Woord vandaag

‘Mensen zullen er moeite mee hebben. Als je er over doordenkt, de
dingen waar we het nu al enkele dagen over hebben met elkaar.’

Wat bedoel je daarmee?

‘Nou, het kwaad, de zonde. Dat moest er dus allemaal zijn. Erge ziektes.
Veel mensen lijden honger. Oorlogen houden maar niet op.’

Als je deze dingen tegenkomt en ermee te maken krijgt, is dat moeilijk.
Deze wereld is zoals die is en is op dit moment zoals die moet zijn. Maar
we zijn er nog niet. Gods plan is nog niet klaar. Pas als het helemaal rond
is en Gods bedoelingen allemaal bereikt zijn, zullen alle schepselen dank-
baar juichen voor Hem, dat Hij het zó heeft gedaan.

‘Ja dat is mooi gezegd. Maar als er problemen komen in je leven, wat dan?’

Dan kunnen wij de kracht van Hem verwachten om er doorheen te kunnen
komen. De Heer Jezus kreeg die ook om het diepe lijden te doorstaan. Hij keek
door het lijden heen naar de heerlijkheid, de vreugde, die zou komen (lees
Hebreeën 12:1-4). God geeft die kracht op de juiste tijd. Als wij het niet kunnen:
Híj bekrachtigt je! Ook wij ontvingen geweldige beloften van Hem!

Jesaja zegt het in 30:15 : ‘in stilheid en vertrouwen zal uw sterkte zijn’.

Stil voor God en vertrouwen op Hem, die alles bewerkt in overeenstemming
met de raad van Zijn wil. Dat wat je overkomt werkt Hij ten goede uit!

‘He, een mooi woord uit Jesaja zeg, daar ga ik meer van lezen. Het bemoedigt.
En we leren kijken he, de andere richting: omhoog, opzien naar Vader!’

Woord vandaag

‘God bewerkt alles in overeenstemming met de raad van Zijn wil….
dat is ook zeker weer verder en meer dan Zijn wil?’

Ja, beslist. De geschiedenis van het volk Israël en de uittocht uit
Egypte is een prachtige illustratie van deze geweldige uitspraak van
de apostel van de natiën. Niemand kan Gods bedoeling weerstaan.
Mensen kunnen tegen Gods wil in gaan. Farao deed dat ook. Maar deze
machtige heerser kon niet ingaan tegen
de raad van Zijn wil.

‘Dat bedoelt Paulus in Romeinen 9?’

Daar gaat het om de vragensteller die ingaat tegen God. ‘Wie heeft Zijn
bedoeling weerstaan?’ Is de vraag die daar klinkt. Het antwoord is duide-
lijk: niemand kan ooit tegen Gods bedoeling ingaan. Dat God Zijn naam
aan de Farao en zijn legermacht zou verheerlijken, was de bedoeling.
Gods wil was: laat Mijn volk gaan. Farao ging daar dwars tegenin.

‘He mooi zeg, als je zo doorkrijgt wat het verschil is tussen Gods wil en
Gods bedoeling. Zo werkt het ook in je eigen leven?’

Zeker wel! Als mens zondig je, je gaat in tegen Gods (geopenbaarde) wil.
Maar God had je al lang van tevoren uitgekozen en bestemd, dus kon je
nooit tegen Zijn (verborgen) bedoeling ingaan! Hij bracht je tot geloof
en geeft Zijn geest in je. Dat was Zijn bedoeling!

‘Dus het komt er eigenlijk op neer, dat je al dat verkeerde eerst moest doen,
je kon er niet aan ontkomen? Zodat je later in Gods armen terecht zou komen?’

Dat is de gang die elk schepsel gaat, in feite. God zet al Zijn schepselen in om dat
te doen wat Hij wil, en zij kunnen Zijn bedoeling in hun loopbaan niet tegen-
houden. Hij zet instrumenten tot eer en oneer in. Farao was tot oneer. Aan ons
de bijzondere genade, dat wij instrumenten tot eer mogen zijn.

‘Nou dat vind ik echt geweldig. Waar heb ik dat aan verdiend?
Nee, wacht maar, ik weet het, het is: overstromende genade!

Woord vandaag

‘Nou het was heel wat lezen hoor, in Numeri en Jozua!’

Goed bestede tijd, toch? En als je leest hoe het land verdeeld werd onder
de betreffende stammen, kun je je afvragen, door wie die delen door
loting werden toegewezen.

‘Even kijken, je leest in Jozua 13:8,15,24,29,32,33; 14:3 dat Mozes hen de
diverse gebieden gaf.’

Ja, klopt, maar er staat óók in Jozua 14:1, dat Eleazar, Jozua en de familie-
hoofden de erfdelen aan de zonen van Israël toedeelden.

