Woord vandaag

‘Wat een geweldige vrijheid van genade hebben wij ontvangen!’

Het is werkelijk iets dat men de vele eeuwen in de kerken niet heeft
gesmaakt, omdat het paulinische evangelie onbekend was. Er waren
slechts kleine groepen, die iets van de waarheid van het evangelie
gingen verstaan. Voor het overige werd de kerkmens een keurslijf op-
gelegd en men moest zich houden aan de leer van de kerk. Omdat
velen armoedig waren, was men vaak afhankelijk van de kerk en moest
men de dogma’s geloven.

‘Luther ontdekte wel iets van de waarheid, toch?’

Hij zag wel de rechtvaardigheid door geloof alleen. Hij kondigde af:
de Schrift alleen en genade alleen. Dat was al heel wat. Maar wat het
werkelijk in de diepte betekende heeft hij ook niet kunnen zien en de
rest van de kerken bleven ook na de reformatie vaak vasthouden aan
de wet als leefregel en zo kwam men niet los van de tradities van men-
sen. Het werd een prediking van evangelie + wet, genade + werken,
et cetera.

‘Maar wat de gemeente precies is en wat het beheer van het geheime-
nis inhoudt, dat bleef onbekend?’

Dat werd niet bekend in de tijd van Luther, Zwingli en Calvijn. De refor-
matie had wel tot gevolg, dat de Schrift in de handen van de ‘gewone
burgers’ terechtkwam. Door het vertaalwerk van Luther en Tyndale
en dergelijke. Tyndale moest dat zelfs met zijn leven bekopen. Daarna
begon men zelfstandig de Schrift te bestuderen en er kwamen later
ook concordanties (George V. Wigram) beschikbaar waardoor men de
Hebreeuwse en Griekse woorden kon opzoeken in elk tekstverband.

‘En daardoor kwam er steeds meer waarheid op tafel?’

Jawel, hoe meer men de Schrift zelf kan bestuderen, los van gedachten
en tradities van mensen en los van geloofsbelijdenissen, hoe dichter
men bij de waarheid komt. Het beheer van het geheimenis en wat de
gemeente -het lichaam van Christus- is, dat werd pas duidelijk in de
19e en 20e eeuw. De unieke hemelse bediening van het lichaam van
Christus is echter nog steeds nagenoeg onbekend in het christendom.
Dat is wel de kern van dat waarvoor het lichaam van Christus
bestaat! Maar de tegenstander is er vele eeuwen in geslaagd die waar-
heid verborgen te houden. En nog. God geeft de mate van geloof,
dat is waar. Maar we verkondigen het, en God geve, dat meer en meer
gelovigen dat gaan zien met verlichte ogen van het hart! 

Woord vandaag

‘Zeg, dat woord van het kruis is ernstig en indringend.’

Daarna geldt ook het nieuwe leven in Chistus dat wij hebben ontvang-
en. Het oude is voorbij, het is alles nieuw geworden. Het vlees is met
Christus meegekruisigd en daar rekenen wij mee. Het in de praktijk
kruisigen van het vlees betekent voor de gelovige, dat hij het vlees en
wat het vlees begeert, volstrekt negeert. Oftewel: rekenen als gekrui-
sigd en gestorven en begraven.

‘De gelovigen in Korinte en Galatië hadden het daar maar moeilijk mee.’

In hun geval bleek het vlees nog springlevend, als het ware. Vandaar de
weerstand tegen Paulus’ boodschap en dus ook tegen Paulus zelf. Het
vlees kan de genade van God niet accepteren, het wil zelf iets doen om
het te verdienen of terug te betalen of iets dergelijks. Als het vlees de
overhand heeft in het leven van de gelovige, dan zal hij niet uit en in ge-
nade kunnen leven. Zal zelf iets willen presteren of strijden tegen de
zonde, wat geen enkele zin heeft.

‘Pas als je in de vrijheid van Gods genade leeft, zul je het zondigen laten?’

Dat lijkt onlogisch voor de oude mens, maar het is waar. Als je de vrijheid
hebt, je mag alles want de genade is groter dan de zonde(n), dan zul je
juist niet zondigen omdat je beseft: die God die mij zoveel genade geeft,
die wil ik niet krenken door door te gaan met zondigen. En de geest van
God in je geeft je de kracht om te rekenen zoals God rekent: dood voor de
zonde en levend voor God in Christus Jezus onze Heer!

Woord vandaag

‘Scherp, die Paulus. Als je hem leest word je telkens gecorrigeerd in je den-
ken en dus ook in je doen en laten.’

Velen zijn zich niet bewust van de diepe gevolgen die het kruis en de op-
standing van Christus heeft. Veel praktischer dan zij vermoeden. Paulus laat
dat scherp in zijn brieven zien. De vleselijke Korintiërs kregen van de apos-
tel in eerste instantie niet anders te horen dan een gekruisigde Christus.
Zij hadden de boodschap van het kruis nodig, om de enorme gevolgen te
gaan zien die dat met zich meebrengt. Het werkt door in gemeente-zijn, in
allerlei relaties.

‘Het kruis maakt einde aan het vlees, daar zat het probleem bij hen?’

