‘He ik ben eigenlijk wel erg benieuwd naar je volgende voorbeeld. Je sprak er nogal ernstig over gisteren, kolossale omvang en zo..’
Ja, dat klopt, het gaat om een kernvers in de Romeinenbrief over het evangelie. Laat ik dan gelijk maar met de deur in huis vallen. Het betreft Romeinen 1:17. De NBV leest zo:
‘In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.’
De schrik slaat je om het hart. Hier wordt het evangelie veranderd, om zeep geholpen, de nek omgedraaid. Wat hier staat is geen evangelie meer. Nou, laten we maar beginnen. Het woord ‘evangelie’ is hier abusievelijk ingevoegd, er staat kortweg: ‘ in het(zelve)’. De vertaling
‘openbaart zich’ krijgt het voordeel van de twijfel; het is een lastige werkwoordsvorm. Liever lees je met de concordante vertaling mee: ‘wordt geopenbaard’. Het kenmerkende voegwoord ‘want’ is weggevallen, hier onverantwoord omdat het een zeer duidelijke verbinding legt met vers 16. Het gaat in dit vers naar de NBV om de gerechtigheid van de mens, in plaats van die van God. We lezen hier van een onmachtige, afwachtende God, die het geloof van een mens honoreert met ‘als rechtvaardige aannemen’. Er staat gewoon: ‘uit geloof tot geloof’. Het is nog de vraag om welk geloof dit gaat. Het ‘enkel en alleen’ is ingevoegd door vertalers, naar de theologische leer, dat God alleen de gelovigen van nu redt en de rest voor eeuwig in de hel belandt. Het draait dus helemaal om de mens, ook deze tekst legt het bij de mens neer, het hangt van de mens af. Dus: genade valt weg en de eigen werken van de mens in het zadel. Vandaar, het is een misser, die kolossaal is. Het evangelie van God, die Zijn eigen gerechtigheid erin onthult, wordt ons ontnomen.
Lees je mee met de concordante vertaling, dan zie je dit: ‘Want Gods gerechtigheid wordt daarin geopenbaard, uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige echter, zal uit geloof leven’. Dat ‘uit geloof tot geloof’ is heel boeiend; je kunt dit misschien lezen als ‘uit (het) geloof (van Jezus Christus) tot (het) geloof (van de mens)’; of: ‘uit (Gods) geloof tot (het) geloof (van Jezus Christus)’. In beide gevallen komt het geloof van Jezus Christus naar voren, dat verderop in hoofdstuk 3 uitgebreider aan de orde komt. Dus niet ons geloof! Het draait in deze tekst om God, en om Jezus Christus! De kern is: Góds gerechtigheid wordt in het evangelie geopenbaard! En dat leidt tot heil, tot redding van allen. Kijk, dat is evangelie. Het hangt van God af, gelukkig wel!
19 oktober 2009
‘Nou zeg, dat was niet zo leuk, jouw dagstukje van gisteren over de NBV!’
Waarom niet? ‘Nou het was nogal negatief over die vertaling.’ Ja, dat is correct. ‘Waarom doe je dan zo?’ Omdat het belangrijk is, dat gelovigen bij het lezen een goed idee krijgen wat er werkelijk staat. Want dat is de basis van je leven, daar leef je op, toch? ‘Ja, dat is waar. Maar, noem eens een voorbeeld, dan?’ Oke. In 2 Tessalonicenzen 3:5 lees je in de NBV: ‘Moge de Heer uw wil en uw verlangen richten op de liefde van God en de stand-vastige trouw aan Christus’. Hier is het woord ‘echter’ weggevallen; de woorden voor ‘wil’
(Grieks: thelema) en ‘verlangen’ (Grieks: epipotheo) staan niet in de Griekse tekst; wel staat er het woord voor ‘hart’ (kardia). Men heeft dus het woord ‘hart’ willen uitleggen met de woordcombinatie ‘wil en verlangen’, alsof de lezer niet zou weten wat een ‘hart’ is…. De uitdrukking ‘standvastige trouw’ is een omschrijving van het begrip ‘volharding’ (Grieks: hupomone). De woorden ‘ standvastig’ en ‘ trouw’ zijn weer andere Griekse woorden, die hier in dit vers niet voorkomen. Dus we zitten in deze tekst al aan een aardig aantal flinke afwijkingen van de Griekse tekst. Een helder voorbeeld van ‘doeltaalgericht’ ten koste van ‘ brontekstgetrouw’. Maar er zit nog een misser in deze tekst. Men vertaalde: ‘standvastige trouw aan Christus’, en legt het daarmee bij de mens neer. Maar dat staat er niet, en dat hebben ze in de voetnoot onderaan de bladzijde ook toegegeven. Er staat: ‘ de volharding van Christus’, en dan gaat het niet om onze standvastige trouw, maar om Zijn volharding! En, eerlijk gezegd, voor je geloofsleven heb je meer steun aan de volharding van Christus, dan aan proberen zelf standvastig trouw te zijn.
