Woord vandaag

‘Geweldig, dat wij in Christus en door Christus compleet gemaakt zijn.’

Wij zijn in Hem compleet gemaakt. We hoeven niet volmaakt te worden of
ernaar streven onszelf te verbeteren. Het gaat niet om de verbetering van de
mens door het geloof. Het gaat erom, dat Christus door het geloof binnen
komt door Zijn geest en dat Hij Zijn leven in ons uitwerkt. Het is dus niet zo,
dat wij zelf moeten werken aan onze reddding, of dat wij meer moeten ge-
loven om zelf dichter bij God te komen.

‘Ja, het is toch zo, dat Hij, Christus, ons leven is geworden?’

In Galaten 2 schrijft de apostel, dat hij wel leeft, maar er is een ander ik
in de plaats gekomen voor zijn oude ik. En dat is Christus. En dan zegt hij:

voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof van de Zoon
van God, Die mij liefheeft en Zichzelf voor mij overgeeft

Het spreekt voor zich, dat zo’n leven –dat al uit het graf verrezen is- geen
enkel ritueel of iets dergelijks nodig heeft. Ook niet het voorhouden van de
10 woorden. Dat leven van Hem ademt liefde. En liefde van God gaat boven
genoemde normen uit.

‘We hebben dus geen godsdienstige gewoontes meer nodig?’

Juist in Galaten spreekt hij daarover. De grondbeginselen van de wereld, de
religieuze inzettingen van welke stroming dan ook –ook het Jodendom- gel-
den niet meer voor hen die in Christus Jezus zijn. Die zijn in Hem een nieuwe
schepping, dan ben je voorbij al die gewoontes. Wanneer de christen dat zou
beseffen, dan zouden we van een hoop ‘gedoe’ verlost zijn en bovendien veel
ge
lovigen ware vrijheid, die in Christus, ervaren. 

Woord vandaag

‘We zien in de profeten de naderende voetstappen van de Heer Jezus.’

Ook daarin zijn we bevoorrecht. We hebben een enorme vroegere verwach-
ting in Christus (Efeziërs 1:12). Dat geldt voor alle leden van Zijn geestelijke
lichaam, de uitgeroepen gemeente. Zij zijn en zullen zijn: tot lofprijs van Zijn
heerlijkheid
en van de heerlijkheid van Zijn genade. Dat we dat meer besef-

fen. Dat zou ons van binnen verder echt vrij maken. Vrij van de neerdrukken-
de gedachten, die ons schuldig doen voelen.

‘Ja, het wettische denken zit ons in de genen, als calvinisten.’

Zeker. Het kost zeer veel tijd en geestelijk begrip ontvangen om daaruit los
te komen. Niet om losbandig te leven, maar om alles van God en Zijn gena-
de te verwachten. Je hoeft niet tegen de zonde te strijden. Het is niet nodig
neergebukt door het leven te gaan als gevolg van mislukkingen. God zet je
in Zijn genade, elke dag weer. Hij werkt het in ons leven uit, Hij is genadig.
Hij heeft ons bovenmate lief en we kunnen nooit uit Zijn hand vallen. Nooit.

‘Ja, fijn om zo opgebouwd te worden.’

In het schrille contrast tussen de twee verloren zoons zien we de tegenstel-
ling tussen een wettisch denken en de werking van de genade van God in
het leven. Het ene bracht verwijdering tussen de zoon die wel in en rond
het huis van de vader was gebleven, maar nog niet echt thuis was gekomen.
Het andere bracht feest en verbondenheid, liefde en eenheid. Genade van
God blijkt uiteindelijk het enige principe waardoor de mens werkelijk thuis
bij Vader kan komen én blijven!

Woord vandaag

‘Ja het blijft een heerlijk evangelie: God is de Redder van alle mensen.’

Er valt naar de Schrift niets tegenin te brengen. Het is de waarheid. Het
evangelie van onze redding is de waarheid die vandaag zou klinken. God
wil, dat alle mensen gered worden en tot erkenning van de waarheid
komen. Dat wordt uiteraard tegengesproken, want er zijn altijd tegen-
sprekers. Dat zijn zij, die in plaats van wat klinkt hun eigen boodschap
ventileren.

‘Dat was in de dagen van de Heer en van Paulus ook al zo.’


Ja, en in de dagen van de profeten zoals Jeremia ook. Toen had je profe-
ten die zeiden dat het vrede zou zijn voor Jeruzalem. Terwijl Jeremia zei,
dat de stad verwoest zou worden en het volk ballingschap te wachten
stond. Als gevolg van hun afgoderij. De valse profeten zeiden wat de men-
sen graag wilden horen, een succesverhaal. Dat is vandaag natuurlijk nog
zo. Een welvaartsevangelie gaat er grif in bij de mensen. Geloof in God en
je zult materieel gezegend worden.

‘Dat is niet waar. Een leugen is het!’

Het is ook niet geloof in de Schriften, niet dat wat staat geschreven is er
maatgevend in, maar wat de prediker in zijn hart heeft of wat hij heeft ge-
droomd of wat hij denkt. Dat kan alle kanten op. En dat is ook wat je hoort,
ziet en leest. Ook als het om Israël gaat. Maar prediking naar de Schrift over
Israël wordt steeds minder gehoord. Omdat de profeten duidelijke taal spre-
ken. Zij zeggen wat gaat gebeuren, en dat is dat na de bazuin van God (en
wat zitten we daar dicht bij!) het gericht zal beginnen bij het huis van God:
Israël dus. Jeruzalem zal nog een keer verwoest worden.

