Woord vandaag

‘He dat was een bijzonder woord vandaag van gisteren. Daar sta je niet
bij stil, die verschillen. Het is al mooi dat de Joden Jom Kippoer vieren.’

Onder de huidige omstandigheden is het mooi dat zij de betrekkelijke
vrijheid hebben om deze feesten te vieren. Na de vreselijke vervolgingen
in de tweede wereldoorlog hebben zij een periode van redelijke rust ge-
kend. Dat is alweer aan het minderen, nu het antisemitisme sluipend toe-
neemt en er moet een enorme crisis komen om de Joden  weer de schuld
te geven. Zij zullen het – zoals het Woord ook aangeeft – nog heel moeilijk
krijgen in de nabije toekomst.

‘Je zou het als mens graag anders zien, maar God heeft de profeten dit laten
zeggen. De Heer Jezus sprak ook van een grote verdrukking.’

Dat is wat je langzaam maar zeker ziet groeien. De Heer zei ook tegen Zijn
discipelen uit Zijn eigen volk, dat zij door alle volkeren gehaat zullen wor-
den omwille van Zijn Naam. En dat zegt Hij in beantwoording op de vraag
over Zijn parousia (aanwezigheid, NBG: komst) en het einde van de eon.
Het is een teken van de tijd, dat de Joden weer meer in de verdrukking ko-
men. We zitten dicht bij de vervulling van veel bijbelse profetie.

‘En de ommekeer van Israël, dat zij zich bekeren tot Jahweh, wanneer is
dat?’

Dat gaat gebeuren als zij enorm onder grote druk staan en zij niet anders
meer kunnen dan de naam van Jahweh aanroepen (Romeinen 10:13; Joël
2:32) en zo zullen zij behouden worden. Op de berg Sion en in Jeruzalem
zal ontkoming zijn. Jahweh zal hen roepen, die ontkomen. Zij zullen de
stad uitvluchten en de Heer zal hen behouden en brengen in een veilige
plaats, als de goede Herder. Dat zal gebeuren aan het einde van de 70e week
van Daniël 9:24-27.

‘Maar er zijn er toch ook, die in de 70e week zich bekeren en Jezus als hun
Messias aannemen?’

Jawel, zij worden bewaard in de woestijn, in Petra, in Selah, de oude Nabateese
hoofdstad. Daar hebben zij een perfecte schuilplaats tegen de razernij van het
beest, de wetteloze, en dat in de tweede helft van die 70e week. Dat is als de wet-
teloze het gedurige (offer?) heeft stopgezet en iedereen verplicht moet buigen
voor het beest en het beeld van het beest. Met andere woorden: iedereen zal ge-
dwongen worden om de tegenstander, de draak, te aanbidden.

‘Nou nou, dat is nogal wat.’

Het gaat komen. Het is niet te stoppen, God heeft het aangekondigd en dan gaat
het gebeuren ook! Wat een bijzondere genade, dat Hij daarvoor het lichaam van
Christus weghaalt en in veiligheid brengt voor hun bediening te midden van de
hemelingen. Ongelooflijk hoor, wat een toekomst!

Woord vandaag

‘Vandaag is het 10 tisjri, Yom Kippur, grote verzoendag voor de Joden.’

Zij vieren de schaduwen van wat moest komen. De hogepriester moest
dan in het heilige van de heiligen binnengaan en het bloed sprenkelen,
zodat er weer een jaar bescherming was tegen de werking van de veront-
waardiging, die door de Thora opgeroepen werd. De hogepriester kwam
niet zonder bloed, voor de zonden van het volk (Hebreeën 9:7).
De stenen tafelen getuigden immers tegen hen!

‘Waarom gebruik je het woord bescherming?’

Omdat het woord ‘verzoening’ alleen door Paulus gebruikt wordt; het
gaat om de woorden katallage, katallasso en apokatallasso.  Griekse
woorden, die spreken van een verandering. Vijandschap is verdwenen;
het is vrede en daardoor kan de mens vrijmoedig tot God naderen zon-
der tussenkomst van een priester of een hogepriester. De weg tot God
is vrij! Christus Jezus gaf zichzelf tot losprijs voor allen.

