Woord vandaag

‘Toch wel bijzonder he, dat wij zo’n uniek evangelie mogen kennen.’

Dat ‘kennen’ is het Hebreeuwse woord ‘da-ath’; wat inhoudt dat je met hart
en ziel en verstand kent. Het gaat veel verder dan zoals je in onderwijs van
talen woordjes uit je hoofd moet kennen. Het gaat om kennen met heel je
mens-zijn. Hém te kennen en de kracht van Zijn opstanding, dát was de
grote passie van Paulus.

‘Dat is geweldig he, dat wij Christus Jezus, de Opgestane en Verheerlijkte
mogen kennen en ernaar jagen Hem te kennen.’

Dat is waar de apostel zich naar uitstrekt in Filippenzen 3. Hij maakte be-
kend -daarvoor was hij uitgekozen- dat wij in en met Christus Jezus gezet
zijn in de hemelen en te midden van de hemelingen. Die hoge plaats is er
een van pure genade. Dat heb je als mens nooit kunnen bedenken. Hij geeft
dat! En zo, met die zekerheid in ons hart, leven wij. Paulus overkwam veel
lijden, verdrukkingen, broeders die hem verlieten, gemeentes die hij zelf
had mogen helpen stichten en opbouwen waar hij niet langer welkom was,
woorden die hij sprak werden verkeerd uitgelegd, achterdocht van mede-
gelovigen, het was heel wat.

‘Met name die Korintiërs he, maar de anderen verlieten hem later helemaal.’

Dat was de tragiek in het leven van de apostel aan de ene kant en aan de an-
dere verheugde hij zich niettemin te allen tijde, omdat Hij wist dat niets bui-
ten Vader omging en dat Hij alles bewerkt in overeenstemming met de raad
van Zijn wil. En dat uiteraard tot het goede! Zijn genade was genoeg. Het was
toereikend in zijn leven, én in het onze. Verheug je daarin, vandaag!

Woord vandaag

‘We zijn op weg, met elkaar, naar de grote dag. Onderweg kom je van alles tegen.’

Wat bedoel je?

‘Ons als gelovigen overkomt van alles, net als ongelovigen. Ook wij lijden, heb-
ben moeilijke en minder moeilijke dagen.’

Ja, het lijden en de verdrukkingen komen soms heel onverwacht. We zijn gewoon
mens met al ons lek en gebrek, denk ik weleens. En toch…..zijn we door de hemelse
Vader aanvaard als kinderen, zelfs als zonen. En de Heer zegt zelf zelfs: ‘niemand
kan tot Mij komen, tenzij de Vader hem trekt’. En als gelovigen weten wij dat ook.
Het geweldige is, dat wij als gelovigen door Hem gereinigd zijn en rein gehouden
worden!

‘Ja, dat noemen ze weleens de dagelijkse voetwassing door de Heer.’

Lezen we in Johannes 13, de opperzaal, of bovenzaal. Mooi type van de gemeente
die het lichaam van Christus is. De Heer waste toen zelf de voeten van Zijn disci-
pelen als type van de reiniging die Hij nu uitvoert aan de gemeente, Zijn lichaam,
zoals dat in Efeziërs 5:25,26 staat. Híj reinigt en heiligt door het waterbad…van
Zijn uitspraak, Zijn woord! Het mooie daarvan is, dat wij als gelovigen Zijn woorden
tot ons nemen en daardoor rein gehouden worden.

‘Prachtig. Die dagelijkse voetwassing hebben wij nodig, want door ons wandelen
elke dag door het leven, hebben wij die dagelijkse reiniging nodig.’

Het heeft niets met ons ‘in Christus Jezus zijn’ te maken, maar alles met de dage-
lijkse beslommeringen. De positie in Hem kunnen wij per definitie nooit verspelen.
In onze wandel leven wij in een wereld die steeds verder van Hem afdrijft. Mensen
hebben geen vertrouwen in kerken meer. En dat is maar goed ook, want het instituut
‘kerk’ kan nooit de plaats van Hem zelf innemen. Laten wij dan blijven luisteren naar
de apostel, die Hij speciaal riep voor al de volkeren in deze tijd!

