hoge plaats niet bewust. Zij rennen nogal
eens
rond in allerlei bezigheden waarmee zij het de tegenwerker abso-
luut niet
 lastig maken. Veel christenen helpen de mensheid om ze te
eten te geven,
 hygiëne te leren, en zo voorts. Allerlei dingen waar men
vanuit allerlei we
reldse organisaties vanuit humanitaire gedachten ook
mee bezig is. Om
de wereld als gemeenschap een betere plaats te maken.
Dat is exact het
programma van de tegenstander, want zijn rijk wordt bin-
nenkort wereld
wijd. De wetteloze zal aan de macht gaan komen.

‘Wat is dan veel belangrijker om als gelovigen te doen?’

Te verkondigen dat God liefde is en dat Hij verzoend is. En niet vergeten
je samen rondom Zijn woord te verheugen en te groeien in de diepte en
te groeien tot volwassenheid in het geloof. Daarom klinkt het woord, en
dat om ieder mens in Christus Jezus volkomen te doen staan (Kolossenzen
1:25). Het woord bij Paulus in zijn volkomenheidsbrieven draait om aller-
eerst Christus Jezus en daarmee ook om de uitgeroepen gemeente. Die
blijkt met Hem de hoogste plaats te hebben in het universum.

‘Uniek dus ten opzichte van de andere mensen.’

Ja, omdat de uitgeroepen gemeente, het lichaam van Christus geestelijk
gezien boven al de hemelse machten en krachten geplaatst is. Dus ook
boven de tegenstander. Daarom is hij er zo op uit, de macht van de ge-
meente te dwarsbomen. Hij weet dat wij straks in de hemelen komen
en dat hij eruit moet. Daarom probeert hij ons het genieten van ons lot-
deel af te nemen. Allereerst zal hij proberen dit facet onbekend te houden
voor de gelovigen. Daarna zal hij, als gelovigen daar toch iets van weten,
hun dit besef van hun hemels lotdeel, hun hemelse bediening en toekomst
af proberen te nemen.

‘Hoe doet hij dat dan?’

Eigenlijk ligt dat voor de hand: hen afhouden van het woord van God en
als dat niet lukt, de aandacht verleggen van de wezenlijke dingen die de
gemeente aangaan naar de geestelijke waarheden die Israël betreffen.
De aandacht wil hij richten op de aardse dingen in plaats van het zich
bewust zijn van de hemelse roeping en toekomst van dat lichaam van
Christus. Alles wat daar van afleidt zal hij aangrijpen om de gelovigen te
misleiden. Een van zijn meestertrucs is alles wat in de Schrift staat met
elkaar te vermengen. Vooral de lijnen van Paulus en de andere aposte-
len niet uit elkaar houden. Hij doet zich voor als een boodschapper van
het licht en van humane gerechtigheid, daarmee misleidt hij heel veel
mensen en gelovigen. Laten wij de strikken van de tegenwerker vermij-
den door nauwgezet te blijven luisteren naar Zijn uitspraken in de brie-
ven van de verlaten apostel!

Woord vandaag

‘Het is heel goed dus, om goede kennis van het Woord te hebben om zo de
listen van de tegenwerker te kunnen doorzien.’

Soms ligt het heel subtiel en gaat het om een schijnbaar onbelangrijk detail
uit de Schrift. Maar de tegenwerker zal alles benutten om gelovigen uit het
genieten van het hemelse lotdeel te duwen. Eén van zijn bekendste trucs is
onderlinge verdeeldheid zaaien tussen de gelovigen. Dat werkt verzwakkend.
Zij kunnen dan niet meer als één blok staan voor de waarheid, want dat zou
de gemeente zijn: pilaar en fundament voor de waarheid. Dat is al heel snel
verloren gegaan als je Paulus’ brieven leest.

‘Ja, hij schrijft dat in 1 Timotheüs 3, terwijl hij later er anders over spreekt.’

In zijn tweede brief aan Timotheüs schrijft hij, dat de gemeente een groot
huis is geworden, met allerlei vaten (instrumenten); sommigen tot eer en som-
migen tot oneer. Dan is men vanzelfsprekend verdeeld als het om de waarheid
gaat. Petrus was tenminste nog iemand die Paulus erkende, want hij schreef
over hem als ‘onze geliefde broeder Paulus’ en tegelijkertijd erkende Petrus
óók dat hij heel wat van Paulus als ‘moeilijk te begrijpen’ vond. In dat laatste
staat hij model voor veel gelovige christenen vandaag. In het eerste niet, want
veel gelovige christenen erkennen Paulus niet als ‘geliefde broeder’.

‘Dat is waar, ja. Wat verdrietig dat zo veel mensen Paulus niet erkennen.’

Eén van de gevolgen van het listige en sluwe werk van de tegenwerker. Hij
is er in geslaagd Paulus in diskrediet te brengen. Velen weten niet wat de apos-
tel van de natiën echt leert. Daarom zijn hun gedachten verblind voor het e-
vangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van de onzichtbare
God is. Men heeft liever Christus naar het vlees, die op aarde rondwandelde,
wonderen deed et cetera. Men spreekt over Hem dan ook alleen met de naam
van Zijn vernedering: Jezus. Dan hoor je over: ‘Jezus is …..’ en ‘Jezus betekent…’
‘Wie is Jezus voor je?’ en zo voorts. Terwijl Hij nu Christus Jezus is, en we zou-
den Hem dan ook betitelen zoals de Schrift dat doet, en Hem ‘Christus Jezus’
noemen, of ‘Christus’, dat stemt overeen met Zijn huidige positie als opgestane
en verheerlijkte Heer!

‘Is dat niet een beetje erge scherpslijperij?’

