Ja, Paulus was de apostel van de genade van God. Hij wist exact het grote verschil tussen wet en genade, tussen opgelegde regels en de liefde van God. Daarom keerde hij zich in Handelingen 14 en 15 fel tegen de judaïsten, die graag de besnijdenis wilden opleggen aan de gojim (heidenen). Zo zouden ze als het ware ingelijfd worden in het Joodse volk. Hij maakte in zijn machtige brief aan de Romeinen duidelijk, dat het niet gaat om de letterlijke besnijdenis. Nee, het gaat om dat waarvan besnijdenis een geweldig type is: de besnijdenis van het hart! (Romeinen 2:29) Het gaat erom, dat de bedekking, die bij de mens over het hart ligt, wordt weggenomen. Weggesneden. Door het woord van God, dat een tweesnijdend scherp zwaard is. Als de letterlijke besnijdenis wordt gepredikt en toegepast, blijft er een bedekking over het hart van de mensen, door de voorlezing van ‘Mozes’. Door de prediking en ontvangst in geloof van de genade van God wordt de bedekking weggenomen. Geen schaduwen meer. We zien Christus van aangezicht tot aangezicht omdat de bedekking weg is! We zien de volle heerlijkheid van Gods genade!
God geeft aan de mens in Zijn genade de volle ruimte, geen benauwdheid. Geen wijzende vinger. God houdt het consequent bij genade! Niet het zure, bijtende van het wettische. ‘Indien je je laat besnijden, zal Christus je geen nut doen’. Dat schrijft de apostel aan gelovigen! Besnijdenis staat voor het werk van mensenhanden. In feite voor alle eigen werken van de mens. Zodra je daarmee aan de slag gaat, heb je niets meer aan Christus, dan val je uit de genade! In ons leven als gelovigen gaat het om God, om Christus, Zijn kracht, Zijn leven in ons, Zijn wijsheid, Zijn leiding, Zijn genade!
13 oktober 2009
Toen Paulus zag, dat er judaïsten (wettische mensen) waren, die de genade om zeep hielpen, schreef hij heel fel de brief aan de Galaten. In onze dagen zou deze brief door kerkenraden en broederraden tegengehouden worden, omdat die niet in overeenstemming is met wat in hun kerk/gemeente geleerd wordt. U weet, dat in de kerken elke zondag de wet wordt voorgelezen en daarmee opgelegd. En in gemeentes worden er altijd bepaalde regels gehanteerd waaraan men moet voldoen om ‘erbij te horen’ of ‘een taak te mogen doen’. Paulus maakt korte metten met judaïsten. Hij wist maar al te goed, wat een vreselijk verwoestende werking wetticisme in de levens van mensen teweeg brengt. En dat niet alleen, het werkt ook sectarisme in de hand. In sektes heerst de wet, de regels, door de sterke leider opgelegd. Strikte ‘gehoorzaamheid aan de leider = gehoorzaamheid aan God’. Als het zo gebracht wordt, werkt dat verstikkend. Het leven gaat er uit.
Onder de genade, zoals Paulus die sprak, kun je in de ruimte van Gods liefde ruim ademen.
Daar krijg je geen sektes. Waar genade regeert, voel je je volledig geaccepteerd, zonder voorwaarden. Dan kun je méns zijn, niet zoals de sterke leider voor ogen heeft, maar helemaal worden zoals God je bedoelt. De Heer Jezus ging met Zijn discipelen op weg, niet als sterke leider, maar als een ootmoedig mens, zachtmoedig en nederig van hart. Hij zei dan ook: ‘leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart (Matteüs 11:25-30). Onder de genade van God gaat het niet om grote menselijke kracht of wijsheid, maar om Zijn kracht en Zijn wijsheid.
Wij leven in, onder, door, uit en van genade van God. Niets anders, niets minder dan dat.
Het verlost je uit kramp(achtigheid); en omdat niets moet, leef je vrij door Hem! Hij is bij machte, oneindig veel meer te doen dan wij verzoeken of bidden!
12 oktober 2009
Goeie genade! Zo’n kreet zult u misschien zelf weleens geslaakt hebben. Het is, als je het aan Paulus vraagt, helemaal waar. Genade is het tegenovergestelde van werken. Sla daar Romeinen 11:6 maar eens op na. God schenkt ons genade.
‘Maar hoef je er dan niets voor te doen?’ Nee, sterker nog, je kunt er helemaal niets voor doen, anders is de genade geen genade meer. ‘Ja om gered te worden, heeft Christus alles gedaan. Het is volbracht. Akkoord. Maar als je gered bent, verwacht God toch wel iets van je?’ Nou…nee….om eerlijk te zijn, eigenlijk niet. Want Hij weet wie wij zijn. En dat je hart er zo vol van raakt, dat je dingen gaat doen, die je vroeger niet deed, dat is Zijn werk in jou, u en mij. Dus ook genade! God legt geen opdrachten op ons. Hij werkt in ons, maar dan is God het, die in ons werkt, zowel het willen als het werken. Met andere woorden: Gód doet alles! Zijn geest werkt in ons en zet vrucht in ons. Hoe? Door dat woord van Hem in ons hart te zaaien, dat ontkiemt, het groeit in ons en wij dragen vrucht. Net als druiven aan de ranken groeien, dat gaat vanzelf. Steeds weer dat evangelie horen en in je hart bewaren. Daar word je niet minder van. Je wordt blij en ruim van binnen, en je geeft de ander graag de ruimte om zich te kunnen ontwikkelen en te kunnen groeien. Er is helaas onder gelovigen veel gebrek aan échte liefde. Dat komt, omdat zij de genade van God nog onvoldoende diep hebben kunnen begrijpen. Blijf daarom drinken uit de bron van genade, en toets de spreker, die je hoort, eraan. Je zult ontdekken, wie wel en wie niet wérkelijk genade van God spreekt. Paulus sprak die genade op zeker. Luister altijd naar die leraar van de natiën, die door God zelf is aangesteld, omdat hij als geen ander wist wat een leven van wetticisme inhoudt. Hij kende het enorme verschil tussen een leven van eigen inspanningen, die nooit genoeg zijn; van elkaar bijten en opeten; van fanatieke, onderlinge concurrentie in ijver voor -onder andere- tradities. En een leven van de ander hoger achten dan jezelf; van de ander de ruimte geven; van in plaats van afrekenen de ander genade schenken. Leer ons, leer mij, Vader, meer van Uw genade…..
