Woord vandaag

‘Ja zo’n woord uit Mattheüs 13 van gisteren verduidelijkte weer.’

We zijn zo snel weer wat van de waarheid afgedwaald wanneer we niet con-
stant kijken naar wat geschreven staat. In Mattheüs 13 wordt de profeet Jesaja
aangehaald uit het 6e hoofdstuk. Als je er goed over nadenkt zijn dat merkwaar-
dige woorden (vers 9 en 10):

Toen zei Hij: Ga en zeg tegen dit volk: Luister voortdurend, maar u zult het niet
begrijpen. Zie voortdurend, maar u zult het niet opmerken.
Maak het hart van dit volk vet, en stop hun oren toe, en sluit hun ogen;
anders zullen zij met hun ogen zien, en met hun oren horen,
en met hun hart begrijpen en zich bekeren, en zal Hij hen genezen.

‘Gedenkwaardig inderdaad. Je kan er bijna niet bij, dat Jesaja dat moest doen.’

Het komt erop neer, dat hij het woord van God tot het volk moest spreken,
met de bedoeling dat het volk niet zou begrijpen en niet zou opmerken. Het
hart moest bewust vet gemaakt en de oren en ogen dicht. In feite kunnen wij
Ieue nauwelijks nog volgen. Hoe bestaat het, dat Zijn eigen volk nota bene niet
langer de mogelijkheid kreeg om te zien, te horen en te verstaan!

‘Nou ja, een vorm van gericht, van oordeel.’

Maar dan nog kun je je afvragen waarom Jesaja zo moest spreken. Als Ieue het
had gewild, had het volk zo ingezet kunnen worden tot redding, tot heil voor de
andere volkeren. Maar integendeel.
Wij moeten dus tot de conclusie komen, dat het bewust het plan van Ieue was,
dat Zijn volk niet kon begrijpen en dus nog niet als zegenkanaal, als lichtbron,
voor de andere natiën kon functioneren. Kennelijk had Vader andere plannen die
eerst moesten gebeuren voordat Israël tot zegen voor de volkeren zal zijn!

Woord vandaag

‘Is het niet bijna fatalistisch te denken dat de mens zelf zo weinig kan uit-
richten? Wij geloven toch zelf?’

Dat lijkt vaak zo, dat de mens zelf kiest voor geloof of voor een bepaalde
religie. Als je er over nadenkt, dan ga je zien dat veel al voor de mens be-
paald is. We hebben gekeken naar Filippenzen 2:12,13 en daaruit blijkt, het
staat er ook zo, dat God het is die zowel het willen als het werken in ons
bewerkt. En uiteindelijk blijkt voor alle mensen hun koers en loopbaan te-
voren vastgelegd.

‘God is dan toch weer oneindig veel groter dan wij kunnen bedenken.’

Zeker. Wanneer de Heer met Zijn discipelen de uitleg van een gelijkenis
bespreekt, antwoordt Hij op de vraag waarom Hij door gelijkenissen tot de
menigten spreekt:

Omdat het jullie gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen
te kennen, maar  aan hen is het niet gegeven.
                       Mattheüs 13:11

Erg duidelijk weer. Hij zegt, dat de discipelen het gegeven werd de gelijkenis-
sen te verstaan –en Hij legt de gelijkenis van de zaaier uit- en aan de menig-
ten niet. Hij sprak dus heel bewust door gelijkenissen!

‘Ja, dat staat toch ook in Jesaja?’

De Heer haalt Jesaja 6 aan, waar staat dat Jesaja tot het volk moest spreken
opdat hun harten vet zouden worden. Zij zouden horen maar niet begrijpen
en zien maar niet verstaan. Dat was dus bewust zo door Ieue voor het volk
bepaald. En nu doet de Heer iets dat in het verlengde daarvan ligt. Hij spreekt
wel tot het volk, maar zó, dat zij het niet konden begrijpen. Waarom? Dat was
in lijn met het grote voornemen van God! 

