Woord vandaag

13 september 2018
‘Het tekstverband is: Israël.’

Wat Johannes 3 betreft, zeker. Daar
gaat het eerst om het gesprek tus-
sen de leraar van Israël, Nicodemus,
en de Heer. Wat te wachten stond
voor Israël was het aardse koninkrijk
zoals onder meer in Daniël 2 aange-
kondigd. De Heer zegt dat Israël op-
nieuw geboren moet worden om dat
koninkrijk in te kunnen gaan.

‘Dat is heel duidelijk.’

Voor veel christenen en gelovigen niet.
Men blijft bij het aardse dat voor Israël
bestemd is, steken. Aan het einde van
Johannes 3 (vers 36) lezen we:

wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig
leven, wie de Zoon weerspannig is, zal
het leven niet zien, maar de toorn van
God blijft op hem

Wanneer zij als het erop aan komt niet
in de Zoon geloven, zullen zij het leven
in de komende eon (en die erna) niet
zien, zij komen om (gaan verloren, Jo-
hannes 3:16) in de komende gerichten.

‘Ja, zo is het weer helder.’

Doordat men Johannes 3 voor nu leest
als evangelisatie, komt men in de pro-
blemen. Het gaat om Israël dat weder-
geboren moet worden om het konin-
krijk in te gaan. Daarvoor is geloof in
de Zoon nodig. Overigens is het woord
blijft in 3:36 een handeling die nog aan
de gang is, onvoltooid is. Gods veront-
waardiging (toorn) is niet eindeloos,
God geeft uiteindelijk leven aan ieder,
ná de eonen!

Woord vandaag

12 september 2018
‘We naderen vers 36.’

Het gaat in vers 33 om geloof:

die Zijn getuigenis aanneemt drukt
zijn zegel dat God waarachtig is

Gevolg van de discussie over de mis-
sie van de Heer is hier te horen. Jo-
hannes geeft aan, dat het geloven of
aanvaarden van Zijn woorden alles
met God te maken heeft. Waarheid
van God blijkt uit de woorden van de
Zoon. Die spreken van Zijn Zender.

‘Mooi, Johannes is duidelijk.’

want Hij die God heeft gezonden
spreekt de uitspraken van God;
want God geeft de geest niet met
mate
                                   (vers 34)

Dit geldt de profeten die door God
gestuurd waren. Het geldt voor Jo-
hannes, een groot profeet. Het is op
de Heer Zelf van toepassing hier.

Maar ook bij de apostelen was dat
zo, en zeker bij Paulus, de apostel
van de natiën. Zij spreken waarheid.

‘Ja, geweldig is dat.’

Ook in vers 35 lezen we iets bijzon-
ders dat over de Zoon gezegd wordt:

de Vader heeft de Zoon lief en heeft
alles in Zijn hand gegeven

Een uitspraak die de nauwe band tus-
sen de Vader en de Zoon aangeeft.
En de grote volmacht, die Vader aan
Zijn Zoon gaf. De hele uitvoering van
Gods plan in de hand van Christus.
Als Opgestane Zoon door God aange-
wezen tot:

Lotgenieter van het al;
                                   Hebreeën 1:2a
+
door Wie Hij ook de eonen maakt
                                   Hebreeën 1:2b

Woord vandaag

11 september 2018
‘Boeiend. Johannes 3.’

Een studie waard hoor. Heel de Schrift
is nuttig tot onderwijzing en draagt bij
aan de versterking van je geloof. Speci-
fiek gaat het hier in Johannes 3 wel om
Israël, niet het lichaam van Christus.
We volgen de tekst:

Hij, die van boven komt is over allen.
Hij, die is uit de aarde, is uit de aarde,
en uit de aarde spreekt hij; Hij, die uit
de hemel komt is over allen  
(vers 31)

‘Weer Jezus en Johannes?’

Wanneer we het tekstverband lezen,
is dat de conclusie, strikt genomen. Bij
uitbreiding is op te merken, dat ieder
die uit de aarde is, uit de aarde spreekt.

