Woord vandaag

‘Dat oude ik van Saulus, dat was niet in staat om God welgevallig te zijn.’

We zaten gisteren met een probleem. De mens wil het goede wel, het ideale zelfs,
maar dat maakt geen woning in het vlees. Het enige waar we op aangewezen zijn,
is Gods genade. Daar eindigt Romeinen 7 dan ook mee. Het punt is, dat het kruis
beslissend is, juist hierin. Als we lezen in de Galatenbrief, dan hebben we daar
iets van het kruis gezien. In 2:20. Paulus spreekt daar een bijzondere waarheid.

‘Gezamenlijk met Christus gekruisigd?’

Ja, hij belijdt daar, en wij met hem:

gezamenlijk met Christus ben ik gekruisigd en toch leef ik, dat is niet meer ik,
maar in mij leeft Christus

De waarheid dat onze oude mensheid, ons zondige, krenkende, ellendige ikzelf
aan het kruis weggedaan werd, is er een die diep gaat. Dat houdt in, wanneer
wij dat gaan inzien, dat wij accepteren, dat wij niet het ideale kunnen uitleven.
Wij zijn niet in staat ook maar iets van gerechtigheid voort te brengen.

‘Dat is een verregaande conclusie. Maar het kan niet anders dan zo zijn.’

Wij kunnen gewoonweg niet leven zoals het voor God welgevallig is.
Deze kruisiging van het oude ik betekent, dat God onze oude mensheid rekent
als weggedaan en Hij ziet ons in Christus. Hij ziet ons als Zijn Zoon. Dat is ook
weer een diepe geestelijke waarheid. Het gevolg van de werking van het kruis.
En nu hebben wij werkelijk vrede en zekerheid in ons hart. Hoewel wij nog in
onze oude, aardse lichaam zijn! Dank zij God, die ons genadig is!  

Woord vandaag

‘Duidelijke uitspraak van Paukus in Galaten 6:14.’

Wanneer we kijken naar Paulus toen hij nog Saulus was, dus voor zijn om-
mekeer, dan zien we iemand die heel erg ijverig probeerde zelf goed t eleven
volgens de Thora van Mozes. Die manier van leven was het ideal. En zo wilde
hij dat eigenlijk ook opleggen aan de wereld om hem heen. Alles en iedereen
moest gaan lijken op zijn eigen religieuze system dat hij diende.

‘Het maakte hem uiteindelijk niet echt gelukkig.’

Het was voor hem hard om de hielen tegen de prikkels te slaan, zo werd te-
gen hem eens gezegd (Handelingen 26:14). Bij hem was echt de wil tot het
goede of ideale duidelijk aanwezig. Met zijn verstand prees hij zelfs de wet
van God. Maar hij ontdekte da took nog een andere wetmatigheid in hem
krachtig werkte: die van de zonde.

‘Dat werd er dus niet beter op.’

Hij ontdekte dus, dat niet hijzelf –en de wereld rondom al helemaal niet- kon
leven volgens de hoge eisen van de wet van God. En misschien hebben wij net
als Saulus geprobeerd ‘deze wereld een betere plaats te maken’  of aan de we-
reld via politieke weg geprobeerd de bijbelse eisen op te leggen. Tot we ontdek-
ten, dat het niet echt opschoot. Het werd er niet beter op. Eerder slechter.

‘Zo is dat. Ik herken iets uit mijn eigen leven ja.’

Ja. En: arme Saulus. Of vul je eigen naam maar in: arme……
We waren misschien net als hij redelijk goed bezig, of dat vonden we zelf.
Tegelijkertijd wisten we, net als hij, dat het goede niet echt woning maakte
in
ons vlees (Romeinen 7:18). Het maakte ons steeds ellendiger, we probeerden

het ideale te doen, maar het ging precies de andere kant op. Wat een ellende
eigenlijk (Romeinen 7:24)!
Toen gingen we net als hij ontdekken, dat niet wij, maar Gods genade het doet!

Woord vandaag

‘Wat is dan de relatie tussen het kruis en de wereld?’

We lezen daarover in Galaten 6:14 :

Moge het mij echter niet gebeuren mij te be­roemen, tenzij in het kruis van
onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik
voor de wereld.

Je kan zeggen dat de wereld is zoals die is, hebben we samen bekeken in
de afgelopen dagen. Maar soms hoor je zeggen over iemand anders:
‘die en die leeft helemaal in zijn/haar eigen wereld’.
Dat zijn verschillende manieren waarop je het woord wereld gebruiken kan.
Er is een wereld om je heen, en je hebt je eigen wereld, die van je ego, je ik.

