‘We zijn zeer bemoedigd, elke keer als we dat evangelie horen.’
Het evangelie, dat Paulus verkondigde, heeft een enorme reikwijdte.
Zeker nadat de gevangenschapsbrieven zijn geschreven, werd duide-
lijk wat de unieke bediening was, die Paulus had ontvangen. Hij sprak
als enige over de onnaspeurlijke rijkdom van de Christus als evangelie
te verkondigen. Dat was een rijkdom die in de Hebreeuwse Schrift nog
niet bekend was gemaakt. Die was daarin niet na te speuren.
‘Zelfs de apostelen van de Besnijdenis spraken van de profeten die
zelfs hun eigen profetieën onderzochten.’
Zij onderzochten over wat in hun profetieën geschreven stond
over al het lijden dat op de Christus zou komen en de heerlijkheid
daarna. Zelfs (hemelse) boodschappers wilden graag kijken in dat
evangelie van de Besnijdenis. Laat staan dat zij iets konden ver-
moeden van wat het evangelie van Paulus zou inhouden. Een on-
gelooflijk, veel verder reikende heerlijkheid dan ooit aan al de pro-
feten en apostelen van de Besnijdenis was onthuld.
‘Velen vermoeden niet wat de alles overstijgende heerlijkheid van
God is, die in Paulus’ boodschap wordt onthuld.’
Het is zeker dat geen oog dat ooit had gezien, geen oor dat ooit
had gehoord en in geen mensenhart was dat opgeklommen. Maar
wij hebben de geest uit God ontvangen opdat wij zouden weten
wat ons door God in genade geschonken is. De heerlijkheid was ook
voor Saulus te groot. Hij was er 3 dagen blind van, althans, hij werd
op de derde dag –als type van zijn eigen volk- weer ziende. Later
zou de Heer hem leiden in de volle waarheid, maar hij kon die toen
nog niet dragen en bevatten. Daarom bidt hij in Efeziërs, dat de
heiligen uitermate sterk zouden zijn om te bevatten wat de dimen-
sies van het Efezegeheimenis en de liefde van de Christus zijn!