Woord vandaag

‘Wat is dan die zesde zegening van dit gedeelte?’

Dat is wat wij in vers 12 lezen. Het gaat om de verwachting:

wij….die een voorverwachting hebben in de Christus

Ook dit is omstreden, zoals alles wat Paulus schrijft, omstreden is. De tegen-
werker zit niet stil! Er staat letterlijk : voorverwachten. Maar dan weer in een
tijdsvorm die duidelijk maakt, dat al die gelovigen van het lichaam van Chris-
tus in een toestand van voorverwachting zijn. Misschien even moeilijk gezegd,
maar wat is onze situatie én van al die ontslapen gelovigen in Christus?
Wij allen (nog levende en al ontslapen gelovigen in Hem) verwachten Zijn aan-
wezigheid vóórdat Hij voor Israël aanwezig zal zijn op de Olijfberg, naar Mat-
theüs 24:30,31. Je zou kunnen zeggen: een geheime aanwezigheid in de lucht.

‘O wacht even, je bedoelt de bazuin van God, 1 Thessalonicenzen 4:13-18!’

Dat is de verwachting die wij hebben. Een eerdere verwachting dan de heiligen
van Israël hebben. Dat is vóór de grote verdrukking die in Daniël en Mattheüs
genoemd wordt. Die korte periode van grote verdrukking wordt in Lucas ook
een periode van ‘toorn’ (verontwaardiging) genoemd. Dat is een bijzondere
genade die aan de leden van het lichaam van Christus gegeven wordt. Het is
dus geen bedachte ontsnappingsclausule om voor de ellende begint hier weg
te zijn. Degenen die dat beweren, suggereren iets wat alleen in hun gedachten
bestaat, een waan dus.

‘Jammer dat er zo door mensen gedacht wordt over wat wij naar alle oprecht-
heid op zuivere Schriftuurlijke grond geloven.’

Het gaat dan om mensen die zelf de lijnen die in Schrift uit elkaar worden ge-
houden, door elkaar halen en in hun verwarring (ook al menen zij in hun waan
niet in verwarring te zijn) deze dingen roepen. Wij houden ons aan de verwach-
ting die door 1 Thessalonicenzen 4 naar voren komt. Paulus geeft dan ook ner-
gens aanleiding te denken dat wij door de grote verdrukking moeten. De term
grote verdrukking wordt alleen bedoeld voor de tweede helft van de 70e jaar-
week van Daniël 9:24-27. Het vormt onderdeel van Gods toorn (verontwaardi-
ging) die over de wereld komt; inderdaad eerst over Israël en daarna over de
volkeren. Dat laat de Schrift helder zien, als je tenminste Schrift met Schrift
vergelijkt en niet alle lijnen met elkaar verwart.

‘Bijzondere genade, we hebben veel reden God te danken.’

Zeer zeker, deze zesde zegen in Efeziërs 1 zouden wij dan ook niet missen. We
hebben veel zegeningen in Christus ontvangen, en dat in hemelse sfeer; te mid-
den van de hemelingen. Wij verlangen niet naar aardse zegen, ons lotdeel ligt
boven, bij Christus Jezus die wij dagelijks dienen en ons niet laten afbrengen
van de verwachting van het evangelie, waarvan Paulus een dienaar werd! 

Woord vandaag

‘In de vertalingen is veel van Efeziërs 1 niet duidelijk.’

Daaruit blijkt, dat de vertalers zelf de boodschap van Efeziërs niet ken-
den. Zij hadden kennelijk er zo hun eigen gedachten over. Als je de tekst
nauwkeurig volgt, kom je verder. De zegen van het ontvangen lotdeel in
Hem is, opdat wij zijn tot lofprijs van Zijn heerlijkheid. Het draait niet om
onze, maar Zijn heerlijkheid. Geen andere. En dat wij daarin mee verheer-
lijkt worden, is bijzonder fijn en zegt veel over Zijn liefde voor Zijn schep-
ping.