‘Dat geldt voor het lichaam van Christus?’

Precies, de leden van Zijn lichaam weten zich met God verzoend door de
dood van de Zoon. Zij hebben rechtstreeks toegang tot Vader. Onder het
oude verbond voor Israël kwam de hogepriester elk jaar op grote ‘verzoen’-
dag in het allerheiligste waar Jahweh troonde op het deksel van de ark van
het verbond, tussen de cherubim. Hij moest daar bloed sprenkelen, zodat
er weer ‘kaphar’ was; vaak vertaald als bedekking, maar in feite was het een
bescherming tegen de aanklacht die in feite uitging van de stenen tafelen
die in die ark lagen. Die bescherming was er voor een jaar.

‘Dat is wat de Joden vieren? Maar dat is nog het oude verbond!’

Ja, en daarom moet dat elk jaar herhaald worden. Het bloed van stieren en

bokken kon de zonden van het volk niet wegnemen. Het kostbare bloed van
Christus wel. Maar dat geloven de Joden niet. Zij erkennen Jezus niet als
hun Messias. Voor ons is Hij eens voor altijd gestorven en opgewekt uit de do-
den. Dat zegt Hebreeën 9:26 aan de gelovigen uit het volk Israël.
Voor ons was grote verzoendag de 14e nisan, Golgotha, waar de Heer der heer-
lijkheid gekruisigd werd. Daardoor werd vrede gemaakt en op basis daarvan
verzoent God alles met zichzelf!

Woord vandaag

‘Toch zijn er heel wat christenen, die denken dat dood een andere vorm
van leven is, voortbestaan in de hemel of in het dodenrijk.’

In feite is het niet moeilijk, als je gewoon God gelooft. God zegt dat de mens
na het sterven dood is. De slang zei: ‘je zult niet sterven’.  Men denkt dan,
dat dood niet gewoon dood is, maar leven. De redenering is dan, dat het li-
chaam dood is, maar dat de ziel al naar God gaat in de hemel, als het een
gelovige was. Men put daar troost uit. God zegt echter, dat de dood een
terugkeer is, het lichaam tot stof, de geest naar God en de ziel naar het do-
denrijk (het onwaarneembare).

‘Men beweert dan, dat in het nieuwe testament meer geopenbaard is en
dat dan duidelijk wordt, dat de gelovige naar de hemel gaat.’

Maar de bewijzen komen niet op tafel. Er is geen enkele Schriftplaats aan
te wijzen, die spreekt zoals de Heer bijvoorbeeld in de bergrede sprak: ‘jul-
lie weten, dat tot de ouden gezegd is….maar IK zeg jullie’. Zo heeft Hij nooit
de heldere lering van Tenach over de toestand van de doden herroepen of
bijgesteld. En als iemand dat had kunnen doen, was Hij het.
Men roept dan enkele teksten erbij en trekt daar een snelle conclusie uit
om hun gedachte te staven, dat dood niet echt dood is.

‘In feite is het zo eenvoudig: dood is dood en dus geen leven.’

De slang probeert een en ander in de mist te brengen en verwarring te zaaien
over dit belangrijke onderwerp. ‘Je zult niet sterven’ is de oude leugen van de
vader van de leugen. Is er leven na de dood? Nee, maar wel na de opstanding!
Na de dood en voor de opstanding is er per definitie geen leven.
Is er leven na de tweede dood? Nee, maar wel na de levendmaking uit de
tweede dood! En dan heb je evangelie, want dan wordt God: alles in allen!

Woord vandaag

Machtig evangelie, dat wij geloven, dat in Christus allen levend
gemaakt zullen worden.’

Er bestaat geen schriftuurlijk argument om dit te ontkennen. Paulus
maakt duidelijk, dat alle vijanden en alle vijandschap buiten werking
gesteld zal worden. En die laatste vijand is de tweede dood, dat kan niet
anders. Als je leest dat de eerste dood en het dodenrijk (hades) in het
meer van vuur geworpen worden, dan is daarna sprake van de tweede
dood.

