‘De mens moest ervaring met zonde hebben?’
Dat is het. Dat leidde tot vervreemding van God, en was
opgenomen in Zijn plan. Zowel voor God als voor de mens
een weg die lijden veroorzaakte. Maar alleen zo kon geleerd
worden: door middel van tegenstellingen. Zonde leidde tot
vervreemding van en vijandschap tegen God. En zo kon God
laten zien, wie Hij is: liefde, vol genade.
‘Zonder zonde geen kennis van genade.’
Dat is waar het God onder meer om te doen was. Hij bracht
in feite door de zonde van Adam het lijden en de dood in de
wereld. Maar ook Zijn vertroosting, mededogen (liefde) en
Zijn leven. Opstanding is er alleen uit de dood. Daarom moest
de mens eerst zondigen en sterven. God kan Zijn grote kracht
op die manier tonen.
‘Na vervreemding kun je werkelijk vrienden zijn.’
God kan Zijn weergaloos diepe liefde betonen aan vijanden.
Van daaruit in evangelieprediking, ook in die van het koninkrijk,
klinkt: bidt voor je vijanden, en heb je vijanden lief. In de mens
zelf is dat vermogen niet aanwezig. Een mens kan niet uit zich-
zelf op die manier met vijanden omgaan.
‘Ja, en vanuit God wel?’
Wanneer je zelf beseft als gelovige dat je een doelmisser (zon-
daar) was en een vijand van God, dan weet je het verschil.
Zijn liefde, genade, het werkt in je hart. Door heilige geest in
je wordt het van binnen anders. Dan kun je wel je vijand lief-
hebben en voor die ander bidden. Dat is bovenmenselijk. Het
is die liefde van God, die in je is uitgegoten door heilige geest.