‘We zijn wel wat dieper aan het kijken in de Schrift.’
Dat gaat over het belangrijkste aspect: het werkelijk God zijn van God,
binnen het kader van de reeks onder de woorden van Romeinen 11:36:
want alles (het al) is uit Hem en door Hem en tot Hem.
We zagen gisteren, dat koning Abimelech in Genesis 20 niet in staat bleek te
zondigen tegen God. God zelf weerhield hem daarvan. God reageert dus niet
achteraf, om eindeloos de daden van Zijn schepselen te corrigeren. Dat zou
inhouden, dat al wat mensen doen een verrassing voor Hem is.
‘Nou dat is wel fantasie dan.’
God bewerkt uiteindelijk alles. Dat is waar wij als schepselen heel veel moeite
mee hebben. Wij accepteren het gewoon niet. We verzinnen allerlei uitvluch-
ten, zoals: ‘ja maar dat maakt ons tot robots’, of: ‘dat is een gevaarlijke leer,
want het maakt mensen lui’, of: ‘dan heb je helemaal geen wil meer’, of:
‘ik zie dat niet zo in de Schrift staan’. Allemaal menselijke, zielse uitvluchten
om te ontsnappen aan Gods hand. Heel kort gezegd kun je het ook zo samen-
vatten: wij willen zelf God zijn. Wij willen zelf het heft in handen hebben.
‘Dat zou best eens kunnen, ja.’
Het punt bij de Godheid van God is, dat het leidt tot onderschikking. Dat is het
grote doel van God: onderschikking. Eerst aan Zijn woord, want dat is hetzelfde
als onderschikken aan God. God is AL in het Hebreeuws en dat betekent: Onder-
schikker. Het Griekse woord is Theos: Plaats-er. Het schepsel wil niet onderschik-
ken aan Hem, door de zonde. Dat werkt door in hoe wij aankijken –ook als gelo-
vigen- tegen het God zijn van God. We willen het anders dan Hij. We zoeken uit-
vluchten. Maar God heeft ons lief en laat ons niet gaan in onze dwaasheid.
‘We hebben een groot en liefdevol God.’
Dat is zeer goed, dat wij dat mogen weten. Dat is alleen te danken aan Zijn red-
dende genade. Al wat wij doen, het gaat niet buiten Hem om. Sterker nog, het
is in feite wat Jesaja uitroept over het volk:
Ieue, U zal voor ons op de haardstenen vrede stellen, want U maakte ook voor
ons al onze werken Jesaja 26:12
Bijzonder, dat we lezen: U maakte ook voor ons al onze werken.
Hij maakte die werken! Hij had alles al klaargelegd voor Zijn volk, Hij zorgde
dat zij de kracht hadden om die werken te doen. Alles komt van Hem!