Daarover een andere keer meer.
Die uit de aarde is, is Johannes.
Degene, Die van boven komt, uit de he-
mel komt 
is de Heer Zelf. Hij kwam uit

de hemel. Op aarde. Wonderlijk.

‘Groot Getuige.’

Dat wordt gezegd in vers 32:

wat Hij heeft gezien en hoort,
dit getuigt Hij, en niemand neemt
Zijn getuigenis aan

De Heer getuigde wat Hij van de Va-
der hoorde. Hij deed de werken die
Hij de Vader zag doen. Tragiek was,
dat niet velen van Zijn volk dit getui-
genis accepteerden.

Woord vandaag

10 september 2018
‘Ik ben benieuwd, Johannes 3.’

Een toch wel opmerkelijk stukje als je
erop inzoomt. Johannes zei verder:

jullie zijn zelf mijn getuigen dat ik ge-
zegd heb: ik ben de Christus niet, maar
ik ben voor Hem uit gezonden
   (3:28)

Hij was zich goed bewust van zijn mis-
sie. Voorloper zijn van de Heer Die wel
de beloofde Messias van Tenach is.
Dan de woorden die de fanatieke aan-
hangers van de-gemeente-is-de-bruid-
theorie niet verstaan en mogelijk niet
goed kennen.

‘3:29, de bruid en de bruidegom.’

Hij, die de bruid heeft is de bruidegom;
de vriend nu van de bruidegom die er
bij staat en Hem hoort, verheugt zich
met vreugde over de stem van de brui-
degom. Dit, mijn vreugde, dan, is ver-
vuld geworden.

De vriend van de bruidegom is Johan-
nes zelf. Bruidegom is de Heer Jezus.
De bruid is (gelovig) Israël. Dit gebeu-
ren speelt zich af in Israël. Betreft alle-
maal leden van het volk Israël: Johan-
nes, zijn discipelen, de Joden (vers 25),
de discipelen van de Heer. In de rest
van de Schrift lezen we nooit dat het
lichaam van Christus de bruid is.

‘Duidelijk, we weten dit.’

En de woorden die de onderschikking
van Johannes aangeven in vers 30:

dat moet groeien, het mijne nu (moet)
minder zijn

Johannes spreekt hier van de Heer en
Zijn volgelingen (de bruid); dat moet
in aantal toenemen (groeien).
Het mijne wijst op de groep die Johan-
nes volgde. Die zouden met de Heer
mee gaan richting het koninkrijk, dat
door Hem opgericht zou worden.

Woord vandaag

9 september 2018
‘Allen gered? Maar hier staat dit?’

Soms wordt in een gesprek een tekst
voor de voeten gegooid. Zo van: ‘Geef
daar maar eens even antwoord op.’ En
soms brengen teksten overtuigde gelo-
vigen aan het twijfelen. Zo’n tekst die
vaak aangehaald wordt, is:

wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwi-
ge leven; maar wie de Zoon ongehoor-
zaam is, zal het leven niet zien, maar
de toorn van God blijft op hem

                                    Johannes 3:36

‘Ja dat bedoel ik nou.’

In het tekstverband zetten zou al ver-
helderend werken. Het is hier Johannes
de doper
die spreekt. Hij zegt het nodi-

ge tegen zijn discipelen, die in discussie
waren met de Joden (3:25) over de rei-
niging (de doop). Johannes doopte en
Jezus doopte ook (3:26). Dan staat er:

Johannes antwoordde en zei: Een mens
kan niets krijgen indien het hem niet uit
de hemel gegeven zou zijn
           (3:27)

‘Dat is wat!’

Een opmerkelijke inleiding van het ant-
woord aan Zijn discipelen op de vraag
wie de Heer eigenlijk is. Want die vraag
lag onder de discussie over reiniging
en de doop. Volgelingen van de Heer
door Hem gedoopt, waren uit de hemel
aan Hem gegeven! God, Zijn Vader, gaf
ze aan Hem!