‘Wel goed, zo’n lijn die we gisteren hoorden uit Paulus’ brieven.’
Er zit een zekere opbouw in. Je ontdekt dat het ‘samen met Christus’
en ‘samen met de Heer’ een veel diepere betekenis krijgt. Eerst in 1
Thessalonicenzen 4 en 5 en dan Romeinen-Korinte-Galaten en dan
Efeze-Filippenzen-Kolossenzen. En dat wij van oorsprong af aan al
met en in Hem verbonden waren. Heerlijk.
‘Voor mij was dat laatste echt nieuw. Nooit zo gezien.’
Wij zijn als lichaam al in Christus uitgekozen vóór de nederwerping
van de wereld. Dat is, voordat de aarde geschapen was zelfs. Daarom
is de essentie van het lichaam dat ons domein in de hemelen is. Wij
hebben van het begin af te maken met de hemelse machten. De aarde
werd later gemaakt, toen juichten de morgensterren (hemelingen),
schrijft het boek Job.
‘Heel mooi. Wat een heerlijkheid is dan voor ons weggelegd.’
Onverdiend. Het is overstijgende rijkdom van Zijn genade. Wij zijn
begenadigd in de Geliefde. Gods plan van eonen wordt uitgevoerd
door Christus Jezus, en samen met de uitgeroepen gemeente, die Zijn
lichaam is, tot volheid gebracht. Ons domein behoort de hemelen toe,
zegt de apostel in gevangenschap in Rome. Dat woord ‘toebehoren’
spreekt van het wezen van iets of iemand. Daarover morgen meer!