11 oktober 2009
Ja, dat ‘verloren gaan’ he. Als gelovige mensen dat woord horen, denken ze er automatisch ‘voor eeuwig’ bij. Maar…..wat in de Bijbel verloren is….wordt gevonden!
De verloren penning (Lucas 15), was die voor eeuwig verloren? Nee! Want die werd gevonden. Het verloren schaap (1 van de 100). Was dat schaap voor eeuwig verloren? Nee! Want de herder ging net zo lang zoeken, tot hij het vond! En die andere 99 waren al gered!
De Zoon des mensen kwam immers om te zoeken en te redden wat verloren was. En dat doet Hij ook! Wat verloren is, is door God verloren, houd dat altijd in gedachten. God is iets verloren! De verloren zonen….ja, die ene dwaalde weg van het huis van zijn vader, maar keerde terug. Zijn broer was eigenlijk ook verloren, maar was toch heel dicht bij huis. En die vader enigszins kennend….denk ik dat hij zoveel geduld heeft met de oudere broer, dat ook die thuis mocht blijven, en zou gaan inzien hoe het zit.
Mensen gaan verloren, maar niet voor eeuwig! Dat is de boodschap, die grote verwachtingen wekt in de harten van de mensen. En God zal die verwachtingen niet beschamen! Wat is dat geweldig he. Paulus was en bleef er vol van. Mensen keren terug naar hun oorsprong, dat is God. Gods hart is liefde. Hij kan niet anders, dan de schepselen waar Hij zóveel van houdt, redden. God is per definitie een sprekende en reddende God. Hij laat Zijn hart zien in het evangelie, dat zo vol spreekt over ‘alle mensen’ en ‘allen’. Soms inderdaad over ‘allen, die geloven’ (Romeinen 3:22), maar als het gaat om de hele mensheid, is niet Abraham (als gelovige) op de voorgrond, maar Adam! Romeinen 5 is klip en klaar, glashelder. In de verzen 12-21 is er geen speld meer tussen te krijgen, er is geen houden meer aan. Door Adam alle mensen onder de veroordeling; door Christus alle mensen gerechtvaardigd ten leven! Niet dood, maar leven heeft het laatste woord! We blijven Hem danken!
10 oktober 2009
Dat Johannes 3:16? Ja, dat is een geweldige tekst. Het spreekt van de liefhebbende God, en als mensen tijdens Zijn plan van aioonen Hem geloven, dan hebben ze aioonisch leven. Anderen, die niet geloven, zijn aioonisch verloren. Maar dat is niet voor altijd, niet eeuwig. Want de aioonen eindigen wel. Gods woord spreekt van ‘de einden van de aioonen’ (1 Corinthiërs 10:11); van de ‘voleinding van de aioonen’ (Hebreeën 9:26), maar ook van ‘voor aioonische tijden’ (2 Timotheüs 1:9,10; Titus 1:2); ‘voor de aioonen’ (1 Corinthiërs 2:7). We zien dus, dat de aioonen een begin hadden en een einde zullen hebben. Dat is heldere taal. Net zoals de jaren van een mensenleven een begin (de geboorte) en een einde (sterfdag) hebben, zo hebben de aioonen dat ook. Zo simpel is het.
In binnen dat plan, binnen die tijden van de aioonen, werkt Vader als ‘de aioonische God’. Dat wil niet zeggen, dat God beperkt is in de tijd, want van God hoef je helemaal niet te zeggen, dat Hij eeuwig is. De Bijbel maakt wél duidelijk, dat Hij werkt binnen die tijden! En dat is maar goed ook! Want wij leven nu in ‘de tegenwoordige boze aioon’ (Galaten 1:4); waarin de satan ‘de god van deze aioon’ (2 Corinthiërs 4:4) is. Gelukkig komt aan deze boze aioon ook een einde. Daar zitten we echt heel dicht bij. De donkerste tijd uit de geschiedenis van de mensen gaat aanbreken, maar dat zal (gelukkig) een korte tijd zijn.
God zal op tijd ingrijpen en de profetieën van de Tenach (Oude Testament) waarmaken.
Voor ons is het geweldig zeker, dat God het is, die alles bewerkt in overeenstemming met de raad van Zijn wil (Efeziërs 1:11)! Bij Hem gaat dus niets fout! Hem loopt het niet uit de hand! Want Hij is liefde én heeft alle kracht, om wat Hij zich voornam ook te volbrengen,
dus redt Hij alle mensen. Ik zou niet weten, welk schepsel zó sterk zou kunnen zijn, om dat voornemen te dwarsbomen. Alle reden om Hem te danken!