Woord vandaag

‘Nuchter en waakzaam.’

Mensen worden door allerlei be-
richtgeving verontrust. Wat zal 
de (nabije) toekomst brengen? 
Niet alleen leren we van onze 
Heer; Hij lag in het schip te sla-
pen tijdens de storm. Helemaal
in de rust. Paulus gidst ons:

weest in niets bezorgd, maar 
laat in alles jullie verzoeken, 
door gebed en door smeekbede
met dankzegging bekendge-
maakt worden bij God

                      Filippenzen 4:6

‘Gebed en dank.’

God heeft het al volkomen in 
Zijn hand. Dat vergeet je soms
als al dat akelige nieuws op je 
af komt. Onze Vader is altijd na-
bij; ons overkomt niets buiten
Zijn wil. We weten ons gebor-
gen in Hem. Hij overziet heel de
weg, wéét waar we naartoe op
weg zijn. Dat stemt dankbaar.

‘We zijn rijk met zo’n God.’

Zijn hart van liefde klopt dage-
lijks voor ons en al die mensen
om ons heen. Heel de wereld 
is begrepen in de verzoening.
Israël mag dan als lichtdrager
tijdelijk niet functioneren; het 
blijft Gods oogappel! We bidden
ook voor hen, juist nu. Tevens is
het goed nuchter en waakzaam
te zijn; 
God leidt alle dingen. 

Woord vandaag

‘We leven in een aparte tijd.’

Dat is zeker. Theorieën over nog 
een lange tijd te gaan, zijn mees-
tal op verkeerder uitgangspunten 
gestoeld. Dat Petrus schreef: dui-
zend jaar zijn bij de Heer als één
dag en één dag als duizend jaar

geven de lengte aan van de ‘tus-
sentijd’. Dat is de periode van de
1e komst van Jezus, de Christus, 
en Zijn 2e komst, of wederkomst.

‘Tweeduizend jaar.’

Daardoor kan de vergeestelijking
van profetie weggeschoven, van 
tafel gehaald worden. Hosea zegt:

Hij zal ons levendmaken na twee
dagen, de derde dag zal Hij ons
doen opstaan en wij zullen leven 
voor Zijn aangezicht
   Hosea 6:2

We kunnen de afgelopen 2 dagen
(2000 jaar) niet in een geestelijk 
1000 jarig rijk geleefd hebben.

‘Dat is onmogelijk.’

Het gebed in Openbaring: Kom 
Heer Jezus! 
is ook in ons hart.
En zal de hartenkreet van Israël 
zijn, in de tijd van grote verdruk-
king, dan, bij de gelovige rest.
Laten wij nuchter en waakzaam
zijn met de helm van de verwach-
ting van redding op
.

Woord vandaag

‘Boeiend, de grote witte troon.’

Het opvallende is dat deze groot
en wit is. Niet klein en zwart, zo-
als de nederlandse geloofsbelijde-
nis (artikel 37) doet vermoeden. 
Degene Die op de troon zit, Jezus
Christus, is de Richter. Hij is Red-
der, dus zal iedereen na gericht 
weten dat men gered is. En dan 
volgt de tweede dood. Het is erg
vreemd, dat velen menen, dat dit
een vorm van leven is.

‘Het is de tweede dood.’

Men denkt dan tegengesteld aan
wat de Schrift leert. Leraren, vol-
gens de instructies die we bij Pau-
lus lezen, moeten waarheid ver-
kondigen. De Schriften onderzoe-
ken en naspreken. Dood is wat de
apostel Johannes noteert als men-
sen in de poel van vuur geworpen 
worden. Zij zijn dood in die poel;
zij leven niet.

‘Dat is zó logisch.’

Toch wordt juist dit door velen 
categorisch ontkend. Net zoals 
deze boze eon eindigt in een dic-
tatuur; ook dat is door velen ont-
ontkend; oude profeten van Te-
nach (OT) gaven dat al wel aan. 
Openbaring nog sterker. En zien 
we nu, in onze dagen, de contou-
ren ervan niet komen? Kom Heer
Jezus, ja kom spoedig, Amen! 

Woord vandaag

‘Brieven aan Timotheüs.’

Die zijn duidelijk en Paulus zegt
daarin erg veel. In 1 Timotheüs 1
gaat het om wetsleraren, die de
wet willen opleggen op mensen 
die in genade in Christus zijn. Dat
is onwettig de wet toepassen. In
de dag van de grote witte troon 
zal zowel de wet als de rest van
de woorden van God geopend 
worden.

‘De boeken worden geopend.’

En ik nam de doden waar, de gro-
ten en de kleinen, staand voor de
troon. En boekrollen werden geo-
pend én een andere boekrol werd
geopend, die van het leven is.
                         Openbaring 20:12a

Men zal daarnaar gericht worden:

En de doden werden gericht uit 
wat geschreven staat in de boek-
rollen, in overeenstemming met
hun werken
     Openbaring 20:12b

‘Dat gaat nog wat worden.’

Een groots gebeuren. Men zal,
in hun ervaring, onmiddellijk na 
het sterven daar staan. Als het
ongelovigen betreft, tenminste.
Ze zijn dan direct van de waan
waar ze in leefden, verlost. Wel- 
licht waren ze atheïst. Nu blijkt 
Jezus Christus het gericht over
hun werken uit te voeren. Al de
minachting die ze voor gelovigen 
hadden, is in één klap weg.  

Woord vandaag

‘Niet zo veel leraren.’

In de Schrift lees je, dat er niet zo
velen leraar zouden (willen) zijn. 
Niet alleen Paulus, maar ook Jako-
bus wijst daarop. Belangrijk, wat
Paulus aan Timotheüs schrijft:

Beijver je jezelf beproefd voor God
te stellen, een niet te beschamen 
werker die het woord van de waar-
heid recht snijdt
                          2 Timotheüs 2:15

‘De leraar moet dit doen.’

Ook hiervan is helaas iets anders 
gemaakt dan de betekenis is. Het
recht snijden betekent, dat waar-
heid van Gods woord op de juiste
manier aangesneden moet wor-
den. Vanuit het tekstverband in
de Schrift. Dus rekening houden
met wie het schrijft en aan wie
het gesprokene en geschrevene
gericht is.

‘Dat is logisch, ja.’

We zien dan, dat een leraar het
goede doet; zich houdt aan de-
ze principes. Wanneer iemand
onderricht geeft, en daarin aan 
de gemeente onderwijst wat in
feite voor Israël bedoeld is, dan
zit deze er naast en houdt zich in
de praktijk niet aan 2 Timotheüs
2:15. Het is dan ongezonde ver-
menging van twee evangeliën.