8 juli 2019
‘Rekening houden met de bema.’
We zouden in al ons doen en laten
als gelovigen die bema in het achter-
hoofd hebben. In elk geval de aanwij-
zingen in de brieven van Paulus goed
lezen en navolgen. Romeinen 14 zegt
het nodige over de onderlinge relatie
tussen sterke en zwakke gelovigen.
Voor wat betreft ons voedsel lees je
in 1 Corinthiërs 6:13 :
Alles is mij geoorloofd, maar niet alles
is bevorderlijk, alles is mij geoorloofd,
maar zal mij niet onder volmacht van
iets laten brengen. Het voedsel is voor
de buik en de buik voor het voedsel.
God nu, zal zowel het ene als het an-
dere buiten werking stellen.
‘Dat is simpel gesteld, en zo waar.’
Het doet je relativeren, en is erg breed
gesteld. We hebben wijsheid nodig als
het gaat om onze voeding. We zijn niet
onder het onderwijs van Mozes gesteld.
Daarin lees je allerlei aanwijzingen over
wat wel en niet te eten. Je krijgt daarin
wel zicht op wat je Schepper en Maker
goed acht, Hij kent ook het menselijk li-
chaam veel beter dan wij. In verschillen-
de tijden en omstandigheden lezen we
verschuivingen in voedsel.
‘Er waren vruchtbomen in de hof.’
Kennelijk waren er veel kruiden en bo-
men met zaadrijk voedsel. Zo was dat
kennelijk voldoende om de mens lang
in leven te houden. Adam werd 930 en
Methusalem zelfs 969 jaar. En dat on-
danks het stervensproces in de mens.
Na de tweede grote vloed (bij Noach)
werden de leeftijden aanzienlijk lager.
Dat zou voor ons zelfs reden tot dank
zijn, want we ondergaan in ons leven
het nodige kwaad (Prediker 1:13), dat
lijden met zich meebrengt.