‘Zulke prediking is nu helemaal niet populair onder christenen.’

Het is wel de schriftuurlijke lijn. Israël heeft geweldige beloften gekregen
en God zal die allemaal aan het volk vervullen. Zeker. Alleen gaat er eerst
iets gebeuren, omdat een behoorlijk groot deel van het volk in de eindtijd
het beest en het beeld van het beest gaat aanbidden. Dat heeft alles te ma-
ken met het onderricht en de werken van de Nikolaïeten. Izebel speelt daar
een belangrijke rol in, hebben we gelezen bij de boodschap aan Thyatira.
Verlossing zal komen, ja, maar voor een gelovige rest. De Redder Jezus
Christus zal uit Sion komen en zal de oneerbiedigheden van Jakob wegne-
men, Hij zal hun zonden wegdoen en redding brengen! 

Woord vandaag

‘We hebben allemaal de genade van God nodig, net als die zoons in dat
deel van de gelijkenis in Lucas 15.’

Zeer zeker, het is juist genade van God, wanneer je gaat zien wie je in
jezelf bent en daardoor wie Hij is. In alles van Hem afhankelijk. Voor je
echt zo ver bent, het duurt wel even. In de Schrift lees je, dat je voor elke
ademhaling van Hem afhankelijk bent. Je hebt zelf niets te vertellen, ten
diepste. Als mens ga ja dat gaandeweg ontdekken. Je bent zelf niets, God
geeft je alles wat je nodig hebt.

‘Dat is in feite meer zekerheid dan wanneer je denkt nog zelf iets voor el-
kaar te kunnen krijgen.’

Het erkennen van Gods genade geeft meer veiligheid en zekerheid dan wat
dan ook. Geborgen in Zijn liefde door Zijn Zoon; dat is alles wat wij nodig
hebben. Dat wat die zoon ervoer toen zijn vader hem in zijn armen sloot:
de geborgenheid, liefde en veiligheid van echt thuis komen. Wij zijn bij onze
hemelse Vader echt thuis gekomen. Wanneer u of jij dat nog niet zo ervaart:
lees het evangelie van God aangaande Zijn Zoon en verwonder je.

‘Ja, heerlijk: God echter bewijst Zijn liefde voor ons…..’

Dat Christus voor ons stierf toen wij nog zondaren waren.
Mooi he. Geen enkele activiteit van onze kant. Wij waren wat wij door
onze geboorte als stervelingen slechts konden zijn: zondaren, doelmissers.
Dat was de donkere achtergrond die God nodig had om Zijn hemelse liefde
te kunnen tonen: de zondigende Adam-mensheid. Toen de laatste Adam
op het wereldtoneel verscheen bleek Gods liefde weergaloos diep te zijn
en het vermogen van God kwam naar voren:

Hij is de Redder van alle mensen!

Woord vandaag

‘Het evangelie ziet er zo anders uit dan het christendom.’

De tegenwerker is er heel goed in geslaagd het evangelie te verduisteren
door wet er bij te mengen en de mensen op het verkeerde been te zetten.
Dat men toch vooral moet proberen te wet te houden. Dat gaat niet luk-
ken. Het is echter de meest wijdverbreide dwaling in het christendom.
Dat komt omdat het het geweten aanspreekt. De mens zal van nature een
ander niet doden. Zal van nature niets van een ander willen stelen. Ook
ongelovigen zullen dat beamen.

‘Zeker. Daarom spreekt het de mensen aan?’

Ja. En daarom trappen gelovigen elke keer in de val, dat zij de wet als leef-
regel de mensen willen opleggen. Dat laatste woord zal nooit gebruikt wor-
den, maar het gebeurt intussen wel. En meestal houden degenen die de
de wet (de 10 woorden) graag willen opdringen aan andere gelovigen zelf
die wet niet. Misschien een psychologisch verschijnsel, misschien een gees-
telijke misser?

‘Dat zei de Heer Jezus wel tegen de schriftgeleerden en farizeeën.’

Ja, en Hij noemde ze bij gelegenheid ‘adderengebroed’, in navolging van
Johannes de doper, die zei dat ook. Later zei Hij zelfs tegen ze, dat ze de
door elkaar werper (duivel) tot vader hadden, en ze waren heel wettisch
(hoewel ze zich er
zelf niet aan hielden). Zo zijn er ook vandaag (en velen
geweest) die zeer
 ernstig de levensheiliging predikten en intussen zelf het
niet zo nauw
namen.  

‘Ons past het niet een oordeel daar over te geven.’

Nee, inderdaad. Alleen constateer je verdrietig hetzelfde als bij de schrift-
geleerden en farizeeën. Zo’n wettische heiligingsprediking heeft steeds het-
zelfde resultaat: schijnheilig gedrag. Voor de bühne zegt men het een en
zelf doet men het andere. Dat kom je niet alleen onder christenen tegen,
ook in alle religies en in de politiek om maar iets te noemen.
Wat je als gelovige wel kan prediken, is genade van God, want dat hebben
we met z’n allen nodig. Dát is de basis van Paulus’ evangelie!