12 september 2018
‘We naderen vers 36.’

Het gaat in vers 33 om geloof:

die Zijn getuigenis aanneemt drukt
zijn zegel dat God waarachtig is

Gevolg van de discussie over de mis-
sie van de Heer is hier te horen. Jo-
hannes geeft aan, dat het geloven of
aanvaarden van Zijn woorden alles
met God te maken heeft. Waarheid
van God blijkt uit de woorden van de
Zoon. Die spreken van Zijn Zender.

‘Mooi, Johannes is duidelijk.’

want Hij die God heeft gezonden
spreekt de uitspraken van God;
want God geeft de geest niet met
mate
                                   (vers 34)

Dit geldt de profeten die door God
gestuurd waren. Het geldt voor Jo-
hannes, een groot profeet. Het is op
de Heer Zelf van toepassing hier.

Maar ook bij de apostelen was dat
zo, en zeker bij Paulus, de apostel
van de natiën. Zij spreken waarheid.

‘Ja, geweldig is dat.’

Ook in vers 35 lezen we iets bijzon-
ders dat over de Zoon gezegd wordt:

de Vader heeft de Zoon lief en heeft
alles in Zijn hand gegeven

Een uitspraak die de nauwe band tus-
sen de Vader en de Zoon aangeeft.
En de grote volmacht, die Vader aan
Zijn Zoon gaf. De hele uitvoering van
Gods plan in de hand van Christus.
Als Opgestane Zoon door God aange-
wezen tot:

Lotgenieter van het al;
                                   Hebreeën 1:2a
+
door Wie Hij ook de eonen maakt
                                   Hebreeën 1:2b