Nee. Het gaat uiteindelijk om Dezelfde, maar Hij heeft nu een andere plaats en
hoedanigheid dan toen Hij nog op aarde rondwandelde. Hij is nu verheerlijkt en
aan Gods rechterhand en toen was Hij in vernedering op aarde. Die weg was no-
dig, maar nu is Hij uitermate hoog verhoogd. De eer die Hem nu toekomt zou-
den wij Hem ook geven in ons spreken. Hij wandelde op aarde te midden van Zijn
volk, terwijl Hij nu in de geest te midden van de natiën wandelt, zoals Paulus ook
in Kolossenzen 1:26-29 aangeeft. Dat is ook daarin een totaal andere positie!
Geven we Hem de eer, die Hem toekomt!

Woord vandaag

‘De bediening van de ekklesia die Zijn lichaam is, is de verzoening bekendmaken?’

Ja, aan eenieder die maar wil horen. En de machtig, veelvuldige wijsheid van God
wordt nu al aan de hemelingen getoond, die daardoor iets ontdekken van wie
God werkelijk is. Straks zal door heel die ekklesia (uitgeroepen gemeente), die dan
voltallig te midden van de hemelingen boven (in de hemelse gebieden) die veel-
vuldige wijsheid van God bekendgemaakt worden, zowel aan de hoogsten in rang-
orde, de
 soevereiniteiten en de gevolmachtigden te midden van de hemelingen, als
aan de
 lagere geestelijke wezens.

‘Eigenlijk bijna niet te geloven.’

We moeten dan ook de macht van de tegenstander niet uitvlakken en zeker niet
onderschatten. Misschien is hij wel onder Christus Jezus een van de hoogsten.
Hij is vooral op uit de gedachten van de mensen te verblinden, zodat zij niet het
evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van de onzichtbare God
is, kunnen ontvangen en verstaan. Alle ongelovigen en veel gelovigen zijn blind
voor die heerlijkheid. Wat dat betreft is hij er in geslaagd de mensen af te leiden
van dat evangelie. Hij is er vooral op uit, de geest van de mens te beïnvloeden.

‘Hij wil niet dat mensen Zijn woord geloven en verstaan?’

Dat is het terrein waar hij meest actief is. Hij is veel geslepener en sluwer dan de
meeste mensen denken, en hij doet zich nu ook voor als was hij boodschapper
van het licht. Hij is er in geslaagd de hoogsten van de hemelingen te misleiden
en ook hun gedachten af te leiden van wie God werkelijk is. Vandaar dat het li-
chaam van Christus zo belangrijk voor hem is. Hij is het meest actief bij gelovigen
die weet hebben gekregen over hun lotdeel boven. Daar wil hij hen graag van af-
leiden en in een aardse gezindheid brengen. Hij vindt het dan ook prima als ze
met van alles bezig zijn en rondrennen in nutteloze bezigheden. Als ze maar niet
horen over hun lotdeel en hoge plaats boven en al helemaal niet dat ze dat nog
geloven ook. Vandaar dat het geloof in de uitspraken van God zo belangrijk is
voor de gelovigen. Dat is het fundament om de aanvallen van deze machtige
tegenwerker te pareren! 

Woord vandaag

‘Dat wij meewerken in Zijn werk, dat heeft met de hemelse machten te maken,
en het bekendmaken van de verzoening?’

Ja, God heeft het woord van de verzoening in ons gelegd, en Hij smeekt de mens
als het ware door heen: ‘laat je met God verzoenen’, dat wil zeggen: wees je be-
wust van wat al een feit is, God houdt van je en dank Hem voor Zijn genade. Alles
is immers gedaan. De mens hoeft niets te doen dan alleen te horen krijgen wat
God al gedaan heeft zodat alle hindernissen om Hem te naderen, weg zijn geno-
men. Hij komt naar de mens toe in plaats van andersom. Voor de komst van de
Heer Jezus op aarde als mens was het voor de mens nauwelijks mogelijk God te
naderen, nu is het allemaal anders.

‘Ja, iemand van het volk Israël kon slechts tot de priester naderen met een offer-
dier en niet in het heiligste deel van de tabernakel of tempel komen.’

Nee, dat is wat de Hebreeënbrief uitgebreid laat zien. De hogepriester kon slechts
één keer per jaar op grote verzoendag in het heilige der heiligen Ieue (Jahweh) na-
deren. Daar verbleef de heerlijkheid van Ieue en sprak tussen de cherubim tot de
hogepriester, die slechts kon naderen door het bloed te sprenkelen. Maar dat was
geen volkmaakte situatie. Integendeel. Het moest elk jaar herhaald worden. Maar
nu kan ieder mens met God omgaan, door Zijn geest, op een manier die toen niet
voor mogelijk gehouden werd. Van welk volk je bent maakt helemaal niets meer
uit. De Heer Jezus heeft dit mogelijk gemaakt door één keer de zonde weg te doen
door Zijn dood en opstanding.

‘Machtig, wat een evangelie. Daar komt geen menselijke inspanning bij kijken.’

Heerlijk wat Hij bewerkte. Gods gerechtigheid werd door dit alles heen getoond
en God
 
verzoende de wereld met Zichzelf door de dood van de Zoon heen. Nu Hij
leeft
 
aan Gods rechterhand, bestaat er geen enkele belemmering meer voor de
mens.
 
Alle hindernissen zijn weg. De mens heeft geen enkele religieuze verplich-
ting meer
 
om tot God te naderen. Christus zelf is daar het antwoord op. Hij bracht
de mens
 
tot God. En daarom klinkt door de ekklesia die Zijn lichaam is de roep:
laat je met
 
God verzoenen! God smeekt de mens Hem te danken voor Zijn genade.