‘Ja , dat is nogal wat, daar ben ik toch wel stil van’. En daarom is het nodig een vertaling in handen te hebben, die werkelijk trouw de grondtekst volgt. Dat is zo belangrijk voor je geloofsleven, en, nog belangrijker: het is meer tot eer van God en doet Zijn genade helder schijnen! Overigens: morgen komt er nog een voorbeeld, en dat is er werkelijk een van kolossale omvang…..
18 oktober 2009
Gisteren meldde een christelijke krant juichend, dat de ‘Nieuwe’ bijbel een bestseller blijkt. Op het zwaar commercieel getinte, christelijke lees- en luisterfestival
in Ede, wordt symbolisch het miljoenste exemplaar verkocht. Men heeft voor deze NBV vertaling dan ook aan massieve (om niet te zeggen: agressieve) marketing gedaan. Destijds werden allerlei gelovige en ook vooral ongelovige BN-ers van stal gehaald om dit nieuwe produkt goed in de markt te zetten. De gereformeerd-vrijgemaakte kerken hebben de NBV vrij klakkeloos als kanselbijbel ingevoerd. En zie daar: in 2004 ingevoerd en nu een miljoen verkocht; een waar kassucces voor het NBG. Inmiddels is de NBV in verkoop-ranking ‘Knielen op een bed violen’ en ‘De ontdekking van de hemel’ gepasseerd.
Kijken we –naast de materiële- even naar de geestelijke kant ervan, dan valt er wel wat op deze nieuwe vertaling af te dingen. De vertaling is tot stand gekomen aan de hand van twee principes of leidraden: ‘brontekstgetrouw’ en ‘doeltaalgericht’. Als je m leest (en dat doe ik nauwelijks), dan is de NBV vaker doeltaalgericht dan brontekstgetrouw. En dat is gewoon een groot verlies. Men meldt optimistisch, dat de jeugd deze bijbel meer zou lezen, omdat het begrijpelijker is. Maar….krijgt de lezer ook naar binnen wat de brontekst in het Hebreeuws en Grieks zegt? Elke vertaling levert verlies op in vergelijking met de oor-spronkelijke tekst, dat is nu eenmaal zo. Waar men streeft naar ‘doeltaalgericht’, wordt de tekst al te snel aangepast aan de omgangstaal. En die is altijd in beweging, dus je loopt altijd achter de feiten aan. Daarbij is de bijbel een boek om te onderzoeken, en niet alleen te lezen. Een Hebraïcus (docent Hebreeuws aan een universiteit), zegt van de NBV: ‘Als je me vraagt of ik aan de NBV gewend ben – nee, absoluut niet. De NBV is heel erg ver weg bij de Hebreeuwse grondtekst’. Weet u wat? Ik wacht op de verschijning van de herziene Statenvertaling, die komt over ongeveer een jaar uit. Die heeft het principe van de aloude Statenvertaling (woord voor woord de grondtekst volgen) niet losgelaten, maar de taal aangepast aan nu. Dan blijf je heel wat dichter bij huis.
