Woord vandaag

‘Het is fantastisch die breedte van Zijn liefde. En de lengte?

Als we naar lengte kijken, dan lijkt het niet meer te gaan om de afmeting
of breedte van het universum. Misschien kunnen wij aan tijd denken. De
grootste tijdperiodes in de Schrift zijn de eonen. Er wordt gesproken in de
Schrift over voor de eonen. De verborgen wijsheid van God was weggehou-
den in God en God bestemde  die tevoren – vóór de eonen- tot ónze heer-
lijkheid (1 Corinthiërs 2:7)!

‘Ja, opnieuw ongelooflijk hoe dat geweest moet zijn.’

God zag ons al vóór de eonen. Als lichaam van Christus. Het was dus vóór
de zonde zijn intrede deed. Voordat ook maar iets ‘mis’ kon gaan, en dus
vóór de nederwerping van de wereld. Toen had Vader ons op het oog!
Gods liefde ging naar ons uit, toen al. Als je iets daarvan beseft, dan zul
je de Vader heel diep danken. Wij werden niet door God geroepen als
gevolg van eerdere zonde of kwaad.

‘Ja, erg fijn om dat weer te horen.’

De Liefde en genegenheid van de Vader gingen naar ons uit, terwijl er
geen sprake van zonde was. Pas toen de tegenstander als tegenstander
geschapen werd, kwam de zonde naar voren in het universum. Maar
voordat dat gebeurde, waren wij er al, in Gods voornemen! Wij werden
dus in feite al geroepen voordat de zonde en het kwaad de mensen dwars
gingen zitten. En het Lam werd tevoren gekend, voor de nederwerping
van de wereld. Er kon dus niets mis lopen, God doet werkelijk al wat
Hem behaagt!    


Woord vandaag

‘Ik vind het prachtig, weer even bewust hoe breed het evangelie van genade
eigenlijk is.’

Ja, en het evangelie van Gods genade, Paulus’ mijn evangelie, is inclusief, het
omvat heel de schepping. Israël zal het besnijdenisevangelie, dat van het aardse
koninkrijk van de Messias Jezus aan de volkeren brengen. Zij zullen over heel
de aarde evangeliseren. Maar wij, als wij ons lotdeel werkelijk zullen binnen-
gaan, wij zullen het universum als werkgebied hebben. Al de hemelse mach-
ten en krachten vallen binnen ons evangelisatiebereik.

‘Ongelooflijk, dat wij daar zullen zijn en dat zullen doen. Je kan het niet bedenken, zoiets.’

Zo groot als het universum is, zo groot is de liefde van Christus. Het is de on-
uitputtelijke liefde, doe al het andere zal doen smelten. Haat zal het moeten
afleggen tegen Zijn liefde. Zonde is al weggedaan toen Hij tot zonde werd ge-
maakt. Niet alleen gold dat voor heel de mensheid, maar ook voor alle hemel-
se machten die gezondigd hebben –dus niet in gelijkheid van de overtreding
van Adam, maar eerder dan hij. Vijandschap wordt omgezet in vrede, door-
dat ene wat op Golgotha gebeurde: God maakte vrede in het bloed van Zijn
kruis. En op grond daarvan wordt alle vijandigheid omgezet in verzoening! 

‘We hebben een groot voorrecht. Wij mogen deze dingen nu al overwegen.’

En er dankbaar en blij mee zijn. Niets is nu nog veroordeling voor hen die in

Christus Jezus zijn. Niet op grond van wat geweest is. Evenmin op grond van
wat nog komt. Er valt niets meer als beschuldiging in te brengen tegen de ge-
lovigen die Hij roept. Alle menselijke superlatieven komen te kort als we het
hebben over de heerlijkheid van Gods genade en liefde. Niets komt van de
mens, het is en blijft te allen tijde voor 100%: Gods genade.

Woord vandaag

‘Wel mooi, die vergelijking van de breedte van de toegang van de taberna-
kel met de tijd van Handelingen.’

Ja, toentertijd smalle toegang. Nu niet meer. Sinds het sluiten van de deur
door Paulus in Handelingen 28 is het evangelie van de voorhuid in zijn
breed
ste breedte aan de orde. Breder kan niet. Het evangelie van Paulus is
écht
goed nieuws. Genade. Echt genade. Geen gedoe, geen voorwaarden.
God schenkt het alles. Punt uit. Geen inspanningen van
de mens. Dat hin-
dert alleen maar. Mensenhanden bevuilen 
de zuivere genade van God, als
ze iets willen toevoegen.

‘Ja erg fijn om dat zo weer te horen, je hebt het nodig.’

Genade betekent, dat je gratis en dus helemaal voor niks alles van God ont-
vangt. Door geloof. En dat is het geloof van Christus. Niets van: je moet kie-
zen. Er is allang voor jou gekozen. God bestemde tevoren.

De genade van God is verschenen: redding voor alle mensen. Niet dat men-
sen de reddingsboei moeten aanpakken. Nee. Zij zijn al gered, maar weten
dat nog niet
. Zodra zij het weten/geloven, waar God hen toe brengt, dan

zullen zij niet anders kunnen dan Hem danken.

‘Ja, heerlijk, deze woorden bouwen mij op.’