‘Ja, dat is zo. En door wie gebeurde het nu? Door Mozes of door Jozua?’

Het uiteindelijke antwoord vind je in Jozua 21:43-45; 23:14-16;
Handelingen 13:19 en talloze andere Schriftplaatsen. Het land werd
door God zelf, door Jahweh, aan Israël gegeven. Hij leidde het lot,
hoe dat viel, zoals Spreuken 16:33 zegt:

Het lot wordt in de schoot geworpen,
maar elke beslissing daarvan is van Jahweh

We zien hier, dat
God uiteindelijk de indeling van het land aan de
diverse stammen bewerkte; een voorbeeld van wat Paulus in
Efeziërs 1:11 schrijft: ‘…Hem Die alles bewerkt in overeenstemming
met de raad van Zijn wil’.

‘Het land werd eigenlijk niet door Mozes, of door Jozua en Eleazar en
de familiehoofden, maar door Jahweh verdeeld?’

Precies! Er staat ook bij gelegenheid bij, dat de loting gebeurde voor
het aangezicht van Jahweh in Silo. HIJ bewerkte hoe het lot viel!

Hij gebruikt in Zijn plan (wordt ook genoemd in Efeziërs 1:11; voor-
nemen
) allerlei instrumenten, tot eer of tot oneer, maar uiteindelijk
bewerkt Hij dat alles!

Woord vandaag

‘Zouden mensen moeite hebben met Efeziërs 1:11?’

Wat bedoel je?

‘Daar staat, als ik de Nederlandse concordante vertaling lees, dat God
alles bewerkt in overeenstemming met de raad van Zijn wil. Hoe zou
je dat kunnen zien?’

Als we eerst naar het tekstverband kijken, zien we dat het gaat om al
die geweldige geestelijke zegeningen voor het lichaam van Christus.
Ons lot was geworpen in Hem, in de Christus (zie vers 10). Dit is een
verwijzing naar de loting zoals die bij Israël plaatsvond toen zij het
land onder Jozua (uiteraard een type van Christus) veroverd hadden.
Het lot werd geworpen en het land onder de stammen van Israël ver-
deeld. Hier in Efeziërs gaat het om het hemelse ‘gebied’, dat aan de leden
van het lichaam van Christus is toegewezen.

‘Ja, mooi dat dat zo door Paulus wordt aangereikt. In feite is de loting zoals
die in Jozua beschreven is een type van de loting voor de leden van het
lichaam van Christus, om een gebied te midden van de hemelingen.’

Zo kun je dat zien. Die loting toen voor Israël was niet willekeurig, maar werd
door Jahweh geleid. Overigens kun je in Jozua zelf een illustratie vinden van
wat hier staat in Efeziërs 1:11. In Numeri 33:50-35:34 was er over gesproken,
en vanaf Jozua 13:8 lees je over de uitvoering.

‘Nu heb ik wel wat te lezen, morgen gaan we verder?’

Morgen kunnen we een toelichting uit de Tenach (OT) zien op wat Paulus
hier in Efeziërs 1:11 (als apostel)  schrijft!

Woord vandaag

‘Groot is toch die genade, die God ons schenkt in de Geliefde. Weet je,
ik ben er al dagen lang stil van. En mijn hart zingt.’

We beseffen het te weinig, wat we allemaal aan Hem te danken hebben.
Ons hart kan er van overvloeien, zoveel is het. Heerlijk. Een plaats met
Hem te midden van de hemelingen. Wat is dat geweldig he.

‘En wat bedoelt Paulus nu in vers 10, van Efeziërs 1?’

Daar staat ook weer zoiets geweldigs. De toekomst van het universum,
het heelal, ligt al vast. Dat schip heeft vaste koers: op naar het hoofd,
Christus! Heel die schepping, alle schepselen, mensen en hemelingen,
zullen onder dat ene Hoofd gebracht worden. Dat is het grote werk, dat
God door Christus Jezus uitvoert, met twee instrumenten: Israël en de
gemeente, die Zijn lichaam is.

Hoofd-zijn houdt automatisch in: redder zijn. Hij is de grote redder, van
al wat onder Hem gebracht wordt. En dat is alles omvattend. Teveel om te
bedenken, je kunt er met je hart amen op zeggen. Wat een grote Heer hebben
wij leren kennen: Christus, de kracht en de wijsheid van God. Hoofd van alles!

‘Oh, dat betekent dat woord ‘culmineren’ dus in de concordante vertaling.
Het komt tot een hoogtepunt, als heel de schepping Hem als hoofd erkent.’

Wat een grote toekomst ligt er klaar voor al die mensen, de meesten hebben daar
nog geen idee van en God schenkt het ons om daar iets van te weten. Rijkdom!