‘Adam was van de aarde.’
Hoewel Paulus in Romeinen 5 aangeeft, dat Adam een antitype
van de Heer Jezus Christus was, leek hij niet op Christus. Hij was
uit de aarde genomen, van de aardbodem. De benaming Adam
is op verschillende manieren verklaard. Adam, daarin zit ‘dam’,
het Hebreeuwse woord voor bloed. Daarin domineert het getal
4, want de letter daleth is de 4. En de andere letter, de mem is
40. Dan heb je 4-40.
‘Verbinding met de aarde?’
Ja, het mooie is, dat Adam begint met de letter aleph, de eerste
van het Hebreeuwse alfabet. Dat is de 1, de letter van God. Uit
Hem kwam Adam voort, degene met bloed. En dat maakte hem
tot een levende ziel (Genesis 2:7), want de ziel is in het bloed.
Tegelijk kun je zeggen, dat God door middel van Adam de ope-
ning gaf naar Hem zelf. Dat blijkt uit de tweede letter, de daleth,
dat is de deur.
‘Toch wel mooi, om het zo te zien.’
En de Heer, de laatste Adam, zei van Zichzelf: Ik ben de deur.
Hij is de volkomen Mens, waardoor de opening naar Vader toe
is gekomen. Dat gebeurde door het verloop van de tijd in deze
wereld. Daarvan spreekt immers de letter mem (m), dat is de
40. Dat is het tijdsverloop waarin een zekere testperiode ver-
loopt. Men zegt van oudsher, dat de mem spreekt van de wate-
ren van de tijd.