‘Zonde is dus niet absoluut, maar relatief.’
Daarom hoeft wat voor Israël zonde was, voor ons geen zonde te zijn.
Voor Israël gold in het land de Thora die God aan hen gegeven had via
Mozes. Zij moesten zich streng aan de geboden –ook die van de sabbat-
houden. Daar stond de doodstraf op. Voor ons, gelovigen van het lichaam
van Christus, geldt dat voorschrift uitdrukkelijk niet. Wij zijn niet onder
wet, maar onder genade. De apostel wijst er meerdere keren op, dat ge-
lovigen die afwijken van de genade van het evangelie, o.a. sabbat(ten)
houden.
‘Wat dat betreft zijn Galaten en Kolossenzen duidelijk genoeg.’
We zijn volledig bevrijd van het slavenjuk. Er is nu een andere, veel be-
tere wet(matigheid) niet op, maar in ons: die van de geest van het leven
in Christus Jezus.
Die maakt ons vrij van de wetmatigheid van de zonde en de dood.
In plaats van ons te richten op en naar de geboden van de Thora, zouden
we ons richten op en naar het evangelie van de genade van Christus Jezus.
‘Het blijft genade, ook voor onze wandel.’
Wanneer wij ons in genade gered weten, blijft voor onze wandel diezelfde
genade gelden: de genade van God is dé kracht voor onze wandel. Dat is
een geschenk hoor, die geest van God in ons. Daardoor kunnen wij God
welgevallig leven. Paulus erkende dat. Hij geeft in zijn brieven aan, dat de
kracht in hem de genade, de geest van Christus, de opstandingskracht is.
Daar kunnen wij God voor danken. Paulus wilde Hem, Christus, kennen
en de kracht van Zijn opstanding. Dát was zijn focus en richtpunt!