Het evangelie gaat alle mensen aan. Zó breed is het. Daarom werd de midden-
muur van de stenen omheining weggebroken in Hem. Wat die muur typeerde,
was hindernis. De heidenen mochten niet verder dan die muur. Zij werden ge-
hinderd om Vader te naderen. Nu, in Christus Jezus, zijn zij dichtbij gebracht.
Dichterbij kan niet. Als zij door God geroepen zijn (nadat Hij hen tevoren kende
en tevoren bestemde), dan zijn zij in het bloed van Christus nabij gebracht. Dat
kon het bloed van stieren en bokken niet. De overstromende genade van God
maakt dit mogelijk, en breder kan die niet zijn!

Woord vandaag

‘Wat een rijkdom aan heerlijkheid is ons geschonken in Christus Jezus!’

Wanneer we kijken naar de diepte van de liefde van Christus die de basis is
van het Efeze-geheimenis, dan duizelt het ons. Wij kunnen dat in ons eentje
niet bevatten of beseffen. Samen met al de heiligen wel. Dat zal dus na de ba-
zuin van God volkomen zijn. Want dan zijn we verenigd met al de heiligen.
Paulus spreekt over de breedte en lengte en hoogte en diepte van Gods hele
plan en de functie van de gemeente met Christus als Gods complement.

‘Ja, wat betekent dan de breedte ervan? Hoe breed is dat?’

Dat kun je natuurlijk niet in centimeters of kilometers uitdrukken. Het gaat
om de geestelijke betekenis. Wanneer we de tabernakel nemen, dan was de
breedte van de ingang gemarkeerd met het getal 100 (20×5). En 100 heeft
weer te maken met geloof. Aan de andere kant typeerde deze breedte die
ruimte van het evangelie in de tijd waarnaar de tabernakel verwijst. Dat is
volgens Hebreeën de Handelingentijd. In die tijd was het besnijdenisevan-
gelie voor Israël. De apostelen spraken alleen tot de Joden.

‘We weten deze dingen gelukkig doordat anderen zo diep de Schrift hebben
bestudeerd.’

Ja, dat is zo, de broeders die door God geroepen werden om via de concor-
dante methode de Schrift te bestuderen, hebben ons veel aangereikt.
De toegang tot de voorhof van de tabernakel was alleen voor de zonen van
Israël. Zo was later de deur van het koninkrijk opengezet door sleutelhouder
Petrus. Dat was de eerste periode van Handelingen. Slechts proselieten zoals
Cornelius konden naderen. Maar nu is het evangelie van de voorhuid voor
allen. In feite bleek de toegangspoort tot de voorhof van de tabernakel
slechts een hindernis. Want de hele muur rondom het tabernakelterrein is
nu neergehaald. Toegang tot God is nu ongehinderd mogelijk. Zonder voor-
waarden! Genade

Woord vandaag

‘We kunnen er zelf niets verdienen in het evangelie van de verlaten apostel.’

Het is de overstromende rijkdom van Gods genade, die voortkomt uit Zijn heer-
lijkheid en Zijn liefde, die ons overkomt. We hebben er zelf niet om gevraagd.
Hij had ons al heel lang geleden, vóór de eonen, op het oog. De roeping gebeur-
de in de tijd. Hij rechtvaardigt ons door het geloof van Christus. Hij schenkt ons
Zijn naderingsgave: Christus. Het gaat alles van God uit. Paulus bidt voor de ge-
roepen heiligen, dat zij uitermate sterk zullen zijn om de dimensies van de lief-
de van de Christus te beseffen.

‘Het gaat in wezen niet om de dimensies, maar om de liefde van de Vader en
de Zoon.’

Ja het draait om de diepe liefde van de Vader, die we ook zien in de weergalo-
ze liefde van de Christus. Geen ander heeft zo de liefde van de Vader laten
zien en laat die zien. Dat is wat de apostel Paulus noemt:

de kennis overstijgende liefde van de Christus  (Efeziërs 3:19).

Het gaat erom, dat de heiligen (wij, u, jij en ik dus) deze liefde kennen. Dat
‘kennen’ is dan niet een stukje opgeslagen kennis zoals veel anders wat je
weet. Het is een helemaal doordrongen zijn van die liefde. Ongelooflijk veel
is dat. Deze liefde bepaalt de afmetingen, de dimensies van het geheimenis
waar het lichaam van Christus bij betrokken is.

‘Wat ongelooflijk, als je daar al iets van gaat beseffen, word je heel erg dank-
baar van binnen.’

Daarom wil je niets anders meer, als je dit eenmaal met je hart hebt kunnen
verstaan en het je wezen gaat doordringen. Dan besef je, dat dit boven al het
andere uitgaat. Dan besef je, dat dit de top is. Hij, Christus Jezus, staat aan
de top van de nieuwe schepping. En nu komt het duizelingwekkende: wij met
Hem! In Efeziërs 1:10 werd al gezegd, dat Hij als Hoofd boven alles uit zal zijn.
De rest van de brief maakt duidelijk, dat Zijn lichaam daar dus ook is, uiteinde-
lijk. Wie had ooit zoiets ook maar in de verste verte kunnen vermoeden? Dit
is de allesoverstijgende rijkdom van de heerlijkheid van Zijn genade voor ons!