Zij gebruikten de genade van God als aanleiding voor het vlees, terwijl het
juist het vlees afsnijdt. Daarom kon de apostel bij hen niet de diepe wijs-
heid van God kwijt (die verborgen was van voor de eonen).
Het vlees blokkeerde het geestelijk verstaan van de boodschap die de
apostel bracht. Zij waren dan ook onderling verdeeld, ze wilden wijsheid
hebben hoe te handelen in allerlei levenssituaties. Zij wilden graag horen
wat zij wel en niet moesten doen. Daarom neigde een deel van hen naar
de Mozaïsche Thora en inzettingen.

‘Is dat laatste dan ook vleselijk?’

Het zijn inzettingen die gelegd zijn op en in de oude schepping. De ge-
lovigen in Korinte waren zich onvoldoende bewust van één van de be-
langrijkste gevolgen van kruis en opstanding: het einde van de oude
en het begin van de nieuwe schepping. Daarom wilden sommigen van
hen vanuit hun vrome vlees voldoen aan de inzettingen van Mozes.
Maar het kruis maakt een radicaal einde aan alle vlees, vroom of niet.
 
‘Paulus kon hen dus ook niets vertellen over de hemelse bediening?’

Nee, want die heeft alles te maken met de verborgen wijsheid van
God, van vóór de eonen. Pas als de gelovige het einde van het vlees
heeft (in)gezien zal hij echt open kunnen staan voor de hemelse dingen
die Paulus in zijn gevangenschapsbrieven meldt. Zo niet, dan zit het
vlees in de weg en zal de gelovige blijven hangen in de aardse dingen.
Geworteld en gegrond in de liefde is die gelovige, die diepte van de
heerlijkheid van de genade en liefde van God en Zijn Christus heeft
leren kennen! 

Woord vandaag

‘Onze plaats weten wij: boven bij Hem, te midden van de hemelingen.
Dat beïnvloedt alles wat wij doen?’

In feite wel. Als je meent dat een glanzende maatschappelijke carrière het
hoogste goed is, dan heeft deze verwachting kennelijk geen invloed op jou
als gelovige. Je kunt misschien een Koninklijke onderscheiding verwerven,
dat staat mooi, maar in het licht van het evangelie van genade betekent het
niets. Al die inspanning was immers op jezelf gericht, jij staat in de wereldse
schijnwerpers. En dan? Zal dat bij de bema tellen?

‘In het licht van het evangelie van Paulus wordt alles betrekkelijk?’

Als je Filippenzen erop naslaat, dan lees je dat de apostel al wat hem winst
was nu schade en vuilnis achtte. Dus heel zijn opvoeding in het judaïsme
wierp hij op de vuilnisbelt. Het ging hem om één ding: Hém te kennen en de
kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap van Zijn lijden, om te komen
tot de uitopstanding uit de doden. Nu al de opstandingskracht van Christus
Jezus ervaren in het dagelijks leven.

‘Dat zijn dan indringende praktische consequenties.’

Veel gelovigen willen meetellen in de wereld, voor vol worden aangezien,
meegaan in de vaart van de volkeren et cetera. Dat staat haaks op het evan-
gelie van genade en verzoening, waarin het kruis en de opstanding van Hem
centraal staan. In de nieuwe schepping tellen vleselijke prestaties en aan-
zien niet mee. Daar is geen onderscheid meer tussen manlijk en vrouwelijk,
tussen Jood en Griek, slaaf en vrije. Allen zijn één in Christus Jezus. Daar-
mee rekent de gelovige –als het goed is!

Woord vandaag

‘Wat een toekomst als gelovigen hebben wij, niet te vergelijken met
Israël. Heerlijkheid, die zo groot is, niet te bevatten!.’

Wij ontvangen redding met eonische heerlijkheid, schrijft Paulus aan
Timotheüs. Het lijden van nu bewerkt een allesoverstijgend gewicht
aan heerlijkheid. Paulus heeft het over ‘de lichte last van verdrukking
van een korte tijd (een ogenblik)’ tegenover de zware eonische heer-
lijkheid die komt. De balans slaat ver door naar de heerlijkheid. Dat is
onvergelijkbaar veel, als je het afzet tegen het lijden en de verdrukking-
en die wij nu nog meemaken, zonder daar gemakkelijk over te denken.

‘Zo’n verwachting is iets, dat je doet kijken naar God van alle verwach-
ting, die vrede en vreugde in het geloven geeft.’

Vader is de bron van alles, dus ook van alle verwachting die wij hebben
op grond van het paulinische evangelie. Het is alles om niet, in genade,
los van onze eigen werken. Geloof in de beloften van God geeft ons de
kracht om weer verder te kunnen, te midden van al het gedoe van men-
sen, die steeds weer onbetrouwbaar blijken te zijn. Wij zien uit naar de
vervulling van alle beloften die wij hebben ontvangen. En nog belang-
rijker: wij zullen Hém zien, ons Hoofd, die ons liefheeft.

‘De heerlijkheid zal groter zijn dan wij denken?’

Veel en veel groter. Daar hebben wij eigenlijk geen benul van. Het zal
altijd veel grootser blijken te zijn dan wij vermoeden. Dat leidt ons tot
dankbaarheid, dat wij zoveel geschenken gratis ontvangen. De heer-
lijkheid zal ons overweldigen en het licht zal zo helder schijnen, dat wij
dankbaar zullen zijn, en overlopen van vreugde.
Dan zullen wij door de Heer zelf –na de bazuin van God- op de hoogte
gesteld worden van wat wij gaan doen, waar we naar toe gaan, wie zal
wel en wie zal niet regeren te midden van de hemelingen en al dat soort
dingen zal de Heer zelf bekendmaken en regelen!