Woord vandaag

‘De seizoenen wisselen elkaar snel af.’

Na deze zomer wacht weer herfst, en zo heeft Vader ook dat
bepaald. Zomer en winter en lente en herfst blijven totdat deze
aarde vergaat. En dat duurt nog minstens ruim 1000 jaar. Alle
onheil, wereldwijde, allesvernietigende catastrofes: al dat soort
verhalen, het klopt niet. Want de aarde zal nog 1000 jaar blijven.
En toch gaat het snel, want het spoedt zich naar de dag van God.

‘Die dag van God, dat is de nieuwe aarde?’

Ja, de nieuwe hemelen en aarde (Openbaring 21 en 22) zullen
komen. Dat is de dag van God. Dan zal ook het koninkrijk van
de Zoon van God steeds meer gestalte krijgen. De liefde van God
zal dan meer en meer voelbaar en merkbaar zijn. Mensen komen
tekort aan die liefde. Ook in het geestelijk bereik zal het koninkrijk
van de Zoon van Zijn liefde (Kolossenzen 1:13) meer en meer ge-
stalte krijgen.

‘Door onze hemelse bediening?’

Ja en die bediening is niet alleen hemels van karakter, dat is nu
al zo, maar is ook daadwerkelijk te midden van de hemelingen,
niet op aarde. Want ons domein behoort toe aan de hemelen
(Filippenzen 3:20,21), dáár is onze plaats, dáár is onze bediening.
Nu al wordt door de uitgeroepen gemeente heen aan de soeve-
reiniteiten en gevolmachtigden te midden van de hemelingen de
veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt (Efeziërs 3:10,11)!

Woord vandaag

‘Je raakt onder de indruk hoe God alles in handen heeft.’

We zijn steeds geneigd, de mens groter te vinden dan hij is.
Daar
door wordt Vader minder groot voor je. Wanneer we
de Schrift
 nalezen, zien we de grootheid van de Plaatser.
Afgoden zijn niets
 in vergelijking met de grote God, IEUE,
van Israël. Hij doet wat
Hij zegt. Hij is volkomen vrij in Zijn
handelen. Niemand was Hem
ooit tot raad,
Hij zal al Zijn welbehagen doen.

‘Prachtig. Staat in Jesaja, toch?’

In Jesaja 46:9-11 staat dit:

Denk aan de dingen van vroeger, van oude tijden af
dat Ik God ben en niemand anders
God, en er is geen als Ik
Die vanaf het begin verkondig wat het einde zal zijn
van oudsher wat nog niet plaatsgevonden heeft
Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand
En Ik zal al Mijn welbehagen doen
Die een roofvogel roept uit het oosten
een man van Mijn raad uit een ver land
Ja, Ik heb gesproken, Ik zal het ook doen komen
Ik heb geformeerd, Ik zal het ook doen

‘De oude woorden nog zo levend vandaag.’

Indrukwekkend. Die grote God en Vader is naar de aarde
in Zijn
 geliefde Zoon gekomen. Hij zal doen wat Hem be-
haagt, en het
 behaagt Hem allen op termijn te redden.
God is de Redder van
 alle mensen. Dat is onafhankelijk of
wij dat zien of niet.
Dat is ook zo, wanneer 99% van de men-
sen het niet eens zou
den zijn met die uitspraak. Dan nog is
Hij Redder. Het grote
 werk daartoe is al gedaan op het
kruis, 2000 jaar geleden, het
 lege graf getuigt van:
de opstandingskracht van Vader.

Woord vandaag

‘Hoe vaker we hierover spreken, hoe duidelijker het wordt.’

De Plaatser, God, de Onderschikker, heeft alles in Zijn hand. Hij is
het, die alles op Zijn plaats zet. Niemand kan tegenhouden wat Hij
in Zijn plan heeft bepaald. Zoals een Judas moest doen waarvoor
hij ingezet werd, zo moest de eerste mens zondigen. Dat was de be-
doeling. Dat maakt Vader niet tot zondaar! Welnee, dat is zonder
meer eigen (vleselijk) denken.

‘Je kunt er niet op die manier tegenaan kijken.’

De mens is in zijn eigen wijsheid geneigd dan God tot zondaar te be-
stempelen, omdat Hij de mens zo maakte, dat die zou zondigen.
Dat is kortzichtig en gebrek aan zicht op andere Schriftplaatsen, die
duidelijk leren, dat bijvoorbeeld het Lam tevoren gekend was, vóór
de nederwerping van de wereld. God had Zijn Zoon als Lam (dat dus
geslacht moest worden) op het oog voordat de zonde in Zijn schep-
ping kwam. God is wel volledig verantwoordelijk voor de hele gang
van zaken.

‘De mens kan niet zeggen: waarom hebt U mij zo gemaakt?’