Woord vandaag

‘In geloof wandelen, dat is niet kijken naar de dingen om je heen?’

Paulus spreekt er over in Handelingen 13. Aan hem werden geheimenissen
of verborgenheden geopenbaard. Die laten de diepte achter het handelen van
God zien. Zoals Paulus in Romeinen 9 laat zien, dat alles in Gods hand is. Ook
de Farao destijds. Het was niet zo, dat eerst Farao zijn eigen hart verhardde
en dat later als reactie God zijn hart verhardde, nee, van meet af aan was het
Gods werk, dat het hart van de Farao verhard werd!

‘De Israëlieten hadden daar toen geen idee van.’

Die keken er tegenaan en die dachten misschien dat ze te maken hadden met
een sterke Farao, die enige tijd tegen God in kon gaan. De geestelijke diepte er-
van onthulde God aan Paulus. Geen andere schrijver kon zo diep kijken. Niet
dat dat Paulus’ verdienste was. Integendeel. En dat was hij zich heel goed be-
wust. Het evangelie van genade was moeilijk te verteren voor veel Joodse
luisteraars. Niettemin ging de apostel verder, onvermoeibaar.

‘Dat alles uit God is, is voor veel mensen ook moeilijk te verstaan.’

Voor velen onbegrijpelijk, omdat de mensen opgevoed worden met een gedach-
te aan een goede en een kwade macht die elkaar bestrijden en waarvan de uit-
komst uiterst onzeker is. Het bekende licht-duisternis verhaal. God is degene,
die alles in handen heeft. Hij is de formeerder van licht en schepper van duister-
nis, Hij maakt het goede en schept het kwaad. Dat is nagenoeg onbekend in het
christendom, evenals in de evangelische wereld.

‘Het zijn enorm diepe waarheden, die licht brengen op anders onoplosbare pro-
blemen.’

Dat die God echt liefde is, wordt daarom door velen ook betwijfeld. Men heeft te-
genwoordig ook een verkeerd beeld van wat de liefde van God betekent. Dat men-
sen Zijn Zoon kruisigen en dat God niettemin die mensheid blijft liefhebben, dat
is onbegrijpelijk. God wekte Zijn Zoon wel op uit de doden, dat was ook een blijk
van Zijn weergaloze liefde voor heel de schepping. En dat God via Israël en via de
gemeente, het lichaam van Christus, heel die schepping bereikt, werd aan Paulus
als enige onthuld!

Woord vandaag

‘Zeg, goed om te weten, dat het Joodse leven judaïstisch is, als het gaat om de
mensen die ernaar moeten leven.’

Vaak leeft men naar allerlei tradities die bij de Thora gevoegd zijn. Men heeft in
het systeem heel veel kleine en grotere dingen erbij gedaan. Daarom: hoe orth0-
doxer men is, hoe zwaarder de lasten die men moet dragen, oftewel hoe harder
het juk op je schouders drukt. Veel dingen worden in het dagelijkse leven aan de
rabbijn gevraagd. En die geeft dan advies, wat in de praktijk redelijk bindend is.

‘Dat heb je in ander verband ook; in evangelische of zwaar kerkelijke kringen geldt
het woord van de dominee of de voorganger als bindend.’

Soms hoor je dingen, nou laat ik er maar niet verder over uitweiden. Wat een vera-
deming als je dan in de vrijheid van Christus komt. Ben je af van een mens die als
een soort bemiddelaar tussen jou en de Heer of God in staat. Nee, het is een grote
zegen dat wij als gelovigen vrije toegang tot de Vader hebben door Zijn geloof. Wij
kunnen ongehinderd -zonder bemiddelaar- bij God, de Vader ‘binnenlopen’ en met
Vader spreken. Wij zijn immers Zijn eigen zonen!