‘We zijn bijzonder rijk, en als we daar zicht op hebben, ervaren we dat we
van binnen gelukkig zijn.’

Dat is ook een bijzonder woord, dat we overwogen hebben afgelopen
woensdagavond toen we Openbaring besproken hebben. Het Griekse
woord voor geluk lezen we o.a. in Openbaring 1:3. Het hoogste geluk
vindt een schepsel, als hij de genade en de liefde van God leert kennen.
Dat het niet van hemzelf, maar van Christus Jezus afhangt. Dat je eigen
inspanningen er niet toe doen, maar wat Hij deed en doet. Dat kan in
je geestelijk leven een geweldige verdieping en toename van werkelijk
geluk in je hart teweeg brengen.

‘De ekklesia die Zijn lichaam is, is het grote instrument in Zijn hand!’

Dat is het zeker. Geen andere groep is geroepen met zo’n hoge roeping
dan die uitgeroepenen. Dat zou ons hart in diepe verwondering brengen
over God en Zijn Christus, die dat zo uitvoeren. Niet zonder ons. Wij zul-
len hoe dan ook zijn: tot lofprijs van Zijn heerlijkheid. Hij heeft ons uit-
gekozen in Hem vóór de nederwerping van de wereld en dat is niet
voor niets. In die lijn –apart van Israël- past ook de volgende, zesde
zegen in dit eerste gedeelte van Efeziërs, dat zo bijzonder spreekt!

Woord vandaag

‘Ook ben ik benieuwd naar de vijfde zegen in dit gedeelte.’

Dat vinden wij in vers 11:

In Hem ook zijn wij door loting aangewezen, wij die tevoren bestemd zijn
in overeenstemming met het voornemen van Hem

Ons lotdeel te midden van de hemelingen. Wij zijn door loting aangewe-
zen in Hem. Dat is een beeldspraak, aan de hand van wat letterlijk bij Israël
gebeurde; het land werd door loting onder Jozua toebedeeld aan de stam-
men en de families. Zo is ook ons hemels lotdeel ons in Hem toebedeeld.
Heel wonderlijk, dat wij nu een domein in de hemelen hebben, zoals Filip-
penzen 3 zegt.

‘Fantastisch. Heel opvallend dat wij dit hebben ontvangen. Genade!’

Nou en of het genade is! Rijkdom aan genade en heerlijkheid. Er staat ook
bij dat wij daartoe tevoren bestemd zijn. Voordat wij bestonden was ons
dat al toebedeeld door de Vader. Geen enkel iets in ons heeft dat opge-
roepen bij Vader, nee het was Vaders tevoren bestemmen dat ons in die
positie heeft gebracht. En dat was helemaal in overeenstemming met het
voornemen (van de eonen), dat de Vader laat uitvoeren door Christus Je-
zus. Wij vormen daarin een essentieel onderdeel, omdat wij de leden van
Zijn lichaam zijn.

‘Helemaal weer bijzonder. We kunnen er maar niet over uit.’

Wij zijn dus tevoren bestemd voor dat lotdeel te midden van de heme-
lingen. Dat is het gebied dat óók verlost moet worden, en wij zijn dus
erg van belang voor dat aspect van het geheimenis van Christus! Ook de
hemelingen moesten gered worden! Ook zij zullen tot onderschikking
komen. Zij zullen onder de voeten van Christus komen en zo zich gewil-
lig onderschikken nadat het lichaam van Christus haar werk heeft ge-
daan. Niet als de bruid, maar als Zijn lichaam. Zo zien we hoe wonder-
lijk Efeziërs spreekt over ons als de uitgeroepenen uit deze boze eon,
die de laagsten waren zonder verwachting en zonder God in de we-
reld, maar nu tot de hoogsten van het universum opgetrokken worden
als de leden van Hem, die het al aan zich zal onderschikken!  

Woord vandaag

‘Het beheer van het complement van de era’s is de slotfase in Gods plan?’

