‘Er zijn toch in de profeten van Tenach nog teksten te vinden die
bij ‘het kwaad’ verwijzen naar Alueim (God)?’
In Jeremia zijn er heel wat. Als gevolg van de afgoderij van Israël
kwam er heel wat kwaad over hen en het wordt toegeschreven aan
Ieue (Jahweh) Alueim (Elohim):
Luister, aarde, zie, Ik breng kwaad over dit volk.
Dat is de vrucht van hun gedachten.
Want op Mijn woorden hebben zij geen acht geslagen,
en Mijn Thora, die hebben zij verworpen (Jeremia 6:19)
Dat Ieue (Jahweh) kwaad brengt over het volk Israël, blijkt ook
uit: Jeremia 11:11,23; 17:18; 19:3,15; 21:10; 23:12; 32:23,42; 42:17;
44:2,11; 45:5; 49:37; 51:64 (Babel).
En we kunnen nooit of te nimmer Ieue (Jahweh) beschuldigen van
antisemitisme, want het is Zijn volk, Zijn land, Zijn huis et cetera.
Dit zou ons overtuigen. Als je de teksten naloopt in de Bijbel, dan ont-
dek je zonder meer dat Ieue het kwaad brengt en dat doet komen (regel-
matig met ‘onheil’ vertaald). Vreemd dan, dat men maar niet kan gelo-
ven dat Ieue (Jahweh), de schepper van het kwaad is (Jesaja 45:7).
God heeft zowel het goede als het kwade in Zijn hand en Hij alleen is bij
machte, uit het kwade het goede te doen komen!
‘Als je de teksten naleest, dan staat dat er zo, ja. Ik zou niet weten hoe
je je daar nog onderuit kan draaien.’
Als waar gelovige zou je niet anders dan geloven dat het ook zo is,
hoe moeilijk ook te begrijpen met je hart, en je emoties en gevoelens
spelen een rol in je leven. Je kunt in eerste instantie een goede God
niet rijmen met al deze teksten, die het kwaad toeschrijven aan God.
Het staat ook in Hebreeën 4:2., alwaar de mensen opgeroepen worden
tot geloof. Wat zij hoorden werd gemengd met geloof. Bij nogal wat
vandaag kan hardop de vraag gesteld of zij deze dingen óók geloven,
anders kun je spreken van ongelovige gelovigen; wat een enorme tegen-
stelling zit daarin!