Nee, want alles wat God doet is volkomen juist. Hij maakt geen en-
kele fout. Daar is Hij God voor. Wij zouden er goed aan doen, Hem
dan ook als God (Plaatser, Onderschikker) te eren in ons leven en
dat begint in ons hart en denken. Hij is eveneens de grote Potten-
bakker, die uit hetzelfde kneedsel het ene vat (instrument) tot eer
en het andere tot oneer maakt. Die laatstgenoemde draagt Hij
met veel geduld (Romeinen 9:22). Het zijn de vaten van de veront-
waardiging, tot verderf zelfs toebereid.

‘Dat is wat we geloven.’

Aanvaarden dat Vader het zo doet, is soms moeilijk als het dichtbij
komt. Maar Hij maakt alles, zelfs de goddeloze voor de dag van het
gericht. Zo was Judas Iskariot ingezet om dat te doen wat hij moest
doen: Hem overleveren in de handen van zondaren, opdat Hij, Jezus,
gekruisigd zou worden en zo de zonde van de wereld op zich nemen.
Want Johannes zei het: Zie het Lam van God, dat de zonde van de
wereld wegneemt (optilt)

Woord vandaag

‘Heerlijk geruststellend, dat Vader alles in handen heeft.’

We lezen in de geschiedenis met Farao, dat IEUE het hart van die
Farao standvastig maakte. Meestal wordt gezegd, dat de Farao zijn
eigen hart verhardde en dat IEUE als reactie daarop het hart verder
verhardde. Volgens de Schrift ligt het echter anders. We hebben al
gezien, dat voorafgaand aan de 10 plagen IEUE tegen Mozes zei dat
Hij het hart van de Farao standvastig zou maken.

‘Ja in Exodus 4:21 en 7:3 staat het. Het is zo.’

En we hebben de duidelijke uitspraak uit Romeinen 9:18,19, dat
Vader barmhartig is over wie Hij wil en dat Hij verhardt wie Hij wil.
Er staat niet, dat Hij barmhartig is over degene die goed gedrag ver-
toont en dat Hij degene verhardt, die zich al aan het verharden is.
Het wordt bevestigd door de geschiedenis van Jakob en Esau, dat
IEUE tegen Rebekka zei dat de meerdere de mindere zou dienen.
Dat was toen zij nog zwanger van de tweeling was.

‘Dat is zeer duidelijk ja.’

Daar staat bovendien nog bij, dat het was voordat zij iets goeds of
kwaads
gedaan hadden. Het sluit dus tevoren het menselijk gedrag

als voorwaarde voor een reactie van God, uit. God weet niet alleen
alles van tevoren, Hij voert zelf door Zijn Zoon Zijn plan uit. Hij geeft
aan allen adem, leven en alles. Hij vormt het hart van allen (Psalm
33:15). Hij bepaalde tevoren de plaats van Jakob en Esau. Zo was
ook het Lam tevoren gekend, voor de nedewerping van de wereld! 

Woord vandaag

‘We hebben als mens eigenlijk niets in te brengen.’

Met de woorden: wie ben jij, o mens, dat je God tegenspreekt
beëindigt de apostel de discussie niet. Dat denken uitleggers soms
bij Romeinen 9:18,19. De vragensteller is heel menselijk en vraagt
zich af bij het feit, dat niemand Zijn bedoeling kan weerstaan of
er dan onrechtvaardigheid bij God is wanneer Hij dan toch gericht
houdt. Het is vleselijk denken dat zulke vragen stelt.

‘Hoe gaat het dan verder?’

Paulus gebruikt het bijbelse beeld: God als de grote Pottenbakker!
Het geboetseerde kan immers niet tegen de grote Boetseerder
zeggen: waarom hebt U mij zo gemaakt? Stel je die vraag, dan trek
je de wijsheid, vaardigheid en liefde van je Maker in twijfel. Wan-
neer God in Zijn wijsheid het ene instrument (vat) tot eer en het
andere tot oneer maakt, dan is dat Zijn keuze. Hij zal het uitwer-
ken. En het is Zijn vrijmacht om die instrumenten tot oneer toe te
bereiden voor de dag van het gericht.

‘Hiermee kraakt de apostel een harde noot.’

Hij zet het wel in het tekstverband van de barmhartigheid en de
ontferming. En het is pas voltooid in Romeinen 11:32-36. Daar stelt
de tekst, dat God allen onder de weerspannigheid heeft besloten
opdat Hij uiteindelijk over allen barmhartig kan zijn. Dan is niet de
weerspannigheid, maar barmhartigheid van God het laatste woord.
Dat vergeet men weleens, als Romeinen 9 gelezen wordt. Mensen
lopen daar tegenaan, omdat zij de Godheid van God niet accepteren.
Maar er bestaan geen uitvluchten. Het staat er. Hij is barmhartig over
wie Hij wil, en Hij verhardt wie Hij wil. Dat is niet een reactie op wat
de mens eerst doet, nee, de Plaatser (Grieks: Theos) zet de mens op
Zijn plaats!