Zo kun je dat zien, ja. Beheer is de administratie, de huishouding. Het is de
inrichting van de regering in die laatste periode. Het woord era is in het
Grieks: kairos en dat wijst op een zekere periode met bijzondere kenmer-
ken. In dit geval gaat het om een lange periode, die feitelijk samenvalt met
de laatste eon (de 5e eon van de nieuwe hemelen en nieuwe aarde) in Zijn
voornemen van eonen. Deze periode maakt de era’s compleet.

‘En wat gebeurt er dan precies in deze laatste era?’

Dat zien wij in 1:10 van Efeziërs staan: om het al te culmineren in de Chris-
tus.
Dit houdt in: niet alleen de aarde zal verlost worden en onder Hem,

Christus, als Hoofd gebracht worden, maar ook de hemelen! Gods wil was
al bekendgemaakt in Tenach als het om de aarde gaat. Maar hier gaat het
om het geheimenis van Zijn wil, dat het al onder dat ene Hoofd, Christus,
gebracht wordt. Het al is: de hemelen en de aarde. Dat óók de hemelen
onder Hem als Hoofd gebracht worden, dat wil zeggen: de hemelse mach-
ten en krachten, was nog niet bekendgemaakt. Het was nog geheim of ver-
borgen totdat het aan Paulus onthuld werd.

‘Dit geheimenis van Zijn wil wordt dus aan Paulus en daarmee aan het
lichaam van Christus bekendgemaakt?’

Dat markeert de bijzondere positie die dat lichaam heeft in Gods plan.
Het lichaam heeft een heel belangrijke plaats in Zijn plan, in het bijzonder
als het gaat om de verlossing en redding van de hemelingen.
Het woord culmineren is vanuit de Griekse grondtekst: onder hoofd breng-
en (opwaarts-hoofden). Het wijst op het onder het Hoofd, Christus, breng-
en van het al, heel de schepping!
Wat een machtige uitspraak treffen we hier dus aan! Het is een moeilijke
zin, maar omvat iets geweldigs; Gods plan voltooid, Zijn complete wil uit-
gevoerd: alles onder Hem, Christus als Hoofd!

Woord vandaag

‘Bijzonder ook, dat Hij de rijkdom van Zijn genade laat overvloeien in ons.’

In zo’n korte tussenzin zien we hoe groot de genade voor de leden van het
lichaam van Christus is. God laat zelfs de genade overvloeien in ons. Dan
wil je niets meer doen om iets te verdienen. Dan doe je wat je doet uit dank-
baarheid aan Vader, in het besef dat Hij alles uitwerkte. En dat Hij ons als de
leden van het lichaam van Christus in zal zetten te midden van de hemelingen
omdat wij een bijzondere groep vormen in Zijn plan.

‘Naast dit alles worden wij ook betrokken bij Zijn voornemen?’

Zeker, want Zijn wil met betrekking tot de aarde was al eerder aan Israël in
Tenach bekendgemaakt, dat iemand uit het zaad van David op de troon in
Jeruzalem zou zitten en van daaruit ook de aarde zal regeren. Daar spreken
diverse profetieën over. Die verwezen naar de Heer Jezus Christus.
Maar hier in Efeziërs gaat het om het geheimenis van Zijn wil. Dat maakt de
Vader in alle wijsheid en bezonnenheid ons bekend.

‘We gaan nu weer naar iets bijzonders kijken?’

Ja, een zeldzaam overzicht over wat Vader gaat doen. Het is: tot beheer van
het complement van de era’s om het al te culmineren in de Christus.
En dat is

een hele moeilijke zin. Een beheer is een administratie, een huishouding, een
huis-wet. Het gaat hier om een zekere periode in Gods plan, dat de tijden af
maakt of compleet maakt. De laatste fase die eraan toegevoegd wordt zodat
het helemaal klaar is. Gods plan voltooid. Vandaar dat het genoemd wordt:
het complement van de era’s. Het maakt de tijden, de gelegenheden, de bij-
zondere tijdsperiodes (era’s) in Gods plan compleet!