17 oktober 2009
Boven die hele geschiedenis van Abraham met Sara en Izaak, staat El Sjaddai, dat is: de Algenoegzame! Dat wil dus zeggen: Abraham, jij kunt het niet meer, gestorven (99 jaar) om nog kinderen te kunnen verwekken. El Sjaddai zegt: ‘Ik doe het!’.
En als teken ervan moest de besnijdenis plaatsvinden. Ook typologie natuurlijk, een prachtige uitbeelding hoe God het vlees (eigen werken, eigen gerechtigheid) wegneemt, en Hij het door Zijn geest doet! God gaf Abraham in wezen leven uit de doden! Met de besnijdenis wordt ook de omhulling, de bedekking dus, weggenomen (zie 14 oktober 2009). En kan Abraham eindelijk in gaan zien hoe het echt zit. Het ontbrak hem niet aan geloof, want hij twijfelde niet door ongeloof (twijfel = ongeloof), maar vertrouwde tegen alle verwachting in, dat God bij machte was leven uit de doden te geven. Zo werkt God. Als het naar de mens gesproken niet meer kan, werkt God Zijn plan uit! De dood is voor Hem dé kans om onvergankelijk leven aan het licht te brengen. Zo was de steen (mooi type ook) op de derde dag (jawel) weggerold (Goèl, losser!) en het graf was leeg! Als je vertrouwd was met de typen van de Tenach, zou je dat volstrekt logisch vinden. Leven! Onsterfelijkheid! Daar waar de mensen ernstig naar op zoek zijn. Het is er ! Overvloedig zelfs! Ná de aioonen zullen állen dát leven ontvangen en voor altijd, zonder einde, blijven leven. Vandaar dat je tijdens Gods plan van de aioonen nog leest over ‘aioonisch leven’. Maar daarna hoef je dat niet langer te zeggen, want dan hebben allen leven en onsterfelijkheid. Laten we God daarvoor danken! Want Hij zal dat doel bereiken, vast en zeker. Evangelie, daar word je blij van binnen van he?
16 oktober 2009
‘En toch vind ik dat heel moeilijk!’ Wat? ‘Nou, dat alles 100% genade is!’
Waarom dan? ‘Nou, dat betekent dus, dat ik er zelf helemaal niets aan kan doen!’ Ja, en dat is nu precies wat Paulus bedoelt met ‘de aanstoot van het kruis’ (Galaten 5:11). Een mens kan daar niets aan toevoegen en niets van af halen. Nooit. Het is en blijft te allen tijde genade. Wat een mooi geschenk he van God in ons leven. Dat ontspant een mens, terwijl je je elke dag wel inspant, maar dat gaat dan in ontspannenheid. ‘Maar je moet toch wel …..(vul maar in)?’ Wat moet er dan? En van wie moet dat dan? Een ander mens? Van God? Nee, de apostel haalt in zijn Galatenbrief een dikke streep door de eigen gerechtigheid van de mens. Want vergis je niet, veel echt gelovige mensen bouwen een mooi stuk eigen gerechtigheid op, waarop ze zich weliswaar vaak niet hardop (soms wel), maar wel in het hart beroemen. Ze hebben zoveel zielen gewonnen voor de Heer (maar de Heer had ze toch al gered, door Zijn dood en opstanding?), of zoveel spreekbeurten gedaan, of zoveel jaar Bijbelstudie gegeven; op zich niks mis mee, prima zelfs. Maar zodra de betreffende gelovige zich op die dingen gaat beroemen, kan beter het raam even open, want het gezegde zegt het al, eigen roem……. Juist! Nee, een gelovige bouwt geen eigen gerechtigheid op. Paulus zet typologisch de twee tegenover elkaar in Galaten, en als hij dat niet had gedaan, waren wij er wellicht nooit achter gekomen, dat in de hele geschiedenis van Abraham met Sara en Hagar een diepere zin ligt. De een is de slavin en de andere de vrije. En dat zijn dus typologisch twee verbonden, zegt de apostel, die kende de typologie. De periode van Abraham met Hagar en Ismaël was die van het vlees, slavernij, de wet.
De andere was met Sara en Izaäk was de vrije, geest, genade!