‘In feite is het heel eenvoudig. Zo te zien moet die tweede dood wel de
laatste zijn.’

Je kunt er niet omheen: Christus zal regeren totdat alle vijanden buiten
werking gesteld zijn. Dan pas zal de tweede dood als laatste vijand uitge-
schakeld worden en is er geen dood meer. Alleen leven. Zo zal God alles
weer terug brengen uit de dood. Christus is de Levensvorst. Hij alleen
heeft onsterfelijkheid en is nu aan Gods rechterhand. Zijn stem zal uit-
eindelijk leven betekenen voor alle mensen!

‘Fantastisch. Wat een enorm uitzicht genieten wij als gelovigen.’

Dat wij enorm veel mogen zien, is geen verdienste van onszelf, het is
door Gods genade. En Gods genade is, dat allen zullen léven. Dat is
het sublieme, ware evangelie dat de leraar van de natiën brengt. Het
heeft nog niets aan kracht verloren. God gaat dat door Christus waar
maken. Niet de tegenstander, niet de dood, niet het kwaad, maar Gód
heeft het laatste woord!

‘Dat is zo, als Hij dat wil, dan gebeurt het ook.’

Alle vijanden worden buiten werking gesteld en de liefde van God zal
over alles triomferen. Het grote einddoel wordt door het kruis en de
opstanding van Christus bereikt. Alles is betaald, de mensheid is los-
gekocht en zal uiteindelijk de verlossing meemaken: leven zonder
einde! Wij kijken omhoog en vooruit en verwachten alles van God!

Woord vandaag

‘Die tweede dood, daar lees je eigenlijk maar heel weinig over.’

Dat klopt ja, in feite wordt deze twee keer genoemd. Verder wordt wel
door Paulus hele fundamentele waarheden over het verdwijnen van
de dood bekendgemaakt. Onder andere in 2 Timotheüs 1:10 waar staat,
dat Christus Jezus de dood tenietgedaan heeft (hSV). Op zich is dat juist,
alleen als je weet, dat het woord ’tenietdoen’ daar als een feit wordt aan-
gegeven, een feit dat niet tijdgebonden is, dan wordt het geweldig.

‘He wacht even, wat bedoel je met ‘een feit dat niet tijdgebonden is’?’

Het woord staat in een bijzondere Griekse tijdsvorm, de aoristus. Diep-
gaande bestudering van dit in de Grammatica’s als een lastig werk-
woordsvorm, heeft aangetoond, dat het om iets tijdloos gaat. Er wordt
eigenlijk een feit vastgesteld, dat tijdloos is. Met andere woorden: er
staat geen verleden tijd ’tenietgedaan heeft’, maar ’tenietdoen’ of ‘opheft’.

‘Oei, dit is wel moeilijk hoor, maar er staat dus: ..’Christus Jezus, die de
dood opheft’?’

Zo is het. Zo lang Hij nog dood tegenkomt, heft Hij die op! Dus als Hij ergens
in de toekomst de tweede dood als het ware tegenkomt, dan heft Hij die op
Vaders tijd op! Hij is de Levende, Hij heeft als eerste mens onsterfelijkheid
ontvangen van Vader en Hij geeft dat door! Wat is dat toch geweldig, vind je
niet? God wordt écht alles in allen, niet in een klein percentage van de mens-
heid, maar in allen!

‘Dan heb je wel een echt evangelie, maar wel weinig bijval uit de christelijke
hoek.’

Paulus was wel wat eenzaam geworden aan het einde van zijn leven; hij zat
echter niet bij de pakken neer, maar was bezig met de Schriften. Hij gaf nog
wijze instructies mee aan Timotheüs, waar wij ook zeer zeker onze winst mee
kunnen doen. Hij wees in zijn laatste brief nog duidelijk naar het onderscheid
maken in verschillende delen van de Schrift en dringt vooral aan op verkondi-
ging van de Schriften!
Hij zag uit naar het (op-)hemels koninkrijk; de bediening boven!