Galaten studie 26 – 4:6-9


Op 9 september 2014 werd Galaten 4 opnieuw besproken, de
verzen 6-9 laten een verder aspect zien van het zoonschap en 
vrijheid die daarbij hoort. Weg uit de onmondigheid. Vandaar
de onzinnigheid van de Galaten, dat zij terugkeerden tot een
stelsel van grondbeginselen  van deze wereld. Deel A en deel B.

Woord vandaag

‘Wat een rijkdom hebben we in het evangelie van Paulus!’

We dragen het in ons hart mee. Hij is het, die ons redt, elke dag. In het ver-
leden werden we gered in Zijn bloed. We hebben ook vandaag de dag Hem als
redding in ons leven. En in de toekomst komt Hij als Redder, om ons weg
te halen van de aarde, want ons domein is in de hemelen!

‘Dat hemelse terrein is voor ons, krijgen we allemaal als leden van het lichaam
een apart gebied toegewezen?’

We zijn verzekerd in Christus Jezus van een lotdeel te midden van de heme-
lingen. In Hem zijn we gezegend met iedere geestelijke zegen, waar? Op aarde?
Nee, dat is voor Israël weggelegd. De gemeente die het lichaam van Christus
is, ontvangt bijzonder veel. Rechtvaardiging om niet, verzoening, vrije toegang
tot de Vader. Hij heeft ons zoveel rijkdom gegeven.

‘Wonderlijk vind ik het steeds, dat Hij ons uitkiest.’

Het heeft niet met ons te maken, in die zin dat het niet afhankelijk is van wat
wij doen of deden. God had ons al voor de nederwerping uitgekozen in Hem,
in Christus. De zonen werden al gezien in de Zoon, voordat er een schepping
was! Want eerst werd Hij geschapen, voortgebracht door de Vader. En wij
werden gezien in Hem. Om later aan al die hemelse machten de veelvuldige
wijsheid van God bekend te maken.

‘Wat houdt dan die wijsheid in?’

Dat de Vader het plan van eonen zo maakte, dat de schepselen door de er-
varing van het kwaad en de zonde de ongelooflijk diepe liefde van de Vader
leren kennen. Dat zullen wij onder meer aan de hemelingen en aan Israël
vertellen. De rijkdom aan genade die ons betoond is, aan anderen duidelijk
maken. De heerlijkheid van de Vader van de heerlijkheid aanzeggen.
Dat gebeurt nu al door de gemeente en straks in volheid door de complete
gemeente onder leiding van het Hoofd: Christus Jezus!  

Woord vandaag

‘Zeg, die enkele uren van het lijden en sterven van de Zoon waren eigenlijk
allesbeslissend voor Gods plan.’

Hij was als Zoon uit de enorme heerlijkheid bij de Vader op aarde gekomen.
Als Mens. Dat moet ook voor de hemelse machten en krachten een zeer
bijzonder gebeuren geweest zijn. Zij namen waar, dat Degene die boven
hen stond in het universum, nu als Mens op aarde kwam! En het was voor
de diabolos (door elkaar werper) zo belangrijk Hem aan te vallen, dat hij dat
zelf deed in de wildernis (Mattheüs 4).

‘Daar weerde de Heer de aanvallen af met Zijn Woord.’

En nu in de slotfase van Zijn aardse leven ging het heel diep. Omdat de Heer
mens was, greep het Hem erg aan. De dood van het kruis! Dat zou gaan ge-
beuren. Dat was de grote omwenteling in Gods voornemen van eonen.
Toen de Heer in Gethsemane was, werd de druk op Hem heel groot. Daarom
ging Hij de hof in en bad. De woorden ‘Abba, Vader’ drukken een roep om
hulp uit. Hij moest deze weg gaan.

‘Hij heeft het alles volbracht, dat is groots en daardoor kunnen wij leven!’

We lezen over het geloof van Jezus Christus. Dat heeft Hij getoond tot en met
de dood van het kruis. Hij was gehoorzaam –dus gelovig- aan het Woord van
Vader. En dat brengt de redding van heel de wereld tot stand, uiteindelijk.
Wat een zegen en heerlijkheid van genade levert de weg die de Zoon ging, op!