‘En wat heeft dat met dat vers uit Galaten 6 te maken?’

Je ziet daarin, de wereld van het ik, dat is het slotstukje van het vers. En we
lezen over de wereld om ons heen. Dat is het stukje vlak daarvoor. Het raak-
punt of kernpunt in dit vers is het kruis. Daar raken die werelden elkaar in
zekere zin. Zowel het woord kruis als het werkwoord kruisigen worden ge-
noemd. Dat is dus een sterk naar voren komend aspect!

‘Ja, zeg dat. Typerend voor dit vers, in feite.’

We lezen, dat Paulus in niets anders wilde roemen dan alleen in het kruis
van onze Heer Jezus Christus. Dat is veelzeggend. Het houdt in, dat roemen
in menselijke prestaties volstrekt uitgesloten is voor een gelovige. Maar hoe
anders is de praktijk! Gelovigen zijn trots op wat zij bereikt hebben. Ze roe-
men meestal in mensen, wat anderen en/of zijzelf presteerden. Het kruis
haalt daar een streep doorheen! 

Woord vandaag

‘We zijn gezegend, dat wij zo veel mogen leren kennen van Gods plan!’

Het goede nieuws van de liefde van God is, dat Christus Jezus in de wereld
kwam om zondaren te redden. Hij was in de wereld en de wereld is door
Hem tot stand gekomen en de wereld kende Hem niet (Johannes 1:10).
Maar hierdoor zien we ook de wijsheid van God (1 Corinthiërs 1:21), want
de Zoon kwam als geschenk van God, opdat Hij voor de zonde zou sterven.

‘Fijn, evangelie. Ga door.’

Hij kwam en werd als offer gebracht om de zonde weg te nemen, opdat de
wereld gered wordt en een versiering wordt. Het moest weer een sieraad
worden in het universum, zowel in de geest als in het hart. God zond de
Zoon de wereld in opdat de wereld door Hem gered wordt.
Johannes zou later op Patmos zien, dat die wereld en de koninkrijken ervan
inderdaad tot een geordend systeem en sieraad wordt tot lofprijs van
God (Openbaring 11:15).

‘En zien we elders meer dan Johannes?’

Paulus kon hogere en verdere dimensies van de liefde van God zien, zo
lezen we in Efeziërs 3:18. Evenals Johannes ziet Paulus, dat de Zoon in
de wereld kwam omwille van het kruis, toen hij de gevolgen van Adams
daad vergeleek met die van Christus in Romeinen 5:12-18. We lezen bij
de apostel dat een hele bijzondere zegen tot de wereld is gekomen in
de verzoening. God was in Christus de wereld met zichzelf verzoenend,
en rekent hun de krenkingen niet aan (2 Corinthiërs 5:19,20)!     

Woord vandaag

‘Dat is nogal wat, dat Romeinen 5:12.’

We zouden niet onderschatten wat de impact is geweest van het indring-
en van de zonde in de wereld. Op den duur heeft de zonde de geest van
de wereld zodanig beïnvloed, om niet te zeggen: in verderf gebracht, dat
het woord wereld nu staat voor al wat goddeloos is:

en wij hebben niet ontvangen de geest van de wereld, maar de geest die
uit God is…
                                                                               1 Corinthiërs 2:12

‘Tsja, wel weer erg duidelijk. Geest van de wereld tegenover de geest
uit God.’

Zelfs voordat Adam zondigde en door hem de zonde de wereld binnen-
kwam was er iets gebeurd, dat grote gevolgen had. De wereld die toen
was (2 Petrus 3:5,6), werd neergeworpen. En het is fantastisch, dat wij
uitgekozen zijn vóór de neerwerping van de wereld (Efeziërs 1:4).
De gevolgen van die neerwerping merken wij in het verderf (2 Petrus 1:4),
de vervuiling (2 Petrus 2:20), in de krenkingen en zonden (Efeziërs 2:2).

‘Tjonge, enorme gevolgen. We merken dat elke dag.’

Ook lezen wij, dat de Heer in confrontatie met de tegenwerker kwam en
die toonde Hem alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid. Die
stonden en staan onder heerschappij van diezelfde tegenwerker. De Heer
sprak dat niet tegen. Er is dus qua verderf heel wat aan de hand.
Maar, God houdt van deze wereld. Zijn liefde gaat ernaar uit, Hij heeft
dat alles immers geschapen (Handelingen 17:24)!