‘Ja, heel erg fijn, geen barrières meer, alles is weggebroken, in Hem hebben wij vrije
toegang tot de Vader. Heerlijk.’

Men begreep daarin Jezus ook niet. Hij deed de werken die Hij de Vader zag doen.
Toen Hij op aarde was, ging Hij wel naar de synagoge, maar dat was geen verplichting.
Hij ging zegt Lucas 4, naar Zijn gewoonte naar de synagoge, de Jesajarol ging open en
Hij paste het op zichzelf toe. Toen wilden ze Hem doden, door Hem van de hoogte af te
duwen. Maar Hij ging midden tussen hen door en vertrok. Een profeet is in zijn eigen
vaderstad niet geëerd. Jeremia werd ook in de kerker gegooid, omdat hij als enige geen
vrede voorJeruzalem voorzegde. Dat was wel het woord van Jahweh!

‘Paulus werd meerdere keren bijna gelyncht door de woedende menigte. Wat hij zei
wekte veel afgunst en woede op bij de Joden.’

Hij ging met de boodschap van rechtvaardiging door geloof a la Abram naar de heide-
nen, de gojim. Ook dat wekte woede want de wettischen vonden dat besnijdenis plaats
moest vinden bij de gojim en dat zij (dus) volgens de Joodse wijze moesten gaan leven.
De halacha in acht nemen en dat soort dingen. Paulus zegt juist dat dat niet nodig is.
Petrus had dat begrepen, zo blijkt uit Handelingen 15.
Zo is het ook nu: het gaat om Zijn geloof, en wij geloven ook. Dat is genoeg, zo wande-
len wij: in geloof en vertrouwen op al Gods beloften!

Woord vandaag

‘Zeg, dat loofhuttenfeest bevat mooie beelden he.’

Jazeker, dat kwam gisteren naar voren tijdens de studies in Woudenberg.
Velen die er niet waren, hebben echt wat gemist.
Israël zal te midden van de volkeren zegenkanaal voor Jahweh zijn en zij
zullen delen in de zegen, zij trekken dan 3 keer per jaar op naar Jeruzalem,
het is de aliyah voor de volkeren. En zij vieren dan Pèsach, Shavuot en het
loofhuttenfeest (sukkot). Dat laatste staat in Zacharia 14.

‘Het was een boeiende dag, je kon er veel van leren.’

Je kreeg een doorkijk vanuit het verleden, de instelling van het feest zoals
we dat lezen in Leviticus 23 (wayyiqra), naar de toekomst, wanneer Israël
dat onder leiding van de priesters, in het besef dat hun Messias Jezus de
koning van de koningen is, het zullen vieren. In het millennium, de komen-
de 1000 jaren, zoals de spreker dat ook aangaf.

‘Heeft de Heer Jezus dat ook gevierd toen Hij op aarde wandelde?’

Er was toen ook vanuit de Thora de verplichting om drie keer per jaar op te
trekken naar Jeruzalem en Zijn ouders deden dat ook. Later ging de Heer ook
naar de synagoge, een instelling die ontstaan was tijdens de Babylonische bal-
lingschap. De synagoge is geen bijbelse instelling, het staat niet in de Thora of
in Tenach dat er een synagoge moet zijn om diensten te houden.

‘Het het is zo verweven met het Joodse leven, dat je zou denken dat het hele
concept van synagoge in de Tenach voorgeschreven is.’

Nee hoor, het is een onderdeel van het judaïsme. Je kunt het hele systeem van
kerken ermee vergelijken. God heeft nooit aan het lichaam van Christus mee-
gegeven dat zij overal kerken moesten bouwen. Dat is juist tegengesteld aan wat
het lichaam van Christus in de kern is